20.6.3.1 Een voorzetselconstituent
Verder lezen
Het voorzetselvoorwerp bestaat in de regel uit een voorzetselconstituent.
Het meest voorkomende type vormen voorzetselconstituenten met een
naamwoordelijke constituent als deel. Voorbeelden zijn:
1Geef je nog om
Hans?
2Dat goedje ruikt naar
ammoniak.
3Dit grenst werkelijk aan
het ongelooflijke.
4Je moet wat meer op die
kleine kinderen letten.
5Jij begint ook altijd
aan van die wilde projecten.
6Hij verlangde erg naar
haar.
7Wij wachten altijd op
elkaar.
8Ik denk aan iets wat ik
vandaag heb meegemaakt.
Voorbeelden met andere voorzetselconstituenten zijn:
9Je moet je niet te veel ergeren aan wat
hij zegt.
10Ik denk vaak terug aan
toen ik hier pas begon.
11Volgend jaar houd ik op
met heen en weer reizen.
12Reken maar niet op
morgen, het zal wel overmorgen worden.
13We denken veel aan
vroeger.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |