Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
14.8.3 Nominalisaties behorend tot type 2
Verder lezen
Tot het tweede type behoren de nominalisaties die gemaakt worden met behulp van een infinitief-afleiding en de determinator het . Enkele voorbeelden:
1Het eten van fruit (is goed voor de gezondheid.)
2Het maken van kleren (vergt enige handigheid.)
3Het kopen van een huis in Amsterdam (valt niet mee.)
Bij nominalisaties van dit type kan het lijdend voorwerp uit de corresponderende zin zowel voor als achter de kern komen te staan. Wanneer het voor de kern komt te staan (zoals in 4a), heeft het de vorm van een naamwoordelijke constituent zonder determinator (vergelijk 4a met 4b). Wanneer het lijdend voorwerp erachter komt te staan (zoals in 4c), moet het gerealiseerd worden in de vorm van een voorzetselconstituent die wordt ingeleid door van. Vergelijk de volgende zinnen:
4aHet pannenkoeken bakken (is voor Anneke niet moeilijk.)
bHet een pannenkoek bakken (is voor Anneke niet moeilijk.)uitgesloten
cHet bakken van pannenkoeken (is voor Anneke niet moeilijk.)
dHet van pannenkoeken bakken (is voor Anneke niet moeilijk.)uitgesloten
eHet bakken pannenkoeken (is voor Anneke niet moeilijk.)uitgesloten
Het indirect object (meewerkend of belanghebbend voorwerp) uit de corresponderende zin kan zowel voor als achter de kern staan. Voor de kern kan het indirect object in de vorm van een naamwoordelijke constituent (zie 5a en 6a) en een voorzetselconstituent (ingeleid door aan (zie 5b) of voor (zie 6b) gerealiseerd worden. Het kan echter alleen voor de kern staan als ook het lijdend voorwerp aan de kern voorafgaat. (Vergelijk 5a en 5b met 5c en 6a en 6b met 6c.) Wanneer het indirect object achter de kern staat, moet het gerealiseerd worden in de vorm van een voorzetselconstituent (die ook weer door aan of voor wordt ingeleid). (Vergelijk 5d met 5e en 6d met 6e.)
5aHet kleine kinderen snoep geven (wordt afgeraden.)
bHet aan kleine kinderen snoep geven (wordt afgeraden.)
cHet kleine kinderen geven van snoep (wordt afgeraden.)uitgesloten
dHet geven van snoep aan kleine kinderen (wordt afgeraden.)
eHet geven van snoep kleine kinderen (wordt afgeraden.)uitgesloten
6aHet grootmoeder thee inschenken (is een hele opgave.)
bHet voor grootmoeder thee inschenken (is een hele opgave.)
cHet grootmoeder inschenken van thee (is een hele opgave.)uitgesloten
dHet inschenken van thee voor grootmoeder (is een hele opgave.)
eHet inschenken van thee grootmoeder (is een hele opgave.)uitgesloten
Het onderwerp uit de corresponderende zin kan net als bij nominalisaties van type 1 (zie [14.8.2]) op twee manieren gerealiseerd worden:
  • als naamwoordelijke constituent in de functie van determinator;
    Het onderwerp staat dan voor de kern, bijv.:
    7Piets feliciteren (gaat altijd met lang handen schudden gepaard.)
    Opmerking
    Verdieping
    Opmerking
    Anders dan bij de nominalisaties van type 1 is deze constructie niet dubbelzinnig. De naamwoordelijke constituent kan alleen opgevat worden als het onderwerp uit de corresponderende zin, dat wil zeggen degene die of datgene wat de handeling verricht.
  • als voorzetselconstituent die wordt ingeleid door het voorzetsel van bij onovergankelijke werkwoorden (bijv. vluchten in 8) of door bij overgankelijke werkwoorden (bijv. kronen in 9);
    Het onderwerp moet dan achter de kern staan. Voorbeelden:
    8Het vluchten van misdadigers (verontrust sommigen.)
    9Het kronen van Karel door de paus (had veel voeten in de aarde.)
Wat de plaats van voorzetselconstituenten in het algemeen betreft, geldt dat wanneer het lijdend voorwerp uit de corresponderende zin voor de kern wordt gerealiseerd, iedere voorzetselconstituent zowel ervoor als erachter kan komen te staan. Vergelijk de volgende (a)- en (b)-zinnen:
10aHet aan kleine kinderen snoep geven (wordt afgeraden.)
bHet snoep geven aan kleine kinderen (wordt afgeraden.)
11aHet op een terrasje koffie drinken (is heel gezellig.)
bHet koffie drinken op een terrasje (is heel gezellig.)
Wanneer het lijdend voorwerp in de vorm van een voorzetselconstituent achter de kern wordt gerealiseerd, mogen andere voorzetselconstituenten niet voor de kern komen te staan. Voorbeelden (vergelijk 12 met 5d:
12Het aan kleine kinderen geven van snoep (wordt afgeraden.)uitgesloten
13Het op een terrasje drinken van koffie (is heel gezellig.)uitgesloten
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links