1.1.4 Allofonische processen
Fonemen zijn onderhevig aan allofonische
variatie. Ze worden soms op verschillende manieren gerealiseerd,
afhankelijk van de segmentele en
prosodische context waarin het foneem verschijnt.
Er zijn daarnaast ook taalexterne factoren die variatie in de uitspraak
van fonemen teweegbrengen. Zo zal er bij een snelle en informele
spreekstijl doorgaans meer van de canonieke vorm van fonemen worden
afgeweken, bijvoorbeeld doordat men minder articulatorische inspanning
doet. Ook zijn er verschillen in de uitspraak van de Nederlandse fonemen
naargelang van de regio waaruit men afkomstig is.
Allofonische variatie valt binnen het domein van de
fonologie, want de variatie hangt samen met
taalsystematische verschillen.Een voorbeeld van een allofonisch proces is palatalisatie: in het Nederlands worden
coronale
obstruenten en nasalen qua plaats van
articulatie aangepast aan een erop volgende /j/. We horen dit bijvoorbeeld in
tasje
tɑsjə
uitgesproken als
tɑʃjə of
tɑʃə,
waar de alveolaire
s vervangen
wordt door de post-alveolaire allofoon
ʃ.
Palatalisatie is een allofonisch proces met een duidelijke inbedding in de
fonologie: er zijn duidelijk identificeerbare klassen van medeklinkers die
palatalisatie ondergaan (nl. coronale obstruenten en nasalen) en duidelijk
identificeerbare uitlokkers die het proces van palatalisatie conditioneren (nl.
een /j/ volgend op de medeklinker).
Sommige klankverschillen hebben niet te maken met het taalsysteem. Zo hebben
klinkers invloed op de aangrenzende medeklinkers. Een
velaire medeklinker volgend op een
i zal
bijvoorbeeld meer naar voren gearticuleerd worden dan diezelfde medeklinker
volgend op een
u. Deze
verschillen hebben te maken met de traagheid van de spraakorganen en dit effect
wordt coarticulatie genoemd.
Neijt (1991: 19).
Taalgebruikers zijn zich van deze verschillen meestal niet bewust en
daarom komen ze verder niet aan de orde in dit hoofdstuk.Soms is de grens tussen allofonische variatie en verschijnselen van coarticulatie
niet erg scherp. Zo is de meer gesloten uitspraak van
ɔ voor
nasale medeklinkers (zoals te zien in het verschil in de
uitspraak van de
ɔ
tussen dom
dʊm en
dop
dɔp) een
voorbeeld van allofonische variatie. Sommige sprekers hebben echter ook een
geslotener ɔ
voor andere medeklinkers, wat eerder een kwestie is van coarticulatie en
individuele variatie.
Zie Schouten (1981).
Verder lezen
In de volgende deelparagrafen worden de relevante allofonische processen voor het
Nederlands beschreven:
- 1.1.4.1 Variatie in klinkerlengte
- 1.1.4.2 Variatie in mate van openheid en mate van retractie van middenklinkers
- 1.1.4.3 Klinkerverandering voor r
- 1.1.4.4 Nasalering van klinkers
- 1.1.4.5 Palatalisatie van medeklinkers
- 1.1.4.6 Lichte vs. donkere l
- 1.1.4.7 Allofonische variatie van r
- 1.1.4.8. De glottisslag
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |