29.2 Het bereik van negatie
Het bereik van negatie is datgene waarop het negatie-element
betrekking heeft. Negatie kan betrekking hebben op (de inhoud van) een hele zin
(1), maar ook op een deel ervan (2):
1Het regent
niet.
Het is niet zo dat het
regent.
2Ik bedoel niet de groene
auto (maar de rode).
In het eerste geval zeggen we dat niet bereik heeft over de hele zin
(zinsbereik of wijd bereik). We
spreken dan van zinsnegatie of
zinsontkenning. In het tweede geval zeggen we dat
niet bereik heeft over de
constituent de groene
auto (klein bereik). We
spreken dan van partiële negatie of gedeeltelijke
ontkenning. Bij morfologische ontkenning ten
slotte heeft het negatie-element bereik over een woord:
onfatsoenlijk, niet-gelovigen,
zoutloos.
Twee soorten
niet?
Verdieping
Twee soorten
niet?
Paardekooper betoogt dat niet
in niet ... maar
constructies als in (2) een ander woord is dan het gewone
niet, met als
voornaamste argument dat dit
niet het voorkomen van
negatief-polaire uitdrukkingen niet mogelijk maakt, getuige
de ongrammaticaliteit van zinnen als *Ik hoef niet
de groene maar de rode auto te
poetsen.
Verder lezen
Bereik bij partiële negatie
Het bereik bij partiële negatie is het gemakkelijkst te demonstreren aan de hand
van zogenaamde correctiezinnen, waarin tegenover het ontkende element iets
anders geplaatst wordt:
Bereik beperkt zich niet tot negatie, maar komt bijvoorbeeld ook voor bij
kwantificerende uitdrukkingen als alle
kinderen. Waarom dit punt hier?
Als je het wilt behouden, dan ook uitleggen wat kwantificerende en modale
uitdrukkingen zijn. Of expliciet voorbeelden bespreken. Je zegt nu
bijvoorbeeld niet dat alle een
kwantificerende uitdrukking is. In (4) staat alle kinderen in
het bereik van niet, maar in (5) is dit precies
omgekeerd: daar staat niet ziek in
het bereik van alle
kinderen.En wat betekent dat precies,
dit verschil in bereik? Ik vind (4) trouwens heel gek. Is dat om te zeggen
'Alle kinderen zijn gezond'?
4Niet alle
kinderen zijn ziek.
Het is niet zo dat
alle kinderen ziek zijn.
5Alle kinderen
zijn niet ziek.
Voor alle kinderen geldt
dat ze niet ziek zijn.
Negatie en zinspositie
Bereik correspondeert in veel gevallen met 'gaat vooraf aan en staat in de buurt
van', maar dat is niet noodzakelijk: in (6) heeft de negatie niet in het
midden van de zin bereik over het onderwerp een
oplossing op de eerste
zinspositie:Ik zou zeggen zinsnegatie, want 'Het is niet zo
dat er een oplossing te vinden was'?
6Een oplossing was
niet te vinden.
Er was
geen oplossing te vinden.
Er is hier dus geen simpel verband tussen zinsvorm en interpretatie. Een
vergelijkbaar geval is (7), waar
alle hout
aan het begin van de zin in het bereik staat van de negatie die deel uitmaakt
van de constituent geen
timmerhout achteraan.Ik begrijp
(6) ook niet! Is dat een uitdrukking? Ik kom 'm in het corpus hedendaags
nederlands 2x tegen. Verder zijn er helemaal geen relevant zinnen met 'Alle
... is geen ...'. Is er niet een meer doorsneevoorbeeld om dit punt te
illustreren?
7Alle hout is geen
timmerhout.
Niet alle hout is timmerhout,
m.a.w., niet alles is hetzelfde, niet iedereen is overal even geschikt
voor.
De mogelijkheid dat een negatie bereik kan hebben over een constituent links
ervan, maar dat niet per se hoeft, kan leiden tot al of niet bedoelde
dubbelzinnigheid (ambiguïteit):Als je dit uitspreekt, zijn ze
vormelijk ook verschillend: eerste lezing Ik kan óók niet zwemmen,
tweede lezing Ik kan ook níet zwemmen. En er is ook nog de lezing
'Een andere vaardigheid die ik niet heb is zwemmen' Ik kan ook niet
zwémmen
8Ik kan ook niet
zwemmen.
I) 'Ook voor mij
geldt dat ik niet in staat ben om te zwemmen.' ('ik kan' in het
bereik van 'niet')
II) 'Ook bestaat de
mogelijkheid dat ik niet ga zwemmen.' ('niet' in het bereik van 'ik
kan')
In dergelijke gevallen kan intonatie de dubbelzinnigheid opheffen:
Ik kan óók niet zwemmen vs.
Ik kan ook níet zwemmen.
Hoeven en
moeten
Aan de hand van bereik valt ook het betekenisverschil tussen de werkwoorden
hoeven en
moeten uit te leggen:
Hoeven in (9a) staat in het bereik
van niet, terwijl de rol van
niet bij (9b) juist
omgedraaid is: niet staat hier in
het bereik van moeten. Beide
werkwoorden noemen we polaire uitdrukkingen:
hoeven is een
negatief-polaire uitdrukking en moet in het bereik van
een negatie staan. Moeten
daarentegen is (in het Nederlands-Nederlands) een positief-polaire
uitdrukking en kan niet in het bereik van
een negatie staan. Daar moet meteen bij aangestipt dat voor veel sprekers van
het Nederlands in België en Suriname
moeten niet positief-polair is.
Voor zulke sprekers is (9b) ambigu tussen de lezingen ‘het is niet noodzakelijk
dat je komt’ en ’het is noodzakelijk dat je niet komt’, waarbij die eerste
lezing zelfs de meest gewone kan zijn. Zie ook 29.5 Polaire
uitdrukkingen en verplichte
ontkenning.
Negatie in ingebedde zinnen
In het voorbeeld hieronder staat het negatie-element
niet in de ingebedde zin
dat de maan niet van groene kaas gemaakt
is:
10Ik beweer dat de maan
niet van groene kaas gemaakt is.
In dit voorbeeld kan niet geen bereik
hebben over de gehele zin (de matrixzin)
Ik beweer dat .... Dit
betekent dat (8) niet gebruikt kan worden voor de betekenis
ik beweer niet dat de maan van groene kaas
gemaakt is. Omgekeerd zijn er wel werkwoorden
en predicaten waarbij de negatie weliswaar in de matrixzin staat, maar juist
betrekking kan hebben op de ingebedde zin. De vaktermen hiervoor zijn
negative raising of negative
transport:
11Ik denk
niet dat ik kom.
Ik
denk dat ik niet kom (beleefde variant).
12Ik heb
niet het idee dat we
opschieten.
Ik heb het idee dat we niet
opschieten.
13Ik hoop
niet dat het regent.
Ik
hoop dat het niet regent.
De varianten met de negatie in de matrixzin zijn over het algemeen indirecter,
beleefder, minder cru dan die waarin de negatie in de bijzin staat.
Bij predicaten die negative raising toelaten, kan een negatie in de
hoofdzin een negatief-polaire uitdrukking zoals
hoeven,
ook maar of
een zier in de
bijzin mogelijk maken:
iIk denk niet dat
je hoeft te
komen.
iiWe hopen niet dat
er ook maar iets
gebeurt.
iiiWe hebben niet
het idee dat het hun een zier kan
schelen.
Niet alle taalgebruikers accepteren al deze voorbeelden.
Literatuur
Van der Wouden (2002), Horn (1985)Paardekooper (1981)Laurence Horn: Negation , Hoeksema (2017), Gajewski (2007)Collins (2014), Rullmann (1995), Seuren (1976), Giannakidou (2017), De Swart (2000), Bylinina (2018)
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Ton van der Wouden | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 29,../../data/archief/ans2/e-ans/29/body.html; |