12.4.2.2.7.1 De achtervoegsels -er, -der en -aar
Met de achtervoegsels, of suffixen, -er
ər, -der
dər en -aar
ar kan men van
werkwoorden substantieven afleiden die een gebruiksvoorwerp noemen. Het zijn
altijd de-woorden. De betekenis kan
zowel actief als passief zijn ('voorwerp dat de werking verricht,
respectievelijk ondergaat'). Van Nederlandse basiswoorden worden zaaknamen
afgeleid door het onbeklemtoonde -er, -der, of -aar toe te
voegen aan een werkwoordstam. Voorbeelden met -er
zijn:
1bijsluiter, gieter, meter, opener, stamper, vlieger, wekker, wijzer
Voor de vorming van zaaknamen op -er gelden dezelfde allomorfieregels als bij de vorming persoonsnamen: na een
werkwoordstam op
l,
n,
r
voorafgegaan door een sjwa verschijnt -aar zoals in
schakelaar. De allomorf
-der zien we bijvoorbeeld in
boender.
Ook in samenstellingen als drietonner, tienponder en dubbeldekker, die niet van een werkwoordstam zijn afgeleid, wordt het suffix -er gebruikt om zaaknamen te vormen.
Er zijn heel wat substantieven op -er die het object van de door het basiswoord genoemde handeling aanduiden:
Bron Van den Toorn (1997: 511).
2aanrader, achterlader, bijsluiter, inruiler ‘inruilauto’, onderlegger, opknapper ‘huis dat opgeknapt moet worden’, prijspakker ‘artikel met lage prijs’
Dit type substantieven wordt ook gebruikt in de vorm van een verkleinwoord zoals:
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |