1.1.3.1.3 De klinker
        e
    
    
        De e is een
                        ongeronde, half gesloten,
                        gespannen
                    voorklinker. Deze klinker komt voor in woorden als
                De klank wordt als e gespeld in
                        open lettergrepen (zie 1c), maar aan het woordeinde als
                        ee (zie 1a). In gesloten
                        lettergrepen wordt de spelling
                        ee gebruikt (zie 1b). Figuur 1
                    toont de positie van
                        e in het
                    klinkerdiagram.
                Figuur 1. Positie van
                                    ein
                                het klinkerdiagram (Bron: Gussenhoven 1992: 47)
                    
                
Verder lezen
            Articulatie
                De e is een
                    ongeronde, half gesloten, gespannen voorklinker. Bij de productie van
                            e
                    verplaatst het hele tonglichaam zich naar voren en naar boven in de mondholte,
                    terwijl de tongpunt laag blijft. De tong wordt wel minder hoog geheven dan bij
                    de productie van
                        i. De
                    voorholte is relatief groot, terwijl de achterholte klein is doordat het
                    strottenhoofd (de larynx) geheven is. Figuur 2 is een MRI-afbeelding van de
                            e in
                            beet, gerealiseerd door een
                    mannelijke spreker uit de Randstad.
                Figuur 2. MRI-afbeelding van de
                                    e
                            in beet (Bron: Rietveld
                            & Van Heuven 2016: 67)
                        
                    
                Duur
                De klinker e is
                    fonetisch gezien lang, vooral in beklemtoonde positie. Voor
                            r
                    wordt e nog
                    langer gerealiseerd. De absolute duur hangt onder andere af
                    van factoren als spreekstijl en spreeksnelheid. Volgens Van der Harst (2011:
                    323-324) is de gemiddelde duur van de
                            e
                    voorafgaand aan respectievelijk een
                            s en
                    een t 203 ms
                    en 188 ms in het Nederlands-Nederlands, en 199 ms en 177 ms in het Belgisch
                    Nederlands.
            Regionale variatie
                In het Nederlands-Nederlands wordt
                            e als
                    een stijgende diftong gerealiseerd, namelijk als
                            ei
                    of nog opener, als
                        ɛi,
                        
                De open realisatie is vooral kenmerkend voor het taalgebruik van de
                            jongere generatie, zie Jacobi (2009); zie ook 
                                1.1.2.1.2 De uitspraak van de gespannen middenklinkers.
                     terwijl deze klank in het Belgisch-Nederlands altijd als
                        monoftong wordt gerealiseerd.
                        Zie Verhoeven (2005).
                    
De noordelijke realisatie van
                            e als
                    tweeklank treedt echter niet op voor
                            r en
                    voor l. In het
                    Nederlands-Nederlands is er namelijk vaak centralisatie van
                    alle gespannen klinkers, dus ook van
                            e,
                    voor een r: er
                    is verglijding in de richting van
                                ə
                    (bijv. keer klinkt als
                            ke:əɻ). 
                        
                Er is met name centralisatie voorafgaand aan een approximante realisatie
                            van r
                            (Botma & Van Oostendorp (2012: 149). Dit soort realisaties, en dan
                            vooral de Gooise
                                    r,
                            zijn erg in opkomst in het Nederlands-Nederlands (zie Van Bezooijen
                            & Van den Berg 2004).
                     Deze centralisatie, namelijk een beweging naar een centralere klinker
                    (sjwa), gaat niet samen met diftongering van
                            e tot
                            ei,
                    aangezien er in dat laatste geval juist een beweging is naar een geslotener
                    klinker (de
                    i). 
                        Dit verklaart ook waarom de Nederlandse diftongen niet gevolgd kunnen
                            worden door een
                                r
                            in dezelfde lettergreep. Zie Booij (1995: 6).
                     Ook voor een zogenaamde donkere
                                l
                    is er centralisatie van de voorklinker
                            e naar
                    een centralere, meer naar onder en achter gelegen sjwa.
                        Zie Collins & Mees (1984: 115).
                    
Veel sprekers in de Randstad hebben laxing van
                            e
                    (meer specifiek van alle gespannen middenklinkers:
                            e, o,
                        ø) voor
                            r en
                            l. Dit
                    wil zeggen dat de
                        e meer
                    naar achteren en meer in de richting van zijn ongespannen tegenhanger wordt
                    gerealiseerd, dus meer als
                            ɪː.
                    Het gevolg is een ‘bijna-neutralisatie’ van contrasten als
                            keer vs.
                            kir
                    
. 
                        
            
. 
                        Zie Botma et al. (2012).
                    
Akoestische eigenschappen van de klinker e
Tabellen 1 en 2 geven een aantal voorbeeldzinnen met
                            e in
                    verschillende fonologische contexten voor het Nederlands-Nederlands en Belgisch
                    Nederlands. Een overzicht van de referentiewaarden voor de eerste en tweede
                        formant (F1 en F2) van de
                            e in
                    het Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands wordt gegeven op Taalportaal .
                Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor
                            e in
                    verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands
| Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram | 
| naar zee | woordfinaal | ![]()  | 
                        ![]()  | 
                    
| ik pakte het stuurwiel beet | vóór obstruent | ![]()  | 
                        ![]()  | 
                    
| een beer die heel wat had meegemaakt | vóór vloeiklank | ![]()  | 
                        ![]()  | 
                    
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor
                            e
                        in verschillende fonologische contexten in het Belgisch
                        Nederlands
| Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram | 
| hij is een paar jaar op zee geweest | woordfinaal | ![]()  | 
                        ![]()  | 
                    
| maar de kastanje hield hij beet | vóór obstruent | ![]()  | 
                        ![]()  | 
                    
| precies de omtrek van een beer | vóór vloeiklank | ![]()  | 
                        ![]()  | 
                    
Fonologische analyse van de klinker e
                - 
Distinctieve kenmerkenDe distinctieve kenmerken van e kunnen als volgt worden gespecificeerd: [+hoog, –laag, +gespannen, –rond, –achter].
 - 
                        /e/ als gespannen klinkerDe e wordt door sommige fonologen wel beschouwd als de gespannen tegenhanger van ɪ:Zie Collins & Mees (1984: 114).als je bijvoorbeeld de klinker in pit steeds iets langer en gespannener uitspreekt, produceer je uiteindelijk iets wat lijkt op peet.Het akoestische verschil tussen e en ɪ is in Vlaanderen veel groter dan in Nederland: e is in het Belgisch-Nederlands een stuk geslotener dan ɪ, terwijl er in het Nederlands-Nederlands nauwelijks verschil is. Daarom betogen Verhoeven & Van Bael (2002) dat het Belgisch Nederlands op fonetisch gebied een klinkersysteem met 5 openingsgraden heeft, terwijl het Nederlands-Nederlands een systeem met 4 openingsgraden heeft.In sommige gevallen van allomorfie alterneert de e ook met de ongespannen klinker ɪ, bijvoorbeeld in het woordpaar smid – smeden. In dergelijke woordparen kan de e overigens ook afwisselen met de ongespannen klinker ɛ, zoals in spel – spelen.
 
Literatuur
                        Eijkman (1937), Collins & Mees (1984), Gussenhoven (1992), Adank et
                            al. (2004), Verhoeven (2005), Jacobi (2009), Van der Harst (2011), Botma
                            et al. (2012), Sebregts (2015), Rietveld & Van Heuven (2016).
                   
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
| versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen | 
| 3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
| 2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
| 2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; | 
				
						
					





