21.6.3.2 Zinsdelen in de constructie
aan het
+ infinitief
Verder lezen
1
Doorbreking van de constructie aan het + infinitief
(zie
[18·5·5]) is met name mogelijk door een lijdend voorwerp, mits aan
bepaalde voorwaarden voldaan is. Voorwerp en infinitief moeten een zekere
semantische eenheid vormen. Het is echter niet precies te omschrijven
wanneer er van een dergelijke eenheid sprake is. In het algemeen geldt dat
plaatsing van een voorwerp tussen aan het en de infinitief
niet goed mogelijk is bij minder gebruikelijke of minder voor de hand
liggende combinaties (vergelijk bijv.
2d met
2b hieronder, of
6b met
5b). Verder is er nog de volgende
beperking: het voorwerp moet een naamwoordelijke constituent zijn die niet
bepaald is; formeel gaat het om een substantivische constituent die uit
slechts één woord bestaat (dus geen determinator of een voorbepaling bij
zich heeft) en een soortnaam is (bijv. een stofnaam, een abstract
substantief of een meervoudige voorwerpsnaam). Als niet aan de genoemde
vormelijke vereisten voldaan is, dan is doorbreking uitgesloten. Overigens
heeft niet-doorbreking vrijwel altijd de voorkeur, zodat het aan te bevelen
is bij twijfel deze variant te gebruiken.
Voorbeelden zijn:
Sommige gevallen naderen tot een samenkoppeling, vergelijk bijv.
koffie
zetten
,
bier
brouwen
of
ruzie
maken
met
lesgeven
(in één woord geschreven). Naarmate een combinatie meer als een samenkoppeling
gevoeld wordt, is plaatsing van het substantivische element vóór de infinitief gewoner (zie
bijv. 5b).
2
Soms kan ook een adjectivisch element tussen aan het en de
infinitief komen (vergelijk met de
in
[21·6·3·1/2] vermelde gevallen). Ook hier bestaat er een voorkeur
voor niet-doorbreking. Een voorbeeld is:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |