5.10.2.1 Wat + een als inleiding van een
naamwoordelijke constituent
Verder lezen
In een naamwoordelijke constituent wordt wat altijd gevolgd
door een (uitgesproken als sjwa + n), ook als het
(kern)substantief meervoudig of niet-telbaar is
(vergelijk
[14.4.3.4]). Voorbeelden:
1Wat een verzameling
boeken heb je daar, zeg!
2Wat een stof
ligt hier!
3Tjonge, wat een
bof!
4Wat een
doordrammers zijn dat!
In dergelijke zinnen kan de spreker zijn positieve of negatieve waardering
te kennen geven omtrent de hoeveelheid of de kwaliteit van de genoemde
zelfstandigheid of zelfstandigheden. Heeft de waardering betrekking op de
hoeveelheid, dan kan het betekeniseffect vergeleken worden met dat van
bijvoeglijke voorbepalingen of determinerende elementen als
groot, veel, een heleboel enz.,
eventueel aangevuld door een bijwoord van graad als ontzettend,
vreselijk, heel enz. (zie bijv.
[14.4.4.6]
en
[15.3.1.1]). Vergelijk:
Gaat het om de kwaliteit, dan zijn zeer uiteenlopende omschrijvingen
mogelijk, afhankelijk van de aard van het genoemde en van de context en/of
de situatie. Een uitroep als:
6Wat een leven
heeft die kerel!
kan bijv. evenzeer betekenen dat de bedoelde persoon volgens de spreker een
heerlijk leven heeft als dat zijn leven erg moeilijk is.
Als de uitroep een volledige zin is, kan de verbinding gesplitst worden:
wat blijft dan vooraan staan en de rest van de groep met
een staat in het middenstuk van de
zin
[21.3.5.3]. Vergelijk:
Formeel-archaïsch is het gebruik van
wat (zonder een)
in combinatie met al, zoals in:
9Wat
al banaliteit!formeel
10Wat
al fouten in dat opstel!formeel
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |