1.5.2.5 Palatalisatie
In het Nederlands worden de alveolaire obstruenten
s,
t en
de alveolaire nasaal
n
gepalataliseerd voor de palatale
glijklank
j.
Palatalisatie houdt in dat de primaire plaats van
articulatie van deze medeklinkers, namelijk alveolair
verschuift naar post-alveolair;
s, t,
n worden dus respectievelijk
ʃ, c,
ɲ. Dit proces wordt verplicht toegepast
in prosodische woorden, maar ook in woordgroepen kan palatalisatie zich
voordoen. Het proces wordt dan toegepast over de woordgrens heen. In dat geval
is het een optioneel proces, dat afhankelijk is van de spreekstijl. De
voorbeelden in (1), waarin het persoonlijk voornaamwoord
je als het ware samensmelt
met het voorafgaande prosodische woord illustreren dit proces.
Zie Booij (1995: 151).
1zit je vast? [zɪcjə] of
[zɪtjə] (vs. een zitje, eerder [zɪcjə])
was je handen! [wɑʃjə] of
[wɑsjə](vs. een wasje, eerder [wɑʃjə])
kun je blijven? [kʏɲjə] of
[kʏnjə]
Afhankelijk van factoren als spreeksnelheid kunnen de woordgroepen in (1) met een
meer of mindere mate van palatalisatie worden uitgesproken: zo kan de
s in
was je handen! in een eerste
fase meer als
s
klinken, en vervolgens overgaan in een
ʃ-achtige klank.
Plug (2003: 5).
Het proces van palatalisatie in woordgroepen is dus variabel en
gradueel. In het geval van hulpwerkwoorden die eindigen op
-n, zoals
kan,
kun,
ben, kan er in plaats van
palatalisatie ook deletie van
n voor
de j
plaatsvinden: kan je
kɑjə,
ben je
bɛjə.
Zie Booij (1995: 152). In de vorm
heb van het
hulpwerkwoord hebben, zoals
in heb je het gezien? kan de
b
worden weggelaten:
hɛjətxəzin.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | oktober 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |