10.3.3.3 De inhouden van romp- en bijzin worden (ongeveer) gelijktijdig gerealiseerd:
terwijl, zolang, zolang als,
(van) zodra, zo gauw, zo gauw als,
sinds, sedert; toen,
nu, als, wanneer
Verder lezen
1
De voegwoorden terwijl,
zolang,
zolang als,
(van) zodra,
zo gauw,
zo gauw als,
sinds,
sedert,
toen,
nu,
als en
wanneer kunnen aangeven dat de
in de romp- en bijzin uitgedrukte werkingen gelijktijdig plaatsvinden,
bijv.:
1Terwijl hij
voorbijkomt, zwaait hij naar ons.
Het is ook mogelijk dat de werkingen direct op elkaar volgen, maar als
gelijktijdig ervaren worden, zoals in:
2Als hij
voorbijkomt, roep hem dan even.
Verder kan de gelijktijdigheid gesitueerd zijn op het spreekmoment (zoals
in 1) of daarna (zie
2), maar ook daarvóór of 'buiten de
tijd' (herhaalde werking), zoals respectievelijk in
3 en
4:
3Toen hij
voorbijkwam, zwaaide hij naar ons.
4Als hij
voorbijkomt, zwaait hij altijd.
Met deze betekenisfacetten wordt in het onderstaande rekening gehouden,
waarbij tevens bijzondere gebruikswijzen van de afzonderlijke voegwoorden
gesignaleerd worden.
2a
Het voegwoord terwijl wordt gebruikt om zuivere
gelijktijdigheid (op, voor of na het spreekmoment, alsook bij een
herhaalde werking) aan te geven, bijv.:
5Terwijl
Claudine piano speelt, zit ik in de veranda.
Bijzondere gebruikswijzen van terwijl zijn het aangeven van
een tegenstelling of van een aaneenschakeling. Voorbeelden:
6Terwijl ik
de hele dag hard gewerkt heb, heb jij alleen maar in de zon
gezeten.
7We
hebben een logeerkamer met twee bedden, terwijl we
ook nog een bed in de huiskamer kunnen zetten.
In de eerste zin is maar als voegwoord denkbaar (de
maar-zin moet dan op de andere zin volgen), in de tweede zin
en.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Om een tegenstelling aan te geven wordt ook wel
waar gebruikt. Het is minder
gebruikelijk dan terwijl en niet voor iedereen aanvaardbaar;
het gebruik wordt afgeraden. Een voorbeeld:
iWaar de
kampioen straalde en juichte als een debutant, hingen de andere renners
verdwaasd en uitgeput tegen de dranghekken.
2b
Het voegwoord zolang en de voegwoordelijke uitdrukking
zolang als hebben dezelfde gelijktijdigheidsbetekenis als
terwijl, maar drukken bovendien uit dat de werkingen van
rompzin en bijzin even lang duren, bijv.:
8Ik zal u dankbaar zijn
zolang (als) ik leef.
9De kinderen werkten rustig door,
zolang (als) de onderwijzer in de klas
bleef.
Vanuit zinnen als 9 ontwikkelt
zich gemakkelijk een voorwaardelijke betekenis ('indien', 'mits');
dikwijls wordt dan
maar toegevoegd.
Een voorbeeld is:
10We mogen van onze ouders best
alleen met vakantie, zolang ze maar weten waar we
zitten.
3a
Het voegwoord zodra (daarnaast komt regionaal (in België)
van zodra voor) geeft aan dat de werking van de rompzin
onmiddellijk volgt op die van de bijzin. Dit kan het geval zijn voor of na
het spreekmoment, of herhaalde malen. Hetzelfde geldt voor de
voegwoordelijke uitdrukkingen zo gauw en zo gauw
als, die vooral in gesproken taal voorkomen. Voorbeelden:
11Zodra ik je
zag, dacht ik eraan.
12Ik zal het hem zeggen,
zodra ik hem zie.
13Ik kan er niets aan doen:
zodra ik hem zie, moet ik
lachen.
14Zo gauw
(als) ik hem zie, zal ik hem roepen.
Zie voor zodra
ook
[10.3.3.4].
3b
De synonieme voegwoorden sinds en sedert geven
aan dat de werking van de bijzin op een bepaald tijdstip vóór het
spreekmoment begonnen is, vrijwel direct gevolgd werd door de werking van
de rompzin en samen daarmee voortgeduurd heeft tot het moment waarop de
spreker deze laatste werking situeert (vóór of op het spreekmoment).
Voorbeelden:
15Sinds zijn
vader gepensioneerd was, ging het niet meer zo goed met het
bedrijf.
16Sedert zijn
vader gepensioneerd is, gaat het niet meer zo goed met het
bedrijf.
4a
De hieronder behandelde voegwoorden toen, nu,
als en wanneer kunnen zuivere gelijktijdigheid
aangeven, zoals die onder 2 (voorbeeld
17), of directe opeenvolging,
zoals die onder 3 (voorbeelden
18,
19 en
20).
Het voegwoord toen situeert de werking vóór het spreekmoment.
Voorbeelden:
17Toen het
zulk mooi weer was, zaten we veel in de tuin.
18Ik dacht eraan
toen ik je zag.
Een bijzondere gebruikswijze van toen doet zich voor als niet
de werking van de rompzin direct volgt op die van de bijzin (zoals in
18 en
11 t/m
16), maar omgekeerd. De bijzin
staat in dit geval steeds achter de rompzin, terwijl de volgorde anders in
principe vrij is, zoals uit de tot nog toe gegeven voorbeelden blijkt.
Deze gebruikswijze komt vooral in geschreven taal voor. Evenals de
continuatieve bijzinnen die door een relativum ingeleid
worden
[14.5.3.7/iii], hebben deze toen-zinnen de waarde van
een nevengeschikte hoofdzin. Voorbeelden:
19Juist wilde ik beginnen haar
mijn erkentelijkheid te bewijzen, toen wij door een
naderend gerucht van stemmen van ons onderwerp werden
afgebracht.
20Het antwoord lag al op het
ministerie te wachten, toen het kabinet ten val
kwam.
Zie voor toen
ook
[10.3.3.4].
b
Het voegwoord nu (het spreektalige
nou komt in deze
functie zelden voor) situeert de werking op het spreekmoment (zie
ook
[10.3.3.4]). Behalve temporeel is dit voegwoord meestal ook
verklarend van aard. Voorbeelden:
21Nu het zulk
mooi weer is, zitten we veel in de tuin.
22Nu ik je
zie, denk ik er weer aan.
c
Van de synonieme voegwoorden als en wanneer
behoort het laatste tot formeel taalgebruik. Deze voegwoorden situeren de
werking na het spreekmoment of geven een herhaalde werking aan.
Voorbeelden van het eerste zijn:
23Als het
zulk mooi weer is als nu, houden we het feest in de
tuin.
24Als ik hem
zie, zal ik het hem vragen.
25Hij zal mij
opvolgen wanneer ik er niet meer zal
zijn.formeel
Als een herhaalde werking wordt aangeduid, kunnen de voegwoorden
bijvoorbeeld voorafgegaan worden door het bijwoord
telkens
. Voorbeelden:
26Als het
zulk mooi weer is, zitten we altijd in de tuin.
27Telkens als
ik hem zie, moet ik lachen.
28Wanneer
bij de dichter de gemoedsimpulsen wegebben, slinkt ook de
scheppingsdrang.formeel
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Op zichzelf beschouwd zou telkens
als een voegwoordelijke uitdrukking genoemd
kunnen worden, evenals bijv. zolang als (zie onder
2b). Het verschil tussen deze beide woordcombinaties is
echter dat naast zolang als ook zolang als
onderschikkend voegwoord kan optreden, wat voor telkens
niet geldt (althans niet in de standaardtaal; regionaal (in België) komt
dit gebruik wel voor). Vergelijk:
We noemen telkens daarom een bijwoord dat met het voegwoord
als gecombineerd kan worden.
Een herhaalde werking kan ook vóór het spreekmoment gesitueerd worden,
bijv.:
29Bij mijn ouders thuis zaten we,
als het mooi weer was, altijd in de
tuin.
Het verschil tussen als het mooi weer was in dit
voorbeeld en toen het mooi weer was in voorbeeld
17 is, dat in
17 gedacht wordt aan een bepaald
tijdsbestek waarin het mooi weer was, en in
29 niet.
Als bijzondere gebruikswijze van als en wanneer
is te beschouwen het gebruik met een historisch presens om een niet
herhaalde werking vóór het spreekmoment aan te duiden; toen
is in dat geval onmogelijk. Een voorbeeld is:
30Als Maurits
sterft, wordt zijn broer Frederik Hendrik stadhouder.
In regionaal taalgebruik in België kunnen als en
wanneer in plaats van toen een niet herhaalde
werking vóór het spreekmoment aanduiden, bijv.:
31Als
ik nog een kleine jongen was, ging ik dikwijls naar mijn
grootouders.regionaal
32Wanneer
ik deze morgen mijn radio aanzette, hoorde ik een toespraak
van de eerste minister.regionaal
Zie voor als en wanneer
ook
[10.3.3.4].
Opmerking
Verdieping
Opmerking
De grens tussen als en wanneer als voegwoorden
van tijd en als voorwaardelijke voegwoorden
(zie
[10.3.8]) is niet altijd even duidelijk te trekken. Vergelijk:
iAls ik
goed geslapen heb, word ik altijd vanzelf wakker. ('telkens als':
tijd)
iiAls ik
goed geslapen heb, zal ik wel vanzelf wakker worden. ('aangenomen dat':
voldoende voorwaarde)
iiiIk word vanzelf wakker,
áls ik tenminste goed geslapen heb. ('mits':
noodzakelijke voorwaarde)
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |