Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
9.2.2 Betekenisverschillen tussen achterzetsels en voorzetsels
Alle achterzetsels kunnen ook als voorzetsel gebruikt worden, behalve af, dat correspondeert met het voorzetsel van. Hoe verschillen achterzetsels en de corresponderende voorzetsels qua betekenis? Soms is het betekenisverschil heel duidelijk. Achterzetsels roepen altijd het idee van een pad op, terwijl locatieve voorzetsels zoals op en in puur een plaats uitdrukken. Zo beweegt de Kroatische supporter in (1a), met achterzetsel op, zich van een positie níet op het veld, namelijk de rand, naar waar hij of zij wél op het veld is. De spelers in (1b) en (1c), met voorzetsel op, daarentegen zijn al op het veld, en liggen daar (in 1b) of bewegen er (in 1c).
1Pad vs. plaats
aOp een gegeven moment liep een Kroatische supporter het veld op.
bNa de wedstrijd bleven enkele spelers teleurgesteld liggen op het veld.
cZinedine Zidane ... slofte rond op het veld als een oude magiër op zoek naar zijn toverstaf.
Subtieler is het verschil tussen achterzetsel en voorzetsel in (2). In (2b) wordt het locatieve voorzetsel in gebruikt om het eindpunt van de beweging aan te duiden:
We zien deze mogelijkheid overigens eerder bij werkwoorden als stappen, springen, duiken, klimmen en vallen, die een afgebakende, vaak enigszins verticale, beweging kunnen aanduiden (vergelijk een stap en een sprong), dan bij werkwoorden als lopen, rennen, zwemmen, fietsen en rijden, die juist een meer voortdurende beweging uitdrukken. Dus om aan te geven dat iemand door te lopen in bijvoorbeeld een straat belandt, gebruiken we het achterzetsel en niet het voorzetsel, bijvoorbeeld: Ik liep de straat in en zag een ambulance staan. Met het voorzetsel (Ik liep in de straat en zag een ambulance staan) is de ik-persoon al in de straat en loopt daar.
eerst is de ik-persoon in (2b) niet in de lift, maar door te stappen is hij of zij dat wel. En datzelfde zien we in (2a), met het achterzetsel in.
2Pad vs. eindpunt
aEn als je ’s morgens de lift in stapt, staat aangegeven wat de dresscode van de dag is.
bIk stap in de lift ... en druk op het knopje voor de begane grond.
cHet is de mooiste stad van Europa, maar ... je stapt steeds vaker in de honde[n]poep[/*de hondenpoep in].
Toch zijn ze niet helemaal hetzelfde, wat we kunnen zien aan een voorbeeld als (2c). De voorzetselconstituent in de hondenpoep kan de eindlocatie aanduiden van een klein gedeelte van het onderwerp (je), namelijk (een gedeelte van) iemands voet. De persoon stapt en aan het eind van die beweging is er de hondenpoep. Hier is het achterzetsel niet mogelijk, behalve als je je de hondenpoep als heel groot voorstelt. Met het achterzetsel wordt namelijk een beweging uitgedrukt die zich van het begin tot eind ten opzichte van het 'referentieobject' afspeelt: in (2a) vanaf minimaal de deur van de lift, waar de je-persoon nog net níet in de lift is, tot ergens waar die persoon helemaal in de lift is.
Bij routevoorzetsels zoals over en door zien we het volgende verschil met hun corresponderende achterzetsels. Met een achterzetsel wordt er een pad beschreven dat het hele referentieobject beslaat: de ik-persoon in (3a), met achterzetsel door, was bezig met een pad van het ene eind van de gang naar het andere. De voorzetselconstituent door de gang beschrijft ook een pad ten opzichte van de gang, maar dat hoeft niet per se van het ene eind naar het andere te lopen: de je-persoon in (3b) kan ook bezig zijn met een korter pad, door slechts een gedeelte van de gang.
3Geheel pad vs. gedeeltelijk pad
aGisteren kwam ik om een uur of half acht binnen, ik liep de gang door en onder het raam lag kalk op de grond.
bJe loopt door de gang in een zomerjurkje, staan er drie partners die zeggen: 'goh, wat zie jij er lekker uit vandaag'.
Hieronder gaan we uitgebreider in op de betekenisverschillen tussen achter- en voorzetsels, met voorbeelden van alle achterzetsels, namelijk die corresponderen met de locatieve voorzetsels in, binnen en op, de bronvoorzetsels uit en van en de routevoorzetsels door, over, voorbij, langs, rond en om.
Verder lezen
In, binnen en op
De voorbeelden met achterzetsels in (4) beschrijven een pad zoals in Figuur 1a en 1b: van de grens van het referentieobject naar waar de referent van het onderwerp in, binnen of op het referentieobject is. Dus de Italiaanse premier in (4a) beweegt van de grens van zaal, waarschijnlijk via een deur, naar waar hij in de zaal is.
Figuur 1a. Schematische weergave van de achterzetsels in en binnen.
Figuur 1b. Schematische weergave van het achterzetsel op.
MB invoegen Figuren 1 en 2. FL: figuren 1a en 1b hierboven toegevoegd en verwijzingen veranderd naar figuur en naar zin 4 (was 1).
4Achterzetsels die corresponderen met locatieve voorzetsels: in, binnen en op
a[M]et een stralende glimlach komt de Italiaanse premier de zaal in.
bEind augustus stroomde er olie het gebied binnen.
cOm kwart voor acht rijdt het busje de artiestenparking op.
De voorzetsels in, binnen en op, daarentegen, duiden puur een locatie aan, zoals schematisch weergegeven in Figuur 2a en 2b. Op die locatie kan iemand zich bevinden, zoals in (5), of belanden, zoals in (6).
FL: hier figuur 2 toegevoegd
Figuur 2a. Schematische weergave van de voorzetsels in en binnen.
Figuur 2b. Schematische weergave van het voorzetsel op.
5Locatieve voorzetsels: bepaling van plaats
aHet publiek zit slaperig in de zaal.
bBinnen het gebied liggen drie andere pluimveebedrijven.
cDe auto stond in het volle zonlicht op de parking van het koopcentrum.
6Locatieve voorzetsels: bepaling van richting (verandering van plaats)
a[Hij] belandde in de zaal met de portretten van Marlene Dumas.
bVrijwel iedere bal die hij van zijn racket liet komen viel binnen de lijnen.
cWerner Bruyninckx is fruithandelaar en ook helikopterpiloot. Hij landde met zijn toestel op de parking van de BFV.
Uit en af
De voorbeelden met de achterzetsels uit en af in (7) drukken een pad uit zoals in Figuur 3a en 3b: van waar de referent van het onderwerp in of op het referentieobject is naar de grens van het referentieobject. De hij-persoon in (7b) bijvoorbeeld beweegt van ergens op het veld naar een zij- of achterlijn van het veld, met andere woorden waar hij van het veld is.invoegen Figuren 3 en 4. FL: 3a en 3b toegevoegd
Figuur 3a. Schematische weergave van het achterzetsel uit.
Figuur 3b. Schematische weergave van het achterzetsel af.
7Achterzetsels die corresponderen met bronvoorzetsels: uit en af
aMet grote, snelle passen liepen we het dorp uit.
bHij sjokte het veld af met de wereldbeker in zijn armen.
De voorzetsels uit en van drukken niet expliciet zo'n pad uit. Wel wordt er een relatie gelegd tussen in en niet in, en tussen op en niet op, zoals geïllustreerd in Figuur 4a en 4b.
FL: paragraaf onderbroken en hier figuren 4a en 4b toegevoegd.
Figuur 4a. Schematische weergave van het voorzetsel uit.
Figuur 4b. Schematische weergave van het voorzetsel van.
Uit het dorp in (8a) geeft bijvoorbeeld in combinatie met vertrekt aan dat de boot zich eerst in het dorp bevindt en daarna daarbuiten, zonder dat die punten expliciet met een route ten opzichte van het dorp verbonden worden. Ook in (8b), in combinatie met het werkwoord verdwijnen, roept uit het dorp het idee op van een plaats waar de videotheek eerst wel was en later niet meer. Ook de voorzetselconstituent van het veld geeft in combinatie met kwam in (8c) en verdween in (8d) aan dat het onderwerp uiteindelijk niet meer op het veld is, maar zonder expliciet een pad te benoemen.
8Bronvoorzetsels: bepaling van richting (verandering van plaats)
a[H]et is ... de eerste keer dat de boot een dag later uit het dorp vertrekt.
bDe videotheek is inmiddels uit het dorp ... verdwenen.
cIk kwam bont en blauw van het veld.
dHij verdween op een brancard van het veld.
De berg op en de trap af
Verdieping
De berg op en de trap af
Als het complement van de achterzetsels op en af verwijst naar iets dat een zekere hoogte heeft, zoals de berg in (ia) of de trap in (ib), beslaat het pad die hele verticale dimensie: de wielrenner in (ia) rijdt van de voet van de berg naar de top (Figuur ia); de ik-persoon loopt van boven aan de trap tot helemaal beneden (Figuur ib).invoegen Figuur X. FL: toegevoegd
Figuur ia. Schematische weergave van het achterzetsel op.
Figuur ib. Schematische weergave van het achterzetsel af.
iaDe Spanjaard Iban Mayo reed tot dusver als snelste de berg op.
bDan loop ik daarna fluitend de trap af.
Door, over, voorbij, langs, rond en om
De voorbeelden met de achterzetsels door, over, voorbij, langs, rond en om, ten slotte, beschrijven een pad dat op de een of andere manier het hele referentieobject beslaat, zoals weergegeven voor door en over in Figuur 5a en 5b. Dat is geen vereiste in het geval van de corresponderende voorzetsels: een pad dat door een routevoorzetsel uitgedrukt wordt, hoeft maar een gedeelte van het referentieobject te beslaan.
FL Hier figuur 5a en 5b toegevoegd
Figuur 5a. Schematische weergave van het achterzetsel door.
Figuur 5b. Schematische weergave van het achterzetsel over.
9Achterzetsels die corresponderen met routevoorzetsels: door, over, voorbij, langs, rond en om
aIn nog geen acht minuten loop ik de straat door.
bBedwelmd door alle indrukken fiets ik om half drie de Erasmusbrug over.
cPlots gaf de kerel plankgas en stoof het controlepunt voorbij.
dOntzettend veel vrijwilligers zijn de deuren langs gegaan, onbezoldigd.
eDe twee gingen in een kleine drie uur met hun catamaran het eiland rond.
fNet op dat moment komt er een politieagent de hoek om.
De achterzetselconstituent de straat door in (9a) bijvoorbeeld beschrijft een pad van het ene eind van de straat naar het andere, een pad dat door de ik-persoon in nog geen acht minuten wordt afgelegd. De voorzetselconstituent door de straat in (10a) drukt ook een pad uit, maar zonder dat dat van het begin tot het eind van de straat hoeft te gaan: het politiebusje kan bijvoorbeeld halverwege de straat beginnen met rijden en op driekwart stoppen, of keren en een stukje terugrijden (Figuur 6a).
Figuur 6a en verwijzing toegevoegd
Figuur 6a. Schematische weergave van het voorzetsel door.
Figuur 6b. Schematische weergave van het voorzetsel over.
10Routevoorzetsels: bepaling van richting
aEen politiebusje rijdt stapvoets door de straat.
bOver de brug wandelt een jong Japans stelletje, elk met een identieke rugzak en een plattegrond in de hand.
Ook door de achterzetselconstituent De Erasmusbrug over in (9b) wordt een pad aangeduid dat van het ene eind van de brug naar de andere gaat. De voorzetselconstituent over de brug in (10b) drukt weliswaar ook een pad uit, maar zonder het begin- of eindpunt te specificeren (Figuur 6b). Het jonge Japanse stelletje in (10b) loopt niet per se van de ene kant van de brug naar de andere; het tweetal kan best maar een stukje van de brug bewandelen.
Er is ook nog een andere interpretatie mogelijk, waarin over de brug begrepen wordt als 'aan de overzijde van de brug'.
Ook voorbij, langs, rond en om worden als achterzetsels gebruikt om een pad uit te drukken ten opzichte van hun complement. De achterzetsels voorbij en langs beschrijven een pad van de ene naar de andere kant van het complement, zoals geïllustreerd in Figuur 7a en 7b.
Het achterzetsel langs wordt vooral gebruikt in combinaties die zoiets als 'een voor een aandoen' betekenen. In het geval van de deuren langs en de huizen langs, kunnen we ons nog een concreet, ruimtelijk pad voorstellen waarlangs iemand zich beweegt. Maar het kan ook gaan om een 'pad' dat in gedachte wordt afgelegd, zoals in Als je het rijtje [van PvdA-eisen] langs gaat, is er niet of nauwelijks een afwijking te zien van het regeerakkoord.
FL: paragraaf gesplitst en figuur 7a, b ingevoegd en verwijzingen aangepast.
Figuur 7a. Schematische weergave van het achterzetsel voorbij.
Figuur 7b. Schematische weergave van het achterzetsel langs.
Ook de achterzetsels rond en om drukken een pad uit dat het hele complement 'beslaat', zoals geïllustreerd voor het eiland rond
Het achterzetsel rond kan een pad aanduiden dat om het complement heen gaat, zoals in (9e), maar ook een pad dat binnen de grenzen van het complement blijft. Een gratis treintje reed de stad rond, bijvoorbeeld, kan betekenen dat het treintje een pad door de stad aflegt dat de stad op de een of andere manier 'beslaat': het pad kan bijvoorbeeld min of meer cirkelvormig zijn, of een grilliger pad afleggen.
en de hoek om
Het gebruik van om als achterzetsel komt vooral voor in een klein aantal vaste combinaties, zoals de hoek om, de bocht om en een blokje om.
in Figuur 8a en 8b.
FL: figuur 8a en 8b toegevoegd
Figuur 8a. Schematische weergave van het achterzetsel rond.
Figuur 8b. Schematische weergave van het achterzetsel om.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Maaike Beliën januari 2021
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html;
    Interessante links