9.2.2 Betekenisverschillen tussen achterzetsels en voorzetsels
Alle achterzetsels kunnen ook als voorzetsel gebruikt worden, behalve
af, dat correspondeert met
het voorzetsel van. Hoe verschillen
achterzetsels en de corresponderende voorzetsels qua betekenis? Soms is het
betekenisverschil heel duidelijk. Achterzetsels roepen altijd het idee van een
pad op, terwijl locatieve voorzetsels zoals
op en
in puur een plaats
uitdrukken. Zo beweegt de Kroatische
supporter in (1a), met achterzetsel
op, zich van een positie
níet op het veld, namelijk de rand, naar waar hij of zij wél op het veld is. De
spelers in (1b) en (1c), met voorzetsel
op, daarentegen zijn al op het
veld, en liggen daar (in 1b) of bewegen er (in 1c).
Subtieler is het verschil tussen achterzetsel en voorzetsel in (2). In (2b) wordt
het locatieve voorzetsel in gebruikt
om het eindpunt van de beweging aan te duiden:
We zien deze mogelijkheid overigens eerder bij werkwoorden als
stappen,
springen,
duiken,
klimmen en
vallen, die een
afgebakende, vaak enigszins verticale, beweging kunnen aanduiden
(vergelijk een stap en
een sprong), dan bij
werkwoorden als lopen,
rennen,
zwemmen,
fietsen en
rijden, die juist
een meer voortdurende beweging uitdrukken. Dus om aan te geven dat
iemand door te lopen in bijvoorbeeld een straat belandt, gebruiken we
het achterzetsel en niet het voorzetsel, bijvoorbeeld:
Ik liep de straat
in en zag een ambulance
staan. Met het voorzetsel
(Ik liep in
de straat en zag een ambulance
staan) is de
ik-persoon al in de
straat en loopt daar.
eerst is de ik-persoon in
(2b) niet in de lift, maar door te stappen is hij of zij dat wel. En datzelfde
zien we in (2a), met het achterzetsel
in.Toch zijn ze niet helemaal hetzelfde, wat we kunnen zien aan een voorbeeld als
(2c). De voorzetselconstituent in de
hondenpoep kan de eindlocatie aanduiden van een klein
gedeelte van het onderwerp (je),
namelijk (een gedeelte van) iemands voet. De persoon stapt en aan het eind van
die beweging is er de hondenpoep. Hier is het achterzetsel niet mogelijk,
behalve als je je de hondenpoep als heel groot voorstelt. Met het achterzetsel
wordt namelijk een beweging uitgedrukt die zich van het begin tot eind ten
opzichte van het 'referentieobject' afspeelt: in (2a) vanaf minimaal de deur van
de lift, waar de je-persoon nog net
níet in de lift is, tot ergens waar die persoon helemaal in de lift is.
Bij routevoorzetsels zoals over en
door zien we het volgende
verschil met hun corresponderende achterzetsels. Met een achterzetsel wordt er
een pad beschreven dat het hele referentieobject beslaat: de
ik-persoon in (3a), met
achterzetsel door, was bezig met een
pad van het ene eind van de gang naar het andere. De voorzetselconstituent
door de gang beschrijft ook
een pad ten opzichte van de gang, maar dat hoeft niet per se van het ene eind
naar het andere te lopen: de
je-persoon in (3b) kan ook bezig
zijn met een korter pad, door slechts een gedeelte van de gang.
Hieronder gaan we uitgebreider in op de betekenisverschillen tussen achter- en
voorzetsels, met voorbeelden van alle achterzetsels, namelijk die corresponderen
met de locatieve voorzetsels in,
binnen en
op, de
bronvoorzetsels uit en
van en de
routevoorzetsels door,
over,
voorbij,
langs,
rond en
om.
Verder lezen
In,
binnen en
op
De voorbeelden met achterzetsels in (4) beschrijven een pad zoals in Figuur 1a en
1b: van de grens van het referentieobject naar waar de referent van het
onderwerp in,
binnen of
op het referentieobject is.
Dus de Italiaanse premier in (4a)
beweegt van de grens van zaal,
waarschijnlijk via een deur, naar waar hij in de
zaal is.
MB invoegen Figuren 1 en 2. FL: figuren 1a en 1b hierboven
toegevoegd en verwijzingen veranderd naar figuur en naar zin 4 (was
1).
De voorzetsels in,
binnen en
op, daarentegen, duiden puur
een locatie aan, zoals schematisch weergegeven in Figuur 2a en 2b. Op die
locatie kan iemand zich bevinden, zoals in (5), of belanden, zoals in (6).
FL: hier figuur 2 toegevoegd
Uit en
af
De voorbeelden met de achterzetsels
uit en
af in (7) drukken een pad
uit zoals in Figuur 3a en 3b: van waar de referent van het onderwerp
in of
op het referentieobject is
naar de grens van het referentieobject. De
hij-persoon in (7b) bijvoorbeeld
beweegt van ergens op het veld naar een zij- of achterlijn van het veld, met
andere woorden waar hij van het veld
is.invoegen Figuren 3 en 4. FL: 3a en 3b
toegevoegd
De voorzetsels uit en
van drukken niet expliciet
zo'n pad uit. Wel wordt er een relatie gelegd tussen
in en
niet in, en tussen
op en
niet op, zoals geïllustreerd
in Figuur 4a en 4b.
FL: paragraaf onderbroken en hier figuren 4a en 4b toegevoegd.
Uit het dorp in (8a) geeft
bijvoorbeeld in combinatie met
vertrekt aan dat
de boot zich eerst in het
dorp bevindt en daarna daarbuiten, zonder dat die punten expliciet met een route
ten opzichte van het dorp verbonden worden. Ook in (8b), in combinatie met het
werkwoord verdwijnen, roept
uit het dorp het idee op van
een plaats waar de videotheek eerst
wel was en later niet meer. Ook de voorzetselconstituent
van het veld geeft in
combinatie met kwam in (8c) en
verdween in (8d) aan dat het
onderwerp uiteindelijk niet meer op het veld is, maar zonder expliciet een pad
te benoemen.
De berg op en
de trap af
Verdieping
De berg op en
de trap af
Als het complement van de achterzetsels
op en
af verwijst naar
iets dat een zekere hoogte heeft, zoals de
berg in (ia) of de
trap in (ib), beslaat het pad die hele
verticale dimensie: de wielrenner in (ia) rijdt van de voet van de berg
naar de top (Figuur ia); de
ik-persoon loopt van
boven aan de trap tot helemaal beneden (Figuur
ib).invoegen Figuur X. FL:
toegevoegd
Door,
over,
voorbij,
langs,
rond en
om
De voorbeelden met de achterzetsels
door,
over,
voorbij,
langs,
rond en
om, ten slotte, beschrijven
een pad dat op de een of andere manier het hele referentieobject beslaat, zoals
weergegeven voor door en over in Figuur
5a en 5b. Dat is geen vereiste in het geval van de corresponderende voorzetsels:
een pad dat door een routevoorzetsel uitgedrukt wordt, hoeft maar een gedeelte
van het referentieobject te beslaan.
FL Hier figuur 5a en 5b toegevoegd
De achterzetselconstituent de straat
door in (9a) bijvoorbeeld beschrijft een pad van het
ene eind van de straat naar het andere, een pad dat door de
ik-persoon
in nog geen acht minuten
wordt afgelegd. De voorzetselconstituent door de
straat in (10a) drukt ook een pad uit, maar zonder
dat dat van het begin tot het eind van de straat hoeft te gaan: het politiebusje
kan bijvoorbeeld halverwege de straat beginnen met rijden en op driekwart
stoppen, of keren en een stukje terugrijden (Figuur 6a).
Figuur 6a en verwijzing toegevoegd
Ook door de achterzetselconstituent De Erasmusbrug
over in (9b) wordt een pad aangeduid dat van het
ene eind van de brug naar de andere gaat. De voorzetselconstituent
over de brug in (10b) drukt
weliswaar ook een pad uit, maar zonder het begin- of eindpunt te specificeren
(Figuur 6b). Het jonge Japanse stelletje in (10b) loopt niet per se van de ene
kant van de brug naar de andere; het tweetal kan best maar een stukje van de
brug bewandelen.
Er is ook nog een andere interpretatie mogelijk, waarin
over de brug
begrepen wordt als 'aan de overzijde van de brug'.
Ook voorbij, langs, rond en
om
worden als achterzetsels gebruikt om een pad uit te drukken ten opzichte van hun
complement. De achterzetsels voorbij en langs
beschrijven een pad van de ene naar de andere kant van het complement, zoals
geïllustreerd in Figuur 7a en 7b.
Het achterzetsel langs wordt vooral gebruikt
in combinaties die zoiets als 'een voor een aandoen' betekenen. In het
geval van de deuren
langs en de huizen
langs, kunnen we ons nog een concreet,
ruimtelijk pad voorstellen waarlangs iemand zich beweegt. Maar het kan
ook gaan om een 'pad' dat in gedachte wordt afgelegd, zoals in Als je het rijtje [van
PvdA-eisen] langs gaat, is er niet of nauwelijks een afwijking
te zien van het regeerakkoord.
FL: paragraaf gesplitst en figuur 7a, b ingevoegd en verwijzingen
aangepast.
Ook de achterzetsels rond en om drukken een
pad uit dat het hele complement 'beslaat', zoals geïllustreerd voor het eiland rond
Het achterzetsel rond kan een pad aanduiden
dat om het complement heen gaat, zoals in (9e), maar ook een pad dat
binnen de grenzen van het complement blijft. Een gratis treintje reed de
stad rond, bijvoorbeeld, kan betekenen
dat het treintje een pad door de stad aflegt dat de stad op de een of
andere manier 'beslaat': het pad kan bijvoorbeeld min of meer
cirkelvormig zijn, of een grilliger pad afleggen.
en de hoek
om
Het gebruik van om als achterzetsel komt
vooral voor in een klein aantal vaste combinaties, zoals de hoek
om, de bocht om en een blokje
om.
in Figuur 8a en 8b.
FL: figuur 8a en 8b toegevoegd
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html; |