9.5.2 Kunnen voornaamwoordelijke bijwoorden naar personen verwijzen?
In (1) vinden we adposities met een voornaamwoordelijk bijwoord als complement.
Die voornaamwoordelijke bijwoorden, zoals er en daar, worden
gebruikt als het complement van de adpositie niet naar een persoon verwijst,
maar naar een 'ding'. Een ding wordt hier breed opgevat: zo verwijst er in (1a) naar
soep,
daar
in (1b) naar kringloopwinkels, waar in (1c)
naar een paard en hier in (1d)
naar de bevinding dat veelvuldig
koppen tot schade leidt aan het brein.
Anders dan in andere talen is het in het Nederlands niet goed mogelijk om een
voornaamwoord te gebruiken voor 'dingen', als complement van een voorzetsel of
omzetsel. In (1a) kunnen we eroverheen bijvoorbeeld niet
vervangen door over die
heen, dus een omzetsel met een zelfstandig
gebruikt aanwijzend voornaamwoord, noch kunnen we daarvandaan in
(1b) vervangen door uit
die. Wel kunnen Nederlandse adposities een voornaamwoord
als complement hebben als dat voornaamwoord naar een persoon
verwijst. Denk bijvoorbeeld aan met jou, tussen hen in en
ten aanzien van
wie.
Nu is het ook weer niet zo dat voornaamwoordelijke bijwoorden alléén maar naar
'dingen' kunnen verwijzen. Zeker het betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord
waar
wordt regelmatig gebruikt om te verwijzen naar een persoon. In mindere mate zien
we dit gebruik ook wel bij daar en er.
Zo vinden we naast bijvoorbeeld iemand met wie, zoals in (2a), ook
iemand
waarmee, zoals in (2b). Dat gebruik is al eeuwen
gangbaar in het Nederlands en er wordt ook al net zo lang bezwaar tegen gemaakt.
Tegenwoordig echter worden beide vormen als correct gezien , met de kanttekening dat een
verwijzing naar een persoon door middel van waar voornamelijk in informele taal
voorkomt.
Verder lezen
Ook in (3)-(5) zien we voorbeelden van het betrekkelijk voornaamwoordelijk
bijwoord waar dat verwijst naar een of meer
personen: mensen in (3b), de uit Zuidwolde afkomstige
vrouw in (4b) en een jongen,
namelijk Benny, in (5b). Hoewel dat gebruik wordt
gezien als informeel, komen deze voorbeelden wel uit kranten.
In (6)-(8) vinden we voorbeelden waarin daar verwijst naar personen:
twee
ambtenaren in (6b), de ergsten in
(7b) en 21 goede
mensen in (8b). In (8c), tot slot, zien we een
voorbeeld waarin er naar personen verwijst, namelijk
politici. Dit gebruik van daar, en
helemaal van er, komt minder voor dan dat met
waar.
Het is gebruikelijker, zeker in niet-informele situaties, om dan een persoonlijk
voornaamwoord te gebruiken, zie met hen in (6a) en (7a) en op hen in (8a).
Het vragend voornaamwoordelijk bijwoord waar, ten slotte, kan niet gebruikt
worden om naar een persoon te verwijzen. Daarvoor is het vragend voornaamwoord
wie
nodig, zoals in (9) en (10) hieronder:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html; |