20.2.2.2.ii Het als onderwerp van gekloofde zinnen
Verder lezen
Het voornaamwoord
het wordt verder
als onderwerp van gekloofde
zinnen gebruikt. In dergelijke zinnen staat een willekeurig
zinsdeel voorop, vergezeld van het en een vorm van het
werkwoord zijn (die meestal aan dat zinsdeel voorafgaan). De
rest van de zin heeft de vorm van een betrekkelijke bijzin (soms als het
vooropgeplaatste zinsdeel voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling is,
altijd als het onderwerp of een ander voorwerp dan voorzetselvoorwerp is)
of van een niet-betrekkelijke dat-zin (soms als het
vooropgeplaatste zinsdeel voorzetselvoorwerp of bijwoordelijke bepaling is).
Voorbeelden, met niet-gekloofde zinnen in de (a)-zinnen,
gekloofde zinnen in de (b)- en (c)-zinnen:
In dit type zinnen is het het onderwerp. Meestal is het als
voorlopig onderwerp te beschouwen: de betrekkelijke bijzin is altijd, de
niet-betrekkelijke dat-zin soms het
eigenlijke onderwerp . De niet-betrekkelijke dat-zinnen zijn
dus soms op te vatten als onderwerpszinnen, soms is dit echter niet
mogelijk. Vergelijk respectievelijk met
7b,
6b en
4b:
Het (veelvuldige) gebruik van gekloofde zinnen als hier bedoeld, wordt door
velen om stilistische redenen afgekeurd. Zie over de gebruiksmogelijkheden
van deze constructie verder
in
[21.1.2.2/2].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |