Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
10.3.3.4 De inhoud van de rompzin volgt in de tijdsorde op die van de bijzin: nadat, na, zodra; toen, nu, als, wanneer
Verder lezen
1
De voegwoorden nadat, na, zodra, toen, nu, als en wanneer worden altijd met een voltooide werkwoordstijd gecombineerd, terwijl de werkwoordstijd in de rompzin aangeeft dat de uitgedrukte werking op die van de bijzin volgt. Dit gebruik van de werkwoordstijden bepaalt ook of een voegwoord tot deze of de vorige subparagraaf gerekend moet worden: alle genoemde woorden behalve na komen zowel met voltooide als met onvoltooide tijden voor (over het gebruik van nadat met een imperfectum zie men evenwel [2.4.8.8/i]).
2a
De voegwoorden nadat, zodra en na (dat een beknopte bijzin inleidt), kunnen de werking voor of na het spreekmoment situeren (respectievelijk de voorbeelden 1 en 2), of een herhaalde werking aanduiden (zie 3). Voorbeelden zijn:
1Nadat de dokter zijn handen gewassen had, ging hij weer naar de patiënt.
2Zodra ik morgen opgestaan ben, zal ik de boel opruimen.
3Na me geschoren te hebben, neem ik altijd wat after-shave.
2b
Na het voegwoord toen in de hier bedoelde functie wordt alleen het plusquamperfectum gebruikt; de werking wordt vóór het spreekmoment gesitueerd. Voorbeeld:
4Toen hij die baan gekregen had, is hij in Nijmegen komen wonen.
2c
Het voegwoord nu situeert de werking op of vóór het spreekmoment, waarbij in de bijzin respectievelijk het perfectum en het plusquamperfectum gebruikt worden. Voorbeelden:
5Nu ik dit allemaal gehoord heb, begrijp ik het veel beter.
6Nu Julius Caesar Gallië veroverd had, kon hij zijn aandacht beter op de binnenlandse politiek richten.
2d
De voegwoorden als en (in formeel taalgebruik) wanneer situeren de werking vóór het spreekmoment (perfectum in de bijzin, historisch presens in de rompzin) (zie voorbeeld 7) dan wel na het spreekmoment (zie 8), of duiden een herhaalde werking aan (zie 9). Voorbeelden:
7Wanneer Julius Caesar Gallië veroverd heeft, kan hij zijn aandacht beter op de binnenlandse politiek richten.formeel
8Als het ruimteschip over drie jaar in de omgeving van Jupiter gekomen zal zijn, zal de koers gecorrigeerd worden.
9Het is altijd hetzelfde: net als ik alles opgeruimd heb, komen de kinderen binnen en kan ik weer opnieuw beginnen.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links