21.2.2.1 Zelfstandige zinnen
Verder lezen
1
Hierbij zijn zinnen met een niet-vast eerste element en zinnen met een vast
eerste element te onderscheiden. Tot de zinnen zonder vast eerste element
behoren:
-
mededelende zinnen, bijv.:1Sinds vier jaar |studeert| Francine in Gent.2Gisteravond |heeft| hij eindelijk z'n ongelijk toe|gegeven. |3Die Frank |vond| ze toch maar een rare kerel.4Hij |maakte| de groente schoon.
-
vragen waarop het antwoord gesuggereerd wordt, zoals:5Wim |gaat| dus niet mee | | met jullie?6U |spreekt| toch Duits | |, (niet)?7Hij |komt| morgenavond toch niet | |, (hè)?8Jij |hebt| het zeker niet |gedaan|, (hè)?Deze zinnen zijn een speciaal soort ja/nee-vragen (zie [23·3·2/2]). Ja/nee-vragen behoren normaal tot zinstype 1b (zie [21·2·3·1]).
-
wenszinnen met de conjunctief presens, van het type:9Het |ga| je goed.10Het |zij| zo.11Lang |leve| de jubilaris!
2
Een vast eerste element hebben:
-
vraagwoordvragen, bijv.:12Hoe |moet| je die spraakkunst |gebruiken? |13Wat voor weer |is| het?14Wanneer |komt| je vriendin?15Waarom |heb | je me dat niet eerder |verteld? |16Wie |heeft| dat |gedaan?|17Met welke trein |wilde| oma |vertrekken? |Zoals de voorbeelden 13 en 17 laten zien, kan het vragende element ook uit meer dan één woord bestaan. De term 'vraagwoordvraag' is dan ook een abstractie.Tot dit vormtype zijn ook zogenaamde retorische vragen te rekenen (zie [23·2/2]). Voorbeelden:18Wie |doet| zoiets nu?19Wie |houdt| er niet van de natuur?Zie ook zinstype 1b (zie [21·2·3·1]).
-
uitroepende zinnen die met een uitroepend voornaamwoord beginnen, bijv.:20Wat |heeft| hij het keurig voor mekaar |gebracht!|21Wat |is| het hier weer drukkend!Vergelijk verder ook met zinstype 1b (zie [21·2·3·1]) en zinstype 2 (zie [21·2·4·2]).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |