19.2.4 Zinnen in de directe, indirecte en semi-directe rede
Verder lezen
1
Bij afhankelijke zinnen dient een onderscheid gemaakt te worden tussen de
directe, de indirecte en de semi-directe rede.
We spreken van directe rede als
iemands woorden letterlijk worden aangehaald. Voorbeelden van dergelijke
citaten zijn (de afhankelijke zinnen in de directe rede zijn gecursiveerd):
1Hij zei: 'Ik ga met de
trein naar Den Haag.'
2'Ga jij soms ook met de
trein?', vroeg hij mij.
3Ik vroeg hem op mijn beurt:
'Welke trein neem jij meestal?'
4'Kom me maar om zeven uur
afhalen', zei hij.
Zinnen in de directe rede hebben meestal een voor-pv (zie
1 t/m
4), maar een achter-pv is ook
mogelijk, bijv. in een wenszin als:
5'Als je je mond maar
houdt', waarschuwde ze.
In geschreven taal staan de zinnen in de directe rede doorgaans tussen
aanhalingstekens; als ze op de rompzin volgen, worden ze bovendien
voorafgegaan door een dubbele punt (zie
3).
2
Zinnen in de indirecte rede geven
de woorden van de aangehaalde spreker niet letterlijk weer. Vergelijk met
de zinnen 1 t/m
4 - een zin als
5 heeft geen pendant in de
indirecte rede -:
6Hij zei dat hij met de
trein naar Den Haag ging.
7Of ik soms ook met de
trein ging, vroeg hij mij.
8Ik vroeg hem op mijn beurt
welke trein hij meestal nam.
9Hij zei dat ik hem maar
om zeven uur moest komen afhalen.
Vergeleken met directe-redezinnen vertonen zinnen in de indirecte rede de
volgende verschillen:
-
ze hebben altijd een achter-pv;
-
in de pendanten van bevelende zinnen (bijv. 9) wordt een hulpwerkwoord toegevoegd (meestal moeten) (zie echter Opmerking 1);
-
de grammatische persoon wordt zo nodig aangepast aan het standpunt van de spreker;
-
de werkwoordstijden kunnen aangepast worden aan de persoonsvorm van de rompzin;
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Verdieping
Opmerking
De rompzin waarin de afhankelijke zin in de directe rede (het citaat)
ingebed is, kunnen we een 'citaatinbedder' noemen. Zo'n citaatinbedder
bevat gewoonlijk een 'spreekwerkwoord', hetzij expliciet (het werkwoord
zeggen of een synoniem daarvan; bij vragende zinnen het
werkwoord vragen; een werkwoord dat een wijze van spreken
uitdrukt, zoals roepen, fluisteren), hetzij
impliciet (een equivalent van een 'spreekwerkwoord', zoals
opmerken, vervolgen, oordelen,
vinden, verduidelijken,
verzekeren), bijv.:
i'Toen kwamen we eindelijk bij het
kasteel aan', vervolgde ze.
ii'Er is toch niets aan te doen',
vonden ze.
Ook werkwoorden die een interpretatie van of een waardeoordeel over het
geciteerde geven, komen voor, bijv.:
iii'Ik ben op tijd vertrokken',
loog hij.
iv'Over de mogelijke oplossingen is
met alle betrokken partijen overleg gevoerd',
verdedigde de minister zijn
besluit.
v'
Hou nu toch eindelijk eens op!', kwam moeder
tussenbeide.
In gevallen als iv en
v is de relatie tussen het
werkwoord in de rompzin en het citaat onrechtstreeks. Dat blijkt uit het
feit dat zulke gevallen met directe rede niet zomaar in de indirecte rede
om te zetten zijn (in een dat- of of -zin).
Mogelijke omschrijvingen zijn, in het geval van
iv, 'de minister verdedigde zijn
besluit door te zeggen: (...)', en voor
v ' moeder kwam tussenbeide met
de woorden (...)'.
Nog verder verwijderd is het verband als het werkwoord uit de
citaatinbedder helemaal niets meer met 'spreken' te maken heeft, maar een
begeleidende activiteit of werking uitdrukt, zoals in:
vi'Ik denk dat ik maar eens naar
huis ga', dronk hij zijn glas
leeg.
vii'Dat had je niet moeten zeggen',
trok hij wit
weg.
Bedoeld wordt in deze gevallen 'terwijl hij zijn glas leegdronk, zei hij (...)', 'Toen hij
zei (...) trok hij wit weg', of iets dergelijks. Aangezien zulke zinnen - en in mindere mate
ook zinnen als iv en v - lang niet voor alle taalgebruikers even acceptabel zijn, is
het niet aan te bevelen in citaatinbedders andere werkwoorden te gebruiken dan
'spreekwerkwoorden'. Zie ook(2.2.3, sectie 2, categorie 4[5]).
3
Behalve de directe en de indirecte rede bestaat er nog een tussenvorm die
we semi-directe rede
(of: erlebte Rede) noemen. Ook hier gaat het om de niet-letterlijke
weergave van iemands woorden. De gebruiksmogelijkheden van de semi-directe
rede zijn beperkter dan die van de twee andere constructies. Zinnen in de
semi-directe rede staan vrijwel steeds voor de rompzin:
10Hij ging met de trein
naar Den Haag, zei hij.
11Ging ik soms ook met de
trein, vroeg hij mij.
12Welke trein nam hij
meestal, vroeg ik hem op mijn beurt.
13Ik moest hem maar om
zeven uur komen afhalen, zei hij.
Zoals uit deze voorbeelden moge blijken, hebben zinnen in de semi-directe
rede evenals de meeste directe-redezinnen een voor-pv en geen inleidend
voegwoord; op de andere van de hierboven genoemde punten komen ze overeen
met de indirecte-redezinnen.
4
Bijzinnen in de directe, indirecte en semi-directe rede zijn meestal
lijdendvoorwerpszinnen, zoals in de tot nog toe gegeven voorbeelden. Ze
kunnen ook onderwerpszin zijn, bijv.:
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Een afhankelijke zin kan al dan niet door een komma gescheiden worden van een rompzin of een
andere afhankelijke zin. In dit boek wordt slechts in één geval een voorschrift voor dit
kommagebruik gegeven, namelijk in het geval van de betrekkelijke bijzin (zie(14.5.3.8.iii, sectie 2)). Voor alle andere gevallen geldt dat de komma een
leesteken is dat een pauze aangeeft, en geen middel om de grammaticale structuur van een zin
aan te duiden.
In een zin als i:
iOf ik soms ook met de trein ging,
vroeg hij mij.
is een komma onontbeerlijk: bij normaal lezen is er een pauze tussen
afhankelijke zin en rompzin, mede doordat er een intonatieverschil tussen
beide zinnen merkbaar is.
Voor voorbeeld ii:
iiHij zei dat hij met de trein naar
Den Haag ging.
geldt dit niet: een pauze na de korte rompzin Hij zei is
ongewoon; de zin kan gemakkelijk 'in één adem' en op dezelfde toonhoogte
worden uitgesproken. Dit wil echter niet zeggen dat een pauze na
zei onmógelijk is. Wie deze pauze wil aanbrengen, zal een
komma plaatsen.
Het gebruik van komma's is geen grammaticale, maar een stilistische, dus
uiteindelijk een subjectieve kwestie.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |