20.10.1 Inleiding
Verder lezen
bijwoordelijke bepalingen geven een nadere omschrijving (dat wil zeggen
een beperking of letterlijk: bepaling) bij het door het gezegde uitgedrukte.
Voorbeelden zijn:
1De oude heer Takma liep
over de brug.
2Zondag fietsten
we naar het strand.
3In Kobe werd
Couperus ernstig ziek.
4Misschien is
het morgen mooi weer.
In al deze gevallen vormen de cursief gedrukte zinsdelen een nadere
modificatie van het gezegde, soms van de hele zin, zoals
misschien in 4, die
omschreven kan worden als:
5Het is misschien zo dat het morgen
mooi weer is.
Ook een naamwoordelijk deel van het gezegde kan nader bepaald worden, zoals
in 3, waar ernstig een
nadere bepaling is bij ziek; hier is sprake van een
bijwoordelijke bepaling die deel uitmaakt van een groter zinsdeel en zelf
dus zinsdeelstuk is
(zie
[19.1.3] en
verder
[15.3.1]
en
[16.3.1]).
De bijwoordelijke bepalingen (verderop kortweg 'bepalingen' genoemd) worden
gewoonlijk nader ingedeeld en benoemd volgens hun betekenis. De bepalingen
van plaats en van tijd zijn daarbij het duidelijkst te onderscheiden. In de
volgende deelparagrafen wordt een aantal bepalingen nader besproken.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |