21.7.1.1 Wat kan er zoal vlak na de tweede pool staan?
Verder lezen
1
Het is in het Nederlands helemaal niet ongewoon om elementen buiten de
zogenaamde tang
(zie
[21·1·1]) achter in de eigenlijke zin te plaatsen. Zowel zinsdelen
als zinsdeelstukken kunnen op die manier achter de tweede pool komen als
deze aanwezig is. De plaats van die zinsdelen en/of zinsdeelstukken hebben
we bij de uiteenzetting over de opbouw van het zinsschema
in
[21·1·1·2] parallel met de eerste zinsplaats de laatste zinsplaats
genoemd. In schema 21.11 wordt van elk
zinstype één voorbeeldzin met een gerealiseerde laatste zinsplaats gegeven.
schema 21.11: De laatste zinsplaats in de
zinstypes 1a en 1b (zinnen met voor-pv) en zinstype 2 (zinnen met
achter-pv).
eerste zinsplaats | 1ste pool | middenstuk | 2de pool | laatste zinsplaats |
voor-pv/bindterm | (overige) ww. vormen | |||
Ik | heb | je toch al zo vaak | gezegd | dat je daar veel voorzichtiger mee moet zijn. |
Heeft | hij nu toch | besloten | om naar Argentinië te gaan? | |
dat | ze twee uur op hem | gewacht had | in Amsterdam-Zuid. |
Zoals de voorbeelden in schema 21.11 laten
zien, kunnen alle drie de zinstypes een zinsdeel(stuk) achter de tweede
pool krijgen. Dat is anders dan bij de eerste zinsplaats, die in zinnen met
de voor-pv als eerste zinsdeel (zinstype 1b) en in zinnen met een achter-pv
(zinstype 2) nooit gerealiseerd kan worden.
Ook bij zinnen waar de tweede pool niet concreet gevuld is, kan men van een
zinsdeel(stuk) op de laatste zinsplaats spreken. Dit kan aan de hand van de
volgende voorbeelden geïllustreerd worden.
In zin 1b is het zinsdeel
gisteren, dat in 1a in
het middenstuk staat, naar achteren verplaatst, en wel naar de laatste
zinsplaats. Verplaatsing naar het eind van het middenstuk is niet mogelijk
(zie 1c). In
2a en
2b is de tweede pool niet
gerealiseerd. In termen van het zinsschema betekent dat, dat het vakje van
de tweede pool leeg is. Toch moeten we gegeven de onmogelijkheid van
1c ook in dit geval aannemen dat
gisteren in 2b op de
laatste zinsplaats en niet aan het eind van het middenstuk staat. Deze
aanname laat toe zinnen met en zinnen zonder een concreet gevulde tweede
pool op dezelfde wijze te beschrijven.
Anders dan op de eerste zinsplaats, waar in de regel hooguit maar één
zinsdeel kan staan, kan op de laatste zinsplaats wel meer dan één zinsdeel
staan. In de voorbeelden 3 en
4 zijn dat respectievelijk twee
zinsdelen en een zinsdeel plus een zinsdeelstuk, namelijk een nabepaling
uit een naamwoordelijke constituent.
3Ze |hebben| haar |benoemd|
tot penningmeester # omdat ze het meest van
boekhouden weet.
4(Zei je niet) |dat| je een wagen
|had zien rijden| in België # van Van Gend
en Loos?
2
De mogelijkheden van en de beperkingen op achteropplaatsing wat de functie
en de vorm van de elementen betreft worden in de volgende subparagrafen
behandeld. We volstaan hier met te vermelden dat enerzijds vooral
voorzetselconstituenten en afhankelijke zinnen gemakkelijk op de laatste
zinsplaats kunnen komen (zie de tot nog toe gegeven voorbeelden) en dat
anderzijds voornaamwoorden slechts in bijzondere gevallen achterop kunnen
staan. Wat de functie betreft zij hier alvast vermeld dat een
naamwoordelijk deel van het gezegde uitgesloten is op de laatste zinsplaats.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |