9.1.1 Ruimtelijke voorzetsels
Veel voorzetsels kunnen een ruimtelijke relatie uitdrukken, zeker de korte, heel
gangbare vormen, zoals in, naast en
boven
in (1). Ze leggen die relatie tussen twee dingen, zoals bijvoorbeeld
de bomen en
het bos in (1a). Een van die
dingen wordt uitgedrukt door het complement van het voorzetsel
(het bos in 1a) en het
andere door iets anders in de zin (de
bomen in 1a). Wat het complement uitdrukt, wordt ook
wel het referentieobject genoemd: het fungeert als een
soort baken of ijkpunt ten opzichte waarvan je iets anders kunt lokaliseren. In
(1a), bijvoorbeeld, weten we waar de bomen zich bevinden, doordat
in een
plaats aanduidt ten opzichte van het referentieobject het bos.
Ook in (1b) en (1c) fungeert het complement van het voorzetsel als
referentieobject: door middel van naast weten we waar zijn vrouw zich
bevindt ten opzichte van zijn
bed, en door middel van boven weten we
waar de helikopter zich bevindt ten opzichte van de stad.
Het is misschien preciezer om te zeggen dat niet alleen zijn
vrouw in (1b), maar de hele stand van zaken
zijn vrouw
zat, gelocaliseerd wordt ten opzichte van
zijn
bed. Hetzelfde geldt voor (1c): de stand van
zaken uitgedrukt door een
helikopter hing wordt gelocaliseerd ten
opzichte van de
stad.
Op basis van hun betekenis kunnen we de groep ruimtelijke voorzetsels
onderverdelen in locatieve voorzetsels en
directionele voorzetsels.
In,
naast en
boven in (1) zijn locatieve
voorzetsels: ze geven puur een locatie aan, die je je in sommige gevallen als
een punt kunt voorstellen. Uit,
door en
naar in (2) zijn voorbeelden
van directionele voorzetsels: zij drukken altijd een pad of een richting
uit.
Verder lezen
Locatieve voorzetsels beschrijven puur een locatie, terwijl directionele
voorzetsels altijd het idee van een pad oproepen. De voorzetsels preciseren waar
ten opzichte van het referentieobject die locatie of het pad zich bevindt. In
het geval van een locatief voorzetsel hoeft die locatie maar een punt te zijn,
zoals geïllustreerd in (3). De dingen die in de voorbeelden gelocaliseerd
worden, zijn maar erg klein: een
stofje, een rood
stipje en een klein
gaatje; we kunnen ons voorstellen dat ze zich op
een puntsgewijze locatie bevinden ten opzichte van het referentieobject.
Directionele voorzetsels worden soms ook gebruikt om een locatie uit te drukken,
maar roepen dan toch het idee van een pad op. Het gaat dan ofwel om een
'padvormige' locatie, waarlangs iets of iemand zich statisch uitstrekt, zoals in
(4), of om een locatie aan het einde van een pad, zoals in (5).
Door dit betekenisverschil laten locatieve voorzetsels zich makkelijker
combineren met een puur locatief werkwoord als zich
bevinden dan directionele voorzetsels.
Vergelijk bijvoorbeeld:
Soms is de combinatie van zich
bevinden met een directioneel voorzetsel wel
mogelijk. In die gevallen geeft de voorzetselconstituent een
uitgestrekte locatie aan, zoals in (i), of een locatie aan het einde van
een pad, zoals in (ii).
We zien eenzelfde verschil tussen locatieve en directionele voorzetsels na het
voorzetsel tot.
Tot is zelf een directioneel
voorzetsel, dat een pad aanduidt met een bepaald eindpunt. Dat eindpunt kan door
een voorzetselconstitutent met een locatief voorzetsel uitgedrukt worden, zoals
in (8). Een voorzetselconstituent met een directioneel voorzetsel is daarvoor
minder geschikt, zie (9).
In Nederland en België komen combinaties van
tot en
naar vrijwel niet
voor. In het Surinaams-Nederlands, daarentegen, zijn die meer
gebruikelijk, zie bijvoorbeeld:
Een andere combinatie van tot
met een directioneel voorzetsel vinden we in België, namelijk met
door:
Combinaties van tot uit ...,
ten slotte, zijn te vinden in het hele Nederlandse taalgebied, maar
betekenen dan zoiets als 'helemaal uit ...' of 'zover als uit ...':
iiiVan Werkum is trots dat mensen
tot
uit Japan en Scandinavië komen om tuin en
gebouw te bewonderen.
In onderstaande subparagrafen gaan we verder in op locatieve en directionele
voorzetsels:
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html; |