Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
20.2.1 Inleiding
Verder lezen
1
Het onderwerp (subject) is het zinsdeel dat de zelfstandigheid noemt (of verwijst naar de zelfstandigheid) waaraan wordt toegeschreven wat in het gezegde wordt uitgedrukt, bijvoorbeeld wie of wat de handeling verricht. Het begrip 'zelfstandigheid' dient hier ruim opgevat te worden: er valt alles onder wat door de taalgebruiker als een zelfstandigheid wordt voorgesteld, zoals: een kabouter, een ondeugd, slapen, het voor en tegen, enz. (Voor speciale gevallen zie men [20.2.2.3].)
2
De meeste zinnen bevatten een onderwerp. Behalve in beknopte bijzinnen, waarin nooit een onderwerp is uitgedrukt (zie(19.3.1, sectie 1)), in bevelende, onvolledige en samengetrokken zinnen, die soms geen onderwerp hebben (zie respectievelijk [23.4.1/1], [19.4] en [27.5]) en in zinnen met een onpersoonlijk passief (zie [22.3]), ontbreekt het onderwerp in enkele vaste uitdrukkingen (het is daar wel geïmpliceerd), met name:
1Dank je/u wel. (= Ik dank je/u wel.)
2Me dunkt van wel. (= Het dunkt me van wel.)
3Verzoeke (= Ik verzoek) beleefd antwoord.formeel
4Zegge (= Ik zeg) ƒ 1000, -.formeel
3
Het onderwerp bestaat in het algemeen uit een naamwoordelijke constituent of een zin, maar er zijn ook enkele andere mogelijkheden. In de hieronder volgende subparagraaf worden de voornaamste taalelementen die als onderwerp kunnen fungeren, besproken.
Een apart geval vormt het presentatieve er, dat ook wel 'plaatsonderwerp' genoemd wordt, maar niet als onderwerp in eigenlijke zin beschouwd kan worden. Dit woord komt doorgaans voor in zinnen met een naamwoordelijke constituent als onderwerp, maar ook in zinnen zonder onderwerp, respectievelijk bijv.:
5Er zaten twee hondjes in de kist.
6Er wordt gezongen.
Dit presentatieve er wordt niet in dit hoofdstuk besproken, maar in [8.6.3].
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links