Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
12.3.2.1.6 Het voorvoegsel mis-
Het voorvoegsel, of prefix, mis- met de betekenis ‘verkeerd, niet goed, niet’ vinden we onder meer in de volgende werkwoorden:
1misbruiken, misdoen, mishandelen, misleiden, mismaken, misstaan, misvormen, (zich) misdragen, (zich) misrekenen, misgunnen, miskennen, mislukken
Het procedé is niet productief, behalve in Belgisch-Nederlands (vooral voor het vormen van wederkerende werkwoorden). Voorbeelden zijn:
2misgeven, misleggen, misschatten, mispeuteren; (zich) miskopen, (zich) mislopen, (zich) mispakken, (zich) misrijden, (zich) misschrijven, (zich) misspreken
Soms treedt het werkwoord met mis- alleen op in de vorm van een als adjectief gebruikt voltooid deelwoord, zoals in mismaakt, misplaatst en misdeeld.
Met dezelfde betekenis als deze prefixwerkwoorden komen ook samenkoppelingen met mis voor.
Verder lezen
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Geert Booij juni 2022
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html;
    Interessante links