Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
5.3.3.2.ii.3 Het wederkerend voornaamwoord verwijst naar het onderwerp van een omschrijving
Verder lezen
De manier van verwijzen in de onder 1 en 2 vermelde zinnen kan verklaard worden met behulp van de begrippen 'getalsonderwerp' en 'geïmpliceerd onderwerp'. Het is echter ook mogelijk een omschrijving met gelijke betekenis te geven van het zinsgedeelte waarin het wederkerend voornaamwoord functioneert, zodat er een bijzin ontstaat met een onderwerp waarnaar het wederkerend voornaamwoord verwijst. Zo zijn 1 en 2 te parafraseren als:
1Terwijl hij zichzelf bediende, praatte de oude man honderd uit.zichzelf = hij = de oude man
2Hij zag dat zijn vriend zichzelf pijnigde.zichzelf = zijn vriend
Andere voorbeelden, waarin het wederkerend voornaamwoord (hier zich(zelf)) geïncorporeerd is in een voorbepaling bij een substantief, zijn:
3Zich serieus inspannende studenten (zijn er gelukkig nog genoeg).= 'Studenten die zich serieus inspannen'
4(Dit is) een op zichzelf staand geval.= 'een geval dat op zichzelf staat'
Dergelijke omschrijvingen zijn vooral een praktisch hulpmiddel in de gevallen waarin een wederkerend voornaamwoord voorkomt in:
  • een onafhankelijke infinitiefconstructie, bijv.:
    5Zich afvragen wat de zin van het leven is, is typisch menselijk.= 'Dat men zich afvraagt (...)'
    6Je niet willen inspannen voor zo'n edele zaak is zeer afkeurenswaardig. = 'Dat je je niet wilt inspannen (...)'
    In het zinstype waartoe 5 en 6 behoren, is geen sprake van binnentekstelijke verwijzing [5.3.1], aangezien in de oorspronkelijke zinnen geen expliciet antecedent voorkomt.
  • een bepaling bij werkwoorden als vinden, achten, verklaren, vergezeld van een bepaling van gesteldheid volgens de handeling, bijv.:
    7Ik vind die jongen een gevaar voor zichzelf.= '(...) dat die jongen een gevaar voor zichzelf/voor zichzelf een gevaar is'
  • een voorzetselconstituent als bepaling in een naamwoordelijke constituent, bijv.:
    8Dat praten met zichzelf was voor Bart een noodzaak geworden.= 'Dat praten dat Bart met zichzelf deed (...)'
    9Je moet bij die jongen het vertrouwen in zichzelf niet ondermijnen.= '(...) het vertrouwen dat die jongen in zichzelf heeft (...)'
    10Ik ontdekte Arno z'n medelijden met zichzelf.= '(...) het medelijden dat Arno met zichzelf had'
    11Zij stond verbaasd over zijn afkeer van zichzelf.= '(...) de afkeer die hij van zichzelf had'
Het type waartoe zin 11 behoort, wijkt in zoverre van de andere voorbeelden (afgezien van 5 en 6) af, dat het antecedent waarnaar zichzelf verwijst (in de omschrijving: hij), in de oorspronkelijke zin niet uitgedrukt is, maar opgesloten ligt in het bezittelijk voornaamwoord zijn.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Een enkele keer treffen we zinnen met de hier bedoelde verwijzing aan die niet behoren tot de met de voorbeelden 5 t/m 11 geïllustreerde gevallen. Het gaat dan om zinnen die niet voor alle taalgebruikers aanvaardbaar zijn. Als voorbeeld kan dienen:
i(Karel vroeg Jan of die een geschikte voorzitter wist voor de nieuwe vereniging.) Jan raadde Karel zichzelf aan.
Als zichzelf naar het onderwerp Jan verwijst, is dit een normale zin. Voor sommigen is hier ook de interpretatie mogelijk waarin zichzelf naar Karel verwijst. Mogelijke omschrijvingen zijn dan:
iiaJan raadde Karel aan zichzelf te nemen.
bJan raadde Karel aan, dat Karel zichzelf zou nemen.
Duidelijkheidshalve kan een zin als i in de tweede interpretatie het beste vermeden worden.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997
    Interessante links