9.3.1.2 Directionele omzetsels
De meeste omzetsels drukken een pad uit, bijvoorbeeld waarlangs iets of iemand
zich beweegt, zoals onder …
vandaan, om … heen en naar … toe in
(1):
We kunnen de directionele omzetsels, net als directionele voorzetsels, indelen in drie typen: bron-,
route- en doelomzetsels. Bij een bronomzetsel als onder … vandaan
begint het pad bij het referentieobject, namelijk de- of datgene waarnaar het
complement van de omzetsel verwijst. In (1a), bijvoorbeeld, start het pad
waarlangs het zweet beweegt bij hun petten (preciezer: onder hun petten). Bij
een routeomzetsel als om …
heen passeert het pad het referentieobject op de
een of andere manier, de
vrouw in (1b). En bij een doelomzetsel, zoals
naar …
toe, eindigt het pad bij het referentieobject of gaat
het in de richting van het referentieobject, zijn auto in het geval van (1c).
Verder lezen
Naast beweging langs het pad zoals in (1) zijn er nog andere
gebruiksmogelijkheden van directionele omzetsels (net zoals we hebben gezien bij
directionele voorzetsels). Hieronder worden die gebruiksmogelijkheden kort
beschreven en geïllustreerd, voor zover mogelijk steeds met een bron-, route- en
doelomzetsel.
Het pad uitgedrukt door een omzetsel kan ook als een langgerekte plaats opgevat
worden, waarlangs iets zich uitstrekt.
Een directioneel omzetsel kan ook gebruikt worden om een meer puntsgewijze
locatie aan te duiden, namelijk aan het eind van het pad dat het omzetsel
uitdrukt. We zien deze interpretatie bijvoorbeeld in voorbeelden met eenmaal, zoals
in (3a), en met zijn, zoals in (3b), en dan vooral
mogelijk met bronomzetsels en met sommige routeomzetsels, maar niet met
doelomzetsels.
Iemands blik, ten slotte, kan ook het pad volgen dat uitgedrukt wordt door de
omzetselconstituent, zoals in het geval van het werkwoord staren in (4a).
Hetzelfde geldt voor andere vormen van perceptie en sensatie.
Directionele omzetsels worden ook vaak op niet-ruimtelijke manieren gebruikt,
bijvoorbeeld om een temporele relatie uit te drukken. Het zijn met name
routeomzetsels die gebruikt kunnen worden om een tijdsrelatie aan te duiden,
zoals door …
heen, buiten … om en tussen … door in
(5), maar zie ook het gebruik van de doelomzetsels tot ... toe of
naar ...
toe in (6).
Niet-ruimtelijke en niet-temporele gebruikswijzen van omzetsels vinden we in (7).
In dit soort gevallen is het pad dat het omzetsel uitdrukt vaak op een
metaforische manier te herkennen. Zo kunnen we de partijen in (7b) zien als
objecten met hun eigen grenzen, waarover samenwerking zich langs een pad dient
uit te strekken.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 9,../../data/archief/ans2/e-ans/09/body.html; |