1.2.5.2 Fonologische eigenschappen van woordklassen
Er is een verband tussen de woordsoort en de fonologische vorm van een woord. Met name
werkwoorden hebben een beperkte fonologische vorm, althans ongelede werkwoorden.
De stam van zulke werkwoorden bestaat meestal uit één lettergreep, of twee, als
de tweede een sjwa bevat, zoals in
fluister en
stamel.
Zie Trommelen (1989).
Uitzonderingen zijn werkwoorden als
ravotten en
neuriën waarin de tweede
lettergreep van de stam een volle vocaal bevat. Andere werkwoorden met twee
volle vocalen in de stam zijn afgeleid van zelfstandige naamwoorden, zoals de
werkwoorden ruziën en
sjoelbakken, gevormd op
basis van de zelfstandige naamwoorden
ruzie en
sjoelbak. Zelfstandige
naamwoorden, ook ongelede, hebben veel meer variatie in fonologische vorm, zoals
bijvoorbeeld de drielettergrepige zelfstandige woorden
andijvie,
paraplu, en
postelein laten zien.
Taalgebruikers blijken deze informatie ook te kunnen gebruiken om de woordsoort
van een woord te bepalen.
Zie Don & Erkelens (2006).
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |