1.2.1.7 Heterosyllabische beperkingen
Binnen een prosodisch woord komt een reeks van twee gelijke
medeklinkers (d.w.z. een geminaat) niet voor. Woorden als
aadder of baakker zijn uitgesloten. Dit is een beperking op
geminaten over de grens van lettergrepen heen, want afzonderlijke lettergrepen
als aad, der, baak en ker zijn welgevormd. Er geldt dus de
volgende beperking:
Beperking op geminaten
Een cluster van twee gelijke medeklinkers binnen een
prosodisch woord is onwelgevormd
Een tweede algemene beperking op consonantclusters in een prosodisch woord is dat
twee obstruenten in een cluster altijd of allebei stemloos, of
allebei stemhebbend zijn. Dit geldt zowel binnen syllaben, als over de grenzen
van een syllabe heen; dit is dus zowel een tautosyllabische als
ook een heterosyllabische beperking:
Beperking op stem in obstruentclusters
In een cluster zijn beide obstruenten of stemloos of
stemhebbend.
Binnen morfemen is de obstruentcluster doorgaans stemloos.
Tautosyllabische voorbeelden van deze clusters zijn te zien in woorden als
spek
spɛk,
sfeer
sfer,
acht
ɑxt,
wesp
wɛsp, en
kaft
kɑft.
Voorbeelden van heterosyllabische clusters zijn te zien in de volgende woorden:
Tabel 1. Heterosyllabische stemloze obstruentclusters
xt | achter | ɑx.tər |
kt | akte | ɑk.tə |
ft | kaftan | kɑf.tɑn |
pt | optiek | ɔp.tik |
ps | abces | ɑp.sɛs |
st | aster | ɑs.tər |
ks | pixel | pɪk.səl |
Stemhebbende obstruentclusters komen voor in een naam als
Egbert, en in leenwoorden
als Bagdad
bɑɣdɑt en
labda
lɑbda.
Zie Zonneveld (1978).
In gelede woorden zijn stemhebbende obstruentclusters heel gewoon, zoals
in verledentijdsvormen van werkwoorden:
tobde
tɔbdə,
zweefde
zwevdə,
zaagde
zaɣdə. Dat
betekent dat deze beperking tot stemloze obstruentclusters moet worden opgevat
als een Morfeemstructuurconditie. Er zijn ook andere beperkingen op consonantclusters die tot meer dan een syllabe
behoren. De volgende beperking geldt voor het Nederlands:
Zie Yip 1991 voor vergelijkbare patronen in het Engels.
Beperking op articulatieplaats in consonantclusters
In consonantclusters is er maximaal één andere
articulatieplaats dan alveolair
Deze beperking sluit heterosyllabische clusters (binnen prosodische woorden) als
pk,
kp,
fk en
kf
uit. De volgende heterosyllabische clusters voldoen aan deze beperking:
Tabel 2. Heterosyllabische consonantclusters met één niet-alveolaire
consonant
pt | kop.tisch |
ft | ref.ter |
kt | ak.te |
xt | ech.ter |
nv | can.vas |
In zulke heterosyllabische clusters is de alveolaire consonant doorgaans de
tweede (maar niet in canvas). Deze
beperking sluit clusters met twee niet-alveolaire consonanten niet uit als deze
dezelfde articulatieplaats hebben. In het woord
amber bijvoorbeeld delen de
m en
de b de
articulatieplaats
labiaal,
en daarom is dit woord niet in strijd met de beperking op articulatieplaats in
consonantclusters. Dit geldt ook voor een woord als
tanker
tɛŋkər, waar
de consonanten de articulatieplaats
velair
delen.
Nasale consonanten hebben vrijwel zonder uitzondering dezelfde articulatieplaats
als de erop volgende obstruent, tenzij deze obstruent een
alveolaire medeklinker
(s,z,t,d)
is, zoals in ambt, beemd, hemd en
oogst.
Tabel 3. Consonantclusters: nasale consonant + obstruent
-mp | damp | dɑmp | dom.per | dɔmpər |
-mb | am.ber | ɑmbər | ||
-mf | kam.fer | kɑmfər | ||
-nt | kant | kɑnt | mon.ter | mɔntər |
-nd | an.der | ɑndər | ||
-ns | kans | kɑns | ven.ster | vɛnstər |
-nz | Bon.zo | bɔnzo | ||
-ŋk | dank | dɑŋk | an.ker | ɑŋkər |
-ŋɣ | an.gina | ɑŋɣina | ||
-ŋg | tan.go | tɑŋgo |
Deze beperking op nasale consonanten sluit een aantal heterosyllabische
consonantclusters uit: mk, mx, mɣ, ŋb, ŋp, ŋf,
ŋv. Woorden met dergelijke clusters
komen inderdaad nauwelijks voor in het Nederlands. Een uitzondering is
imker, waarin een labiale
m
wordt gevolgd door een velaire
k. Een
woord als hamster is geen probleem
omdat de klank na de
m een
s is.
In woorden die uit meer dan een prosodisch woord bestaan, zoals samenstellingen,
komen uiteraard alle mogelijke clusters voor. Voorbeelden zijn de cluster
mv in
stemvee en
ŋb in
zangbond. Dergelijke
clusters zijn dus een indicatie van de morfologische geleedheid van een
woord.
Heterosyllabische consonantclusters zijn onderhevig aan nog een andere
wetmatigheid, die van optimaal syllabecontact:
Zie Clements (1990).
Optimaal syllabecontact
In een optimaal syllabecontact is de eerste medeklinker sonoorder dan de tweede.
Dit impliceert dat clusters die beginnen met een nasaal of een liquida en
eindigen met een obstruent optimaal zijn, clusters zoals rom.per, an.der, tan.ker, al.pen en er.ger.
De tendens tot optimaal syllabecontact is vooral sterk voor sjwa’s. Een woord als
ord.ner met een
syllabecontact
d.n is
bijvoorbeeld uitzonderlijk vergeleken met het contact
n.d in
on.der, evenals
d.n in
A.ri.ad.ne vergeleken met
n.d in
o.le.an.der. Deze
wetmatigheid is echter geen absolute beperking op de uitspreekbaarheid van
woorden, zoals blijkt uit de uitspreekbaarheid van een woord als
ordner. Andere niet-optimale
consonantclusters komen ook voor, zoals in de woorden
admiraal en
drachme. Nog afgezien van
het voorkomen van obstruentclusters, waarin beide medeklinkers dezelfde
sonoriteitsgraad hebben, zijn ook heterosyllabische clusters als
pm,
sl en
tm
niet onmogelijk, zoals in de eigennamen Fopma,
Oslo en
Postma.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |