4.6.2 Bij namen van talen
Verder lezen
Namen van talen zijn niet-telbare substantieven. Ze kunnen in combinatie
met het bepaalde lidwoord het voorkomen en dan een bepaalde
hoeveelheid taalproductie (bijv. van één individu) aanduiden of een bepaald
soort taal. Voorbeelden:
1Het Deens dat hij
spreekt, is uitstekend.
2Zijn artikelen vallen altijd op door
het slechte Engels.
3Het Nederlands dat door
dat genootschap gepropageerd wordt, lijkt wel een
kunsttaal.
Zonder lidwoord kunnen namen van talen een onbepaalde hoeveelheid
taalproductie aanduiden. Voorbeelden:
4We hebben de hele avond
Frans gesproken.
5Wat daar staat is
Zweeds, geen
Noors.
Met een onbepaald lidwoord en een bepaling wordt juist een bepaald soort
taal aangeduid. Voorbeelden:
6Hij spreekt een Duits dat
niemand verstaat.
7In Canada wordt een heel
ander Frans gesproken dan in
Frankrijk.
Namen van talen kunnen ook een taal als zodanig, het taalsysteem aanduiden.
Het al dan niet gebruiken van het lidwoord is dan idiomatisch.
Dikwijls kan een naam van een taal met en zonder het gebruikt
worden, bijv.:
8(Het) Pools is
een Slavische taal.
9(Het) Nederlands
lijkt op (het) Duits.
10Ik vind (het)
Spaans makkelijker te verstaan dan (het)
Portugees.
In sommige gevallen is het verplicht, bijv. als lijdend
voorwerp bij veel werkwoorden, in combinatie met
vertalen in/uit, en in
voorzetselconstituenten met van'behorend tot...' en
in'met...als medium'. Voorbeelden:
11Sommige Vlamingen haten
het Frans.
12Wij hebben het
Nederlands onder de knie.
13Deze historicus bestudeert
momenteel het Oudbulgaars.
14Deze roman is uit het
Hongaars in het Nederlands vertaald.
15De grammatica van het
Fins is zeer gecompliceerd.
16Hoe zeg je dat in het
Italiaans?
17Zij zingt zelfs in het
Russisch.
Vergelijk hiermee de volgende zinnen, waarin van en
in in andere betekenissen gebruikt worden:
18Ik heb altijd meer van
Grieks dan van Latijn
gehouden.
19Op
school was hij beter in Engels dan in
Duits.
In de laatste twee zinnen is het zo niet onmogelijk, dan toch
zeer ongebruikelijk. Datzelfde geldt bijv. als de naam van een taal lijdend
voorwerp is van spreken,
verstaan,
begrijpen,
lezen. Voorbeelden:
20Verstaat u
Duits?
21Ik kan Russisch
lezen, maar niet spreken.
Uitgesloten is het lidwoord bij
studeren:
22Ik studeer
Nederlands.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |