22.2.1 Karakterisering
Verder lezen
1
Het zogenaamde 'echte' passief komt in het algemeen voor bij overgankelijke
werkwoorden. Voorbeelden zijn:
1De kandidaat-ministers worden in een
limousine naar het pre-constituerend beraad gereden.
2Deze paragraaf is net als alle
andere geschreven door de ANS-redactie.
3(Wat ruikt het hier vreemd.) Wordt
hier soms hasj gerookt?
4Zijn laarzen waren helemaal
kapotgelopen.
Voorzover er sprake kan zijn van een actieve pendant correspondeert het
grammaticale onderwerp van dergelijke 'echte' passieve zinnen met het
lijdend voorwerp in actieve zinnen op de wijze zoals beschreven
in
[22.1/3].
Enkele categorieën van overgankelijke werkwoorden laten geen passiefvorming
toe: zie
hiervoor
[2.2.3/3].
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Een bijzonder geval vormt een zin als i:
iDe studenten
worden verondersteld de stof volledig te beheersen.
Het grammaticale onderwerp van deze passieve zin, dat tevens geïmpliceerd onderwerp is van
de beknopte bijzin, correspondeert hier niet met het lijdend voorwerp van de mogelijke
actieve pendant (de dat -zin), maar met het onderwerp uit die bijzin.
Vergelijk met i:
iiDe docent/men veronderstelt dat
de studenten de stof volledig
beheersen.
Als directe passieve pendant van ii kan iii gelden, waarin de bijzin (in niet-beknopte vorm)
overeenkomstig de regel grammaticaal onderwerp is:
iiiDoor de docent wordt
verondersteld/er wordt verondersteld dat de
studenten de stof volledig beheersen.
Een soortgelijk voorbeeld is:
ivWe worden niet geacht daarbij
aanwezig te zijn.
zij het dat hier geen actieve pendant tegenover staat.
2a
In passieve zinnen die corresponderen met actieve zinnen met twee
voorwerpen (een
lijdend voorwerp en een indirect object) treedt het (actieve)
lijdend voorwerp als
grammaticaal onderwerp van de passieve zin
op. Dat is altijd het geval als het indirect object een
voorzetselconstituent is en meestal ook - maar zie b hierna -
als het een naamwoordelijke constituent (dus een meewerkend voorwerp
zonder aan of een bepaling van belang zonder
voor) is. Het indirect object van de actieve zin is dan
bijgevolg ook indirect object in de passieve zin. Vergelijk:
Het lijdend voorwerp van de actieve zin (in
5a de tekst en in
6a een
vrijgeleide) is grammaticaal onderwerp in de overeenkomstige
(b) -zin. Met het actieve onderwerp Guido uit
5a correspondeert in
5b door Guido en
met het onderwerp de politie uit
6a door de politie
in 6b. Tot zover zijn deze
voorbeelden vergelijkbaar met die
in
[22.1/3]. De voorzetselconstituent aan Maarten is
indirect object in de actieve zin
5a en vervult diezelfde
zinsdeelfunctie in de passieve zin
5b. De naamwoordelijke constituent
de overvallers is indirect object zowel in
6a als in
6b.
De relatie tussen dergelijke passieve zinnen en hun actieve pendanten kan
voorgesteld worden zoals in schema 22.2.
schema 22.2:De structurele relatie tussen actieve en
passieve zinnen met een indirect object.
actief: | onderwerp | lijdend voorwerp | indirect object |
passief: | (door -bepaling) | onderwerp | indirect object |
Andere voorbeelden van passieve zinnen met een indirect object zijn:
7Als beloning werd hem een
boekenbon geschonken.
8Onze zonden werden ons
vergeven.
9Mij is altijd voorgehouden dat ik
beleefd moet zijn.
10Er werd hun een lekkere maaltijd
bereid.
2b
Bij een beperkt aantal passieve zinnen die corresponderen met een actieve
zin waarin een indirect object in de vorm van een naamwoordelijke
constituent voorkomt, doet zich een extra mogelijkheid voor: in plaats van
het lijdend voorwerp uit de actieve zin kan ook het
indirect object als grammaticaal onderwerp van de passieve zin fungeren. In dat laatste geval
verschijnen persoonlijke voornaamwoorden in de onderwerpsvorm (dus
ik in plaats van mij of zij/ze in
plaats van hun, enz.) en congrueert de persoonsvorm met dit
grammaticale onderwerp. Beide mogelijkheden komen naast elkaar voor. Een
bekend controversieel geval vormen passieve zinnen met het werkwoord
verzoeken, zoals
11c versus
11b:
In de passieve zin 11b is het
lijdend voorwerp uit de actieve zin
11a (de zaal zo spoedig
mogelijk te verlaten) grammaticaal onderwerp, in de passieve zin
11c niet: daar doet het indirect
object uit 11a (de
aanwezigen/hun) dienst als grammaticaal onderwerp, getuige de
meervoudige persoonsvorm werden en het gebruik van
ze. Over de aanvaardbaarheid van constructies als
11c en de (c) -zinnen
die hieronder volgen, bestaat evenwel discussie: zie onder c.
De constructies waarom het hier gaat, hebben met elkaar gemeen hebben dat
het lijdend voorwerp uit de actieve zin geen of geen duidelijk herkenbare
naamwoordelijke constituent is, terwijl het indirect object dat wel is
(het lijdend voorwerp is bijv. een beknopte bijzin of geen zelfstandig
zinsdeel, maar deel van een uitdrukking of vaste verbinding; soms is er
zelfs helemaal geen lijdend voorwerp). We onderscheiden vier types. Om een
en ander te verduidelijken laten we ook de nu volgende passieve zinnen
telkens door een actieve pendant voorafgaan, andermaal zonder te willen
suggereren dat actief en passief dezelfde gebruikswaarde hebben.
-
Het eerste type betreft zinnen met een werkwoord met een communicatief betekeniselement dat een vorm van 'verzoeken', 'bevelen' of ' aanraden' (of het tegendeel) uitdrukt (zie [20.4.2/1], [b]); het voorwerp dat in de actieve zin naast het indirect object voorkomt, heeft ofwel de vorm van een beknopte bijzin (als lijdend voorwerp), ofwel van een voorzetselconstituent (als voorzetselvoorwerp). Voorbeelden zijn respectievelijk de zinnen 11 t/m 13 en 14 en 15:Als ook het tweede voorwerp van de actieve zin in de vorm van een naamwoordelijke constituent optreedt, dan is alleen een passieve constructie zoals in de (b) -zinnen mogelijk. Vergelijk 16 (met het voornaamwoord dat als lijdend voorwerp) en 17 (met als lijdend voorwerp het voornaamwoord zoiets) respectievelijk met 11 en 15:
-
Een tweede type vormt het volgende min of meer geïsoleerde geval:Hoewel wijzen (op) niet geldt als een gezegde dat met een indirect object verbonden wordt, kan kandidaat-bewindslieden wel als zodanig opgevat worden. In ieder geval bestaan ook hier in principe twee constructiemogelijkheden. Kandidaat-bewindslieden is weer de enige naamwoordelijke constituent uit de hoofdzin; het tweede voorwerp is een voorzetselvoorwerp (als voorlopig voorzetselvoorwerp treedt het equivalent van een voorzetselconstituent op, namelijk een voornaamwoordelijk bijwoord).
-
In een derde type gaat het om gevallen van een gezegde met een indirect object die bijzonder zijn doordat het lijdend voorwerp niet aanwezig is. Voorbeelden zijn:Is er wel een tweede voorwerp in de zin aanwezig, dan is er nog maar één constructiemogelijkheid. Vergelijk respectievelijk met 19 en 20:
-
Tot een vierde type behoren ten slotte zinnen waarin weliswaar een naamwoordelijke constituent als lijdend voorwerp voorkomt, maar waarbij het telkens om een bijzonder soort lijdend voorwerp gaat: het betreft een naamwoordelijke constituent die deel is van een werkwoordelijke uitdrukking (de mantel uitvegen, de loef afsteken, de deur wijzen, de raad geven (vergelijk dit laatste geval met 12). Voorbeelden zijn:
Niet tot een van de genoemde types behoort een zin als
27, waarin we te maken hebben met
een regulier lijdend voorwerp (het pistool). Toch komt
ook in een dergelijk geval de (c) -constructie voor.
Vergelijk:
c
Hoewel constructies als de (c) -zinnen hierboven (vooral die
van type [1]) regelmatig voorkomen, achten niet alle
taalgebruikers dergelijke zinnen met
verschuiving van indirect object naar
grammaticaal onderwerp acceptabel. Tegen dergelijke
constructies hoeft echter zeker niet in alle gevallen bezwaar gemaakt te
worden: er zijn zinnen met een naamwoordelijke constituent als hier
bedoeld in onderwerpsfunctie, aan de aanvaardbaarheid waarvan niemand zal
twijfelen, bijv.:
28Men wordt
dringend verzocht geen waardevolle zaken op z'n werkkamer achter te
laten.
(Het voornaamwoord
men kan alleen maar
onderwerp zijn.)
Ook in passieve zinnen met het werkwoord
gehoorzamen
(waarvan het voorwerp als meewerkend voorwerp te beschouwen is;
zie
[20.4.2/1]) kan het (actieve) meewerkend voorwerp uitsluitend als
onderwerp optreden. Vergelijk:
Er lijkt hier een zekere ontwikkeling gaande te zijn. Het is daarom niet
duidelijk waar de grenzen van het aanvaardbare liggen. Sommige
(c) -zinnen zijn gewoner dan andere. Als men een passieve zin
wil gebruiken, kan men bij twijfel voorzichtigheidshalve dan ook het beste
voor de (b) -variant kiezen (voorzover die mogelijk is). Een
mogelijkheid om het keuzeprobleem te vermijden is het gebruik van een
voorzetselconstituent (een meewerkend voorwerp met aan of een
bepaling van belang met voor) in plaats van een
naamwoordelijke constituent, bijv.:
30Na afloop werd aan de
aanwezigen verzocht de zaal zo spoedig mogelijk te
verlaten.
31Aan automobilisten wordt
aangeraden de E5 zoveel mogelijk te
vermijden.
32Op ons bellen werd voor
ons opengedaan door een kalende heer met een vriendelijk
gezicht.
Deze mogelijkheid is evenwel niet altijd gebruikelijk, bijvoorbeeld niet
in het volgende geval:
33Aan de ouderen
wordt tegenwoordig niet meer gehoorzaamd
(door de jongeren).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |