Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
6.2.3 Deelwoorden als adjectieven
Soms worden tegenwoordige of voltooide/passieve deelwoorden als adjectief gebruikt. Sommige deelwoorden zijn geëvolueerd tot ‘echte’ adjectieven. Er is eigenlijk sprake van een continuüm of glijdende schaal, die we als volgt kunnen voorstellen:
Figuur 1. Het gebruik van deelwoorden als adjectief op een continuüm van minder naar meer adjectivisch
Tegenwoordige en voltooide/passieve deelwoorden kunnen als adjectief gebruikt worden, zoals in de vechtende jongen of de geschreven brief. De deelwoorden staan dan, net als attributief gebruikte adjectieven, vóór het zelfstandig naamwoord dat de kern van een nominale constituent vormt. Deze deelwoorden hebben een duidelijk werkwoordelijk karakter (nl. ‘een jongen die aan het vechten is’, ‘een brief die met de hand geschreven is’).
Verder op de schaal in de richting van ‘echte’ adjectieven vindt men de deverbatieve adjectieven. Voorbeelden zijn een staande klok of stromend water. Een jongen die vecht is altijd een vechtende jongen, maar een klok die staat is niet altijd een staande klok. Een staande klok is een bepaald type klok, namelijk een statige klok die op de vloer staat en die vaak een slinger heeft. Er is dus sprake van betekenisspecialisatie.
Er zijn ook adjectieven die wel de vorm van een deelwoord hebben, maar waarbij de relatie tot het oorspronkelijke werkwoord volledig vervaagd is en waarbij er sprake is van een overdrachtelijke betekenis, bijvoorbeeld een geslepen kerel (= ‘listig’) of een ingewikkeld verhaal (= ‘moeilijk’).
We bespreken hieronder het gebruik van deelwoorden als adjectieven. In onze beschrijving gaan we van links naar rechts op het continuüm zoals afgebeeld in Figuur 1: we bespreken eerst de deelwoorden die als adjectief gebruikt worden, daarna de deverbatieve adjectieven en tot slot de adjectieven met een overdrachtelijke betekenis.
Verder lezen
Als adjectief gebruikte deelwoorden
Tegenwoordige en voltooide/passieve deelwoorden kunnen op dezelfde wijze gebruikt worden als adjectieven,
Zie ook 14.5.1.2 en 14.5.1.3.
namelijk als voorbepaling bij een substantief dat fungeert als de kern van een nominale constituent, zoals in de volgende voorbeelden:
1Bij zijn uitbraak uit de Grittenborgh had de gevangene van kleren gewisseld met zijn bezoekende broer.
CHN
2Daar sta je dan, tussen zwetende volwassenen en huilende kinderen.
CHN
3Honderden getekende scènes, pijnlijk en geestig, gelardeerd met collages, getypte briefjes en geschilderde fragmenten.
CHN
4Niets is saaier dan een voorgelezen verhaal.
CHN
In dergelijke gevallen nemen deelwoorden dus kenmerken van adjectieven over, maar ze behouden een duidelijk werkwoordelijk karakter (bijv. de volwassenen zweten en de kinderen huilen in (2)). Typerend voor deelwoorden die als adjectief gebruikt zijn, is dat ze niet gemodificeerd kunnen worden door een bijwoord van graad. Uitgesloten zijn dus:
5aerg zwetende volwassenen en zeer huilende kinderen uitgesloten
berg getekende scènes uitgesloten
Ook kunnen tegenwoordige deelwoorden niet gebruikt worden als deel van een naamwoordelijk gezegde, zoals in:
6De volwassenen zijn zwetend en de kinderen zijn huilend.uitgesloten
In enkele bijzondere gevallen kunnen tegenwoordige deelwoorden wel als deel van een naamwoordelijk gezegde gebruikt worden. Meestal gaat het deelwoord dan uit op -de en is de betekenis duratief (nl. er is sprake van een voortdurende handeling) of inchoatief (nl. de focus ligt op het begin van de handeling):
7Een tweede benoemingsprocedure is gaande.
CHN
8De vader is stervende, maar klampt zich vast aan het leven.
CHN
9De belangstelling voor musea blijft groeiende. formeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het formele taalgebruik.
CHN
Hoewel deelwoorden die als adjectief gebruikt worden, sommige kenmerken delen met adjectieven, zoals de plaats in de nominale constituent, gedragen ze zich toch niet helemaal als adjectieven.
Deverbatieve adjectieven
Als deelwoorden verder naar rechts opschuiven op het continuüm, verliezen ze meer en meer hun werkwoordelijke karakter. Vaak is er sprake van betekenisspecialisatie, zoals bij een staande klok of stromend water (‘water uit de kraan’). Andere voorbeelden zijn een reizend toneelgezelschap (‘een toneelgezelschap dat rondtrekt’), hangende tuinen (van Babylon) (‘grote terrassen die op muren en kolommen rustten en als tuinen waren aangelegd’), gebonden soep (‘dikvloeibare soep’), de overleden parochianen (‘dood’). Met deze deelwoorden wordt dus een typerende eigenschap of toestand van de referent aangeduid.
Soms is die toestand/eigenschap het resultaat van de genoemde werking; zo is gebonden soep het resultaat van het proces van binden of dik worden van de soep.
In de volgende zinnen wordt het woord gesloten op twee verschillende manieren gebruikt:
10aDe strijd om de stad Mutur en een door de rebellen gesloten sluis in het noordoosten leidden de afgelopen weken tot de hevigste gevechten in jaren.
bKomen pleziervaarders nu vaker voor een gesloten sluis te liggen?
In (10a) is gesloten een passief deelwoord dat een duidelijk werkwoordelijk karakter heeft (er wordt verwezen naar het proces van het sluiten) en waarbij er verwezen wordt naar degenen die de actie uitvoeren, namelijk de rebellen. In (10b) is gesloten een deverbatief adjectief met de betekenis ‘dicht, niet open’.
Vergelijk met Coussé (2011: 612), die argumenteert dat in de zin Het zwembad is gesloten er twee analyses van het woord gesloten mogelijk zijn: de ‘verbale analyse’ (d.w.z. als deelwoord) legt de nadruk op een proces in het verleden, terwijl de ‘adjectivische analyse’ (d.w.z. als deverbatief adjectief) focust op de huidige toestand van de referent. Een test om het onderscheid te maken is de combinatie met een hulpwerkwoord in de voltooide tijd: dit levert geen problemen op in het geval van een adjectivische analyse (bijv. het zwembad is continu gesloten geweest), maar is onmogelijk in het geval van een verbale analyse (bijv. het zwembad is door de burgemeester gesloten geweestuitgesloten.
Vorm van een deelwoord maar overdrachtelijke betekenis
In het geval van deverbatieve adjectieven is de relatie tot het oorspronkelijke werkwoord nog duidelijk (bijv. gesloten deuren < deuren sluiten), maar dat is niet het geval bij een aantal adjectieven die weliswaar de vorm van een deelwoord, maar een afwijkende, overdrachtelijke betekenis hebben.
Soms is er ook een verschil bij het negatiefprefix, bijv. een ongeslepen diamant vs. een niet-geslepen politicus.
Voorbeelden zijn:
11Zijn gesloten karakter speelt hem parten.
CHN
12De Britse regering heeft Sir Leon Brittan, de geslepen Eurocommissaris voor handelsbetrekkingen, naar voren geschoven.
CHN
13Een behoorlijk ingewikkeld antwoord dus.
CHN
14Een goed hart, een opgeruimd karakter, dat zijn de zaken die tellen.
CHN
15De uitspraken van bemiddelaars vormen een bindend contract.
CHN
16De meeste ouders valt het juist niet op hoezeer hun kind op hen lijkt, terwijl buitenstaanders een sprekende gelijkenis zien.
CHN
De betekenis van de cursief gedrukte adjectieven in (11)-(16) wijkt sterk af van die van de werkwoorden waarvan ze zijn afgeleid. Zo kan iemand met een gesloten karakter zich moeilijk uiten, en is iemand met een opgeruimd karakter over het algemeen vrolijk, maar deze betekenissen zijn overdrachtelijk en hebben niet zoveel te maken met de werkwoorden sluiten en opruimen. Een sprekende gelijkenis is een zeer duidelijke gelijkenis, maar dit adjectief heeft evenmin iets te maken met het werkwoord waarvan het is afgeleid (nl. spreken).
Typerend voor de hier besproken adjectieven is dat ze gradeerbaar zijn door middel van een bijwoord van graad, bijvoorbeeld:
17Een rol die op sublieme en zeer geslepen wijze wordt neergezet door actrice Sarina Voorn.
CHN
18In het begin van de jaren tachtig was Unilever een bedrijf met een degelijk, maar niet erg opwindend imago.
CHN
Sommige van deze adjectieven wijken niet alleen qua betekenis af van de werkwoorden waarvan ze zijn afgeleid, maar hebben ook een andere accentuering dan de ermee corresponderende scheidbare werkwoorden. Terwijl deze werkwoorden het accent vooraan hebben, dragen de adjectieven het accent op de tweede lettergreep, zoals in áánhouden vs. aanhóúdend, nádenken vs. nadénkend, ópvliegen vs. opvlíégend, ópwinden vs. opwíndend, úítmunten vs. uitmúntend, úítsteken vs. uitstékend en vóórtvaren vs. voortvárend.
Adjectieven die met tegenwoordige deelwoorden overeenkomen, kunnen in tegenstelling tot hun werkwoordelijke pendanten als deel van een naamwoordelijk gezegde gebruikt worden, bijvoorbeeld:
19De gelijkenis is sprekend.
20Hij is opvliegend.
Deze mogelijkheid is er dus niet voor tegenwoordige deelwoorden:
21Het kind is spelend.uitgesloten
Metonymisch gebruikte adjectieven: benauwd weer
Verdieping
Metonymisch gebruikte adjectieven: benauwd weer
Een bijzonder geval van adjectieven met de vorm van een (voltooid/passief of tegenwoordig) deelwoord zien we bij indirect of metonymisch gebruik. Men spreekt van metonymie als het adjectief een bijzonderheid noemt die niet rechtstreeks in verband staat met de zelfstandigheid die door het substantief wordt aangeduid (dus de referent), maar die doorgaans iets meedeelt over een levend wezen dat ermee in verband gebracht kan worden. Een voorbeeld van een metonymisch gebruikt adjectief is benauwd in de woordcombinatie benauwd weer. Het adjectief duidt een soort weer aan waarvan iemand het benauwd krijgt. Dergelijke adjectieven noemen dus een eigenschap of toestand van de referent. Heel wat deelwoorden kunnen op die manier gebruikt worden, bijvoorbeeld:
iIk probeer zoveel mogelijk gezonde kost te maken, maar soms is het ook een soepje of een boterham. (= ‘kost die gezond is voor iemand’)
CHN
iiOmdat hij aan vallende ziekte lijdt, mag hij niet naar buiten. (= ‘ziekte waarbij iemand neervalt’)
CHN
iiiZeker mensen die een zittend leven leiden, zouden daarmee vaker rekening moeten houden. (= ‘leven waarbij men veel zit en niet zo actief is’)
CHN
Overigens kunnen ook andere adjectieven metonymisch gebruikt worden. Voorbeelden zijn: een pijnlijke vergissing (‘vergissing waarvan men pijn heeft’) en een luie stoel (‘stoel waarin men kan luieren’).
Literatuur
Coussé (2011)
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taaladvies
    Dagenta
    Taalportaal
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Kathy Rys november 2024 Een tussentijdse versie van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Maaike Beliën, Thomas Haga, Priscilla Heynderickx en Jack Hoeksema. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteur(en).
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 6,../../data/archief/ans2/e-ans/06/body.html;
    Interessante links