7.1.1.2 Onbepaalde hoofdtelwoorden
Terwijl de bepaalde hoofdtelwoorden gebruikt worden voor het noemen van een
precies aantal, worden onbepaalde hoofdtelwoorden gebruikt
voor een niet precies gespecificeerd (groot of klein)
aantal.
Tot
de onbepaalde hoofdtelwoorden rekenen we:
- veel, meer, meeste;
- weinig, minder, minste;
- hoeveel, zoveel;
- enkele, ettelijke, meerdere, verscheidene, verschillende, talloze;
- en tig vooral in NN: informeel Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het informele taalgebruik. .
Hun gebruik wordt geïllustreerd in de volgende voorbeelden:
1De uitverkoop trekt
veel klanten.
2We merken dat er
meer honden zijn met
gedragsproblemen.
3De
meeste mensen in mijn omgeving trekken zich het
lot van migranten erg aan.
4We hadden
weinig spullen bij
ons.
5Hij kreeg in totaal
minder stemmen dan zijn
opponent.
6De ploeg die de
minste fouten maakt,
wint.
7De vijand mocht niet
weten hoeveel kernwapens een land ter
beschikking
stonden.
8Het is fantastisch dat
zoveel mensen geïnteresseerd
zijn.
9Enkele IJslanders hebben een begin
gemaakt met het organiseren van zogenoemde
walvissafari's.
10Haar zaak
werd
al ettelijke keren door inbrekers
bezocht.
11Volgens de politie was de
brand op meerdere plaatsen
aangestoken.
12Verscheidene dier- en
plantensoorten zullen zich niet kunnen
aanpassen.
13Het aanbod is hem
verschillende keren
gedaan.
14Er zijn
talloze manieren om houten delen met elkaar te
verbinden.
15De winkel verkoopt
tig soorten gerookte zalm.
vooral in NN: informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
Het is niet gemakkelijk om de categorie van onbepaalde telwoorden precies af te
bakenen. Het is een groep woorden die niet allemaal op precies dezelfde manier
gebruikt kunnen worden.
De taalkundige C.H. Den Hertog (1973: 144) noemt ze ‘een enigszins bonte
groep’.
In de taalkundige literatuur zijn dan ook andere afbakeningen te vinden,
waardoor de groep van onbepaalde telwoorden groter, of juist kleiner, uitvalt.
In de vorige versie van de ANS werden alleen de vormen in (1)-(8) en (15) tot de onbepaalde telwoorden gerekend:
veel,
meer,
meest;
weinig,
minder,
minst;
hoeveel,
zoveel; en
tig.
Enkele,
ettelijke,
verscheidene,
verschillende en
talloze werden
opgevat als onbepaalde voornaamwoorden; meerdere
werd niet besproken.
Zo worden bijvoorbeeld alle,
elke,
enige,
genoeg,
iedere,
sommige,
voldoende,
wat en
zat ook wel eens tot de
onbepaalde telwoorden gerekend,
Zie bijvoorbeeld Rijpma & Schuringa (1972: 125), Kraak & Klooster
(1968: 115-117), Den Hertog (1973: 144-146) en Genootschap Onze Taal
(1996: 43-44). Rijpma & Schuringa en het Genootschap Onze Taal
gebruiken de constructie Ik heb er
– om te bepalen wat een telwoord is.
maar wij vatten die op als onbepaalde
voornaamwoorden.
Nog weer een andere classificatie vinden we bij Broekhuis & Den
Dikken (2012; vgl. ook Vandeweghe 2004: 174-175). Broekhuis & Den
Dikken onderscheiden helemaal geen onbepaalde hoofdtelwoorden (noch
onbepaalde rangtelwoorden), maar scharen veel van de hier genoemde
vormen onder de categorie ‘kwantificeerders’, zoals de existentiële kwantificeerders
enkele,
ettelijke,
meerdere,
verscheidene en
verschillende, maar
ook enige,
sommige en
wat, de universele kwantificeerders
alle,
iedere en
elke, en de 'degree'-kwantificeerders
veel,
weinig,
genoeg,
voldoende en
zat.
Onze afbakening van onbepaalde hoofdtelwoorden is gebaseerd op de volgende
argumenten: net als bepaalde hoofdtelwoorden, maar anders dan onbepaalde
voornaamwoorden, kunnen onbepaalde hoofdtelwoorden voorkomen in de constructie de X mooie
bloemen, zijn ze vrijwel alleen maar te
combineren met zelfstandige naamwoorden in het meervoud, en duiden ze
een
(grote of kleine) hoeveelheid aan.
Verder lezen
De X mooie bloemen
Om onbepaalde telwoorden van onbepaalde voornaamwoorden te onderscheiden
gebruiken we de volgende constructie als test:
[de X adjectief
substantief], bijv.
de X mooie bloemen.
Deze test, zie De Schutter (1994), maakt onderscheid tussen woorden als
drie,
beide,
enkele en
vele enerzijds, die
wél na een lidwoord kunnen komen, en woorden als
alle en
sommige anderzijds,
die dat niet kunnen (zie ook Vandeweghe 2004: 172-175 over
'determinerende en kwantificerende uitdrukkingen in de plaats van of
naast de lidwoorden').
Net als bepaalde hoofdtelwoorden (bijv.
drie) kunnen onbepaalde
telwoorden volgen op het lidwoord de
in deze constructie, terwijl dat niet mogelijk is in het geval van onbepaalde
voornaamwoorden, zoals alle of
enige:
De voldoende mooie bloemen is
wel mogelijk, maar alleen in een lezing waarin
voldoende het
adjectief mooie modificeert.
Enige in
de enige mooie
bloemen heeft niet de betekenis van een
hoeveelheidswoord (nl. ‘een klein aantal’), maar van een bijvoeglijk
naamwoord (nl. ‘uniek’).
MB: Hier zou ik dan doorgaan met een alinea gebaseerd op de extra
over determinatie en kwantificatie [wat nu in de extra direct hieronder
staat], maar dan begrijpelijk voor de leek. Dat moet Kathy misschien zelf
doen. Ik heb namelijk het idee dat hierin een inhoudelijke
(functionele/betekenisvolle) karakterisering wordt gegeven van wat een
hoofdtelwoord is/doet, of het nu een bepaald of onbepaald hoofdtelwoord is.
Het lijkt een semantische basis te geven voor het onderscheid tussen
onbepaalde hoofdtelwoorden en onbepaalde voornaamwoorden dat we hier maken.
Maar het is nu nog veel te moeiljik voor de leek. En dan een noot met een
verwijzing naar Vandeweghe. / UPDATE: Deze alinea is nu hieronder
toegevoegd, en de extra over determinatie/kwantificatie is
verwijderd.
De test is niet helemaal waterdicht, want
meer en
minder kunnen er niet in
worden gevoegd,
De constructie de minder mooie
bloemen (en in mindere mate
de meer mooie
bloemen) kan enkel gebruikt worden in het
geval waarbij minder het
adjectief mooie modificeert
(dus [minder mooie]
bloemen), maar niet als
minder het
substantief bloemen
modificeert (dus de minder
bloemenuitgesloten).
FL ik heb van 'minder mooie bloemen' gemaakt '[minder mooie]
bloemen', en 'de' toegevoegd. Ook aan het laatste voorbeeld, want
'minder bloemen' op zich is correct. Ikheb ook 'uitgesloten'
toegevoegd.
net zo min als zoveel en
hoeveel. We beschouwen deze
woorden toch als onbepaalde hoofdtelwoorden, omdat het gaat om de vergrotende
trappen van veel en
weinig, en combinaties met
veel.Combinatie met substantieven in het meervoud
Een ander argument om ettelijke,
enkele,
meerdere,
verschillende,
verscheidene,
talloze en
tig
vooral in NN: informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
tot de onbepaalde hoofdtelwoorden te rekenen is
dat ze, net als de bepaalde hoofdtelwoorden, uitsluitend met zelfstandige
naamwoorden in het meervoud kunnen voorkomen.
Combinaties van tig met een
niet-telbaar substantief komen wel voor, zij het sporadisch. Zo vinden
we in het CHN één attestatie van tig
bier (nl. Vast
bedacht na tig bier, baco's en eenzame
nachten).
Bier vormt echter
een uitzondering omdat het ook wel met een bepaald telwoord gecombineerd
kan worden (bijv. twee bier
graag), waarbij men de zin zou kunnen
aanvullen met glazen (nl.
twee glazen bier
graag); zie ook drie koffie en het gebruik van tig in
een nominale constituent.Dit is in schijnbare
tegenspraak met wat je schrijft in 7.1.2.1 onder voorbeeld 38. Daar
schrijf je dat 'tig' wel met maat/tijd/frequentie in het ev kan
voorkomen: tig jaar. UPDATE: FL ik heb een link naar 7.1.2.1
toegevoegd, over 'tig jaar'.
In enkele vaste uitdrukkingen wordt
meerdere nog wel
gecombineerd met een substantief in het enkelvoud, zoals
voor meerdere uitleg
vatbaar, in (min(dere)
of) meerdere mate, en
ter (of
tot)
meerdere eer (en glorie)
van.
De onbepaalde voornaamwoorden
al(le),
sommig(e),
enig(e),
genoeg,
voldoende,
zat en
wat, daarentegen, kunnen
daarnaast ook met niet-telbare substantieven gecombineerd worden; elk(e) en
ieder(e) zijn alleen te combineren met
substantieven in het enkelvoud:
FL. Ik heb een aantal voorbeelden verwijderd voor de
overzichtelijkheid. Nu is er van elk voornaamwoord 1 vb. Ik heb een chn-zin
met elke en iedere toegevoegd. NB hierdoor zijn wel de
voorbeelden met 'al het' en het Vlaamse 'sommig speelgoed' gesneuveld, maar
ik zie niet waarom die speciaal zijn. Andere combinaties met elke/iedere ik
aantrof in het CHNI: agressie, gevoel, hoop, bier, buit, genot, beleid.
UPDATE: akkoord KR
Veel en
weinig (en hun trappen van
vergelijking, alsook hoeveel,
zoveel, zie par. 7.1.2.1) gedragen zich hierin overigens juist
anders dan bepaalde hoofdtelwoorden. Zij kunnen juist gemakkelijk gecombineerd
worden met niet-telbare substantieven:
Zie Smessaert (2014:85) over het verschil tussen de
meeste en het
meeste.
MB. Hier ook nog iets zeggen over hoeveel en
zoveel? En hoe zit het eigenlijk met hoe weinig en zo
weinig? NB In 7.1.2.1 voorbeelden 36-38 noem je expliciet dat
veel/meer/meest, weinig/minder/minst, hoeveel en zoveel met zowel ev als mv
kunnen voorkomen. UPDATE: Zin hierboven is uitgebreid, en een verwijzing
naar 7.1.2.1 is toegevoegd.
Wat deze eigenschap van veel en
weinig betreft, lijken deze
telwoorden meer op onbepaalde voornaamwoorden zoals die in 17. Toch is er een betekenisverschil, waarop we hieronder
ingaan.
Specificatie van een (grote of kleine) hoeveelheid
Een betekenisverschil tussen veel (en
weinig) enerzijds en de
onbepaalde voornaamwoorden sommige
en alle anderzijds kan geïllustreerd
worden aan de hand van onderstaande voorbeelden:
Op de vraag Hoeveel kinderen uit de buurt zijn er vandaag
ziek? is het antwoord in 19a het meest specifiek:
dertien is een bepaald telwoord
dat het precieze aantal zieke kinderen noemt. Antwoord 19b is vager, maar het onbepaalde telwoord
veel maakt wel duidelijk dat
het om een grote hoeveelheid kinderen gaat.
Uiteraard is de invulling van wat veel of weinig is afhankelijk van de
context en onze wereldkennis, waarbij er een verschil kan zijn tussen
wat we bedoelen met ‘veel moleculen’ en ‘veel olifanten’.
De antwoorden in 19c en 19d zijn nog vager. Het antwoord sommige
kinderen geeft maar weinig inzicht in de
hoeveelheid zieke kinderen. Alle
kinderen zegt alleen iets over hoeveelheid als de
vraagsteller precies weet hoeveel kinderen er in de buurt wonen. Indien dit niet
zo is, dan zegt alle eigenlijk niets
over de hoeveelheid. Alle kan immers
een grote hoeveelheid aangeven (bijv. als er honderd kinderen in de buurt
wonen), maar kan evenzeer een kleine hoeveelheid aanduiden (bijv. als er maar
drie kinderen in de buurt
wonen).Tig
Om een niet nader bepaald (groot) aantal van iets aan te geven, wordt in informele taal ook wel
tig gebruikt, vooral in
Nederland. De betekenis komt ongeveer overeen met die van
veel of
heel
veel.
Dit zelfstandig gebruikte tig is afgeleid van het
achtervoegsel -tig (bijv. in
twin-tig, zes-tig), dat een
multiplicatieve betekenis heeft, namelijk ‘x 10’.
Zie Norde (2006).
Beide vormen verschillen echter in uitspraak: het zelfstandige
tig wordt met een volle
vocaal (de [ɪ]) uitgesproken, terwijl het gebonden morfeem
-tig met een doffe e wordt
uitgesproken. In zin 15 hierboven wordt
tig als onbepaald telwoord met
de betekenis ‘veel’ gebruikt; hieronder volgen nog enkele voorbeelden:
20In Limburg zijn er
tig initiatieven die leerlingen begeleiden bij
hun studies.
vooral in NN: informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
21Er zijn
tig verschillende soorten eetbaar
zeewier.
vooral in NN: informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
22Een appel wordt
tegenwoordig tig maal bespoten voor die geplukt
wordt.
vooral in NN: informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
Tig als intensiverend
bijwoord
Verdieping
Tig als intensiverend
bijwoord
Uit het gebruik van tig als een onbepaald telwoord
met de betekenis ‘veel’ begint zich nog een ander gebruik te
ontwikkelen, namelijk dat van intensiverend
bijwoord bij
veel (of andere woorden
die een hoge waarde op een schaal uitdrukken, zoals
groot,
moeilijk), met de
betekenis ‘zeer’. Vooralsnog is dit gebruik nog heel beperkt: het komt
alleen voor in Nederland, en dan ook uitsluitend in heel informele contexten:
Zie Norde (2006).
In België zien we bij
massa’s een
vergelijkbare ontwikkeling. Dat is weliswaar geen telwoord, maar
een zelfstandig naamwoord (in het meervoud), dat zich via het
gebruik als determinator (i) begint te ontwikkelen als
intensiverend bijwoord (ii)-(iii) (zie De Clerck & Colleman
2013), vooralsnog ook nog op zeer beperkte schaal:
iWe zitten
hier met massa's vrijwilligers die
zich voor allerlei initiatieven
inzetten.
iiWij wonen
ook op een paar 100m van de school,
massa's
gemakkelijk.
in BN, informeel: -ST
Dit gebruik komt af en toe voor in het
Belgisch-Nederlands, vooral in het informele
taalgebruik. Het maakt geen deel uit van de
standaardtaal.
iiiIk moet
zeggen dat ik mij op dat vlak
massa's heb
verbeterd.
in BN, informeel: -ST
Dit gebruik komt af en toe voor in het
Belgisch-Nederlands, vooral in het informele
taalgebruik. Het maakt geen deel uit van de
standaardtaal.
iWij krijgen
tig veel vragen over de lessen en of ze
al dan niet zullen doorgaan.
in NN, informeel: -ST
Dit gebruik komt af en toe voor in het
Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
Het maakt geen deel uit van de
standaardtaal.
Internet geraadpleegd op 30-11-2021
iiNee maar ik vind
duits tig moeilijk.
in NN, informeel: -ST
Dit gebruik komt af en toe voor in het
Nederlands-Nederlands, vooral in het informele taalgebruik.
Het maakt geen deel uit van de
standaardtaal.
Norde
et al. (2014)
FL de voorbeelden hierboven zijn wel heel erg spreektaal
allemaal. Ik heb er twee verwijderd. Wat moet hierbij: <in NN,
informeel>, <in NN, -ST>? UPDATE: KR: <in NN, -ST>. Het
verschil tussen 'informeel' en '-ST' is dat 'informeel' wel
standaardtaal is, maar -ST niet. Dus we claimen hier dat de
'tig'-variant van zin 24-25 niet tot de standaardtaal behoort, in
tegenstelling tot de voorbeelden eerder. Dat lijkt me
correct.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2023 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 7,../../data/archief/ans2/e-ans/07/body.html; |
onbepaald hoofdtelwoord