12.3.4.1.5 Samenkoppelingen met binnen
Alle werkwoorden die op een of andere wijze een 'voortbewegen' betekenen, kunnen met binnen (in de betekenis ‘ruimtelijke positie als resultaat van een beweging’) samenkoppelingen vormen. Het procedé is productief. Voorbeelden zijn:
1binnengaan, binnenglippen, binnenkomen, binnenrijden, binnenstrompelen, binnenvaren
Enkele voorbeeldzinnen zijn:
2Iedereen keek verbaasd op toen hij
binnenstrompelde.
Hij probeerde ongemerkt binnen
te glippen.
Verder kan binnen ook met andere werkwoorden
gecombineerd worden, waarin het tweede deel geen werkwoord is dat een manier van
voortbewegen aanduidt. Het partikel geeft ook hier het resultaat aan van de
handeling. Voorbeelden zijn:
3binnenbrengen, binnendragen, binnenhouden, binnenkrijgen, binnenlaten, binnenroepen, binnensmokkelen
Een voorbeeldzin met het werkwoord binnenkrijgen is:
4De patiënt kon geen voedsel binnenkrijgen.
Bij overgankelijke werkwoorden heeft de werking betrekking op het lijdend voorwerp, dat ergens in gebracht wordt, zoals het voedsel in zin (4).
Als het doel van de richting genoemd wordt, zoals in de haven
binnenvaren, is het ook mogelijk
binnen als een adpositie op
te vatten (de haven binnen (varen)).
Zie Beliën (2008).
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |