17.1.2.1 Vijf typen voornaamwoordelijke bijwoorden
Op basis van gelijkenissen met verschillende typen voornaamwoorden kunnen we
voornaamwoordelijke bijwoorden indelen in vijf typen. Ze worden hieronder in
meer detail besproken. Ook wordt nagegaan in hoeverre het gebruik van een
voorzetsel met een voornaamwoord als complement ook mogelijk is.
Type | Vorm | Voorbeeld |
Persoonlijk | er | Ik heb zoveel van hem geleerd, zowel op het veld als erbuiten. |
Aanwijzend | hier | Het treinverkeer rondom Amsterdam was hierdoor urenlang gestremd. |
daar | Hij draagt een roodblauwe stropdas op een wit overhemd, met daaroverheen een stemmig donkerblauw pak. | |
Betrekkelijk | waar | Er zijn wel degelijk ontwikkelingen waarover de burger heel tevreden zou moeten zijn. |
Vragend | waar | Waaraan heeft u zich afgelopen jaar het vaakst geërgerd? |
Onbepaald | ergens | Ik denk niet dat de rechtszaak ergens toe zal leiden. |
nergens | Als je in zijn huis rondkeek, kon je nergens uit opmaken wat voor werk hij gedaan had. | |
overal | Ik ben altijd overal doorheen gerold. School, studie. Ik redde het op charme, intuïtie of intelligentie. |
Verder lezen
Er: het persoonlijk
voornaamwoordelijk bijwoord
Nederlandse adposities kunnen niet zomaar een voornaamwoord als complement
hebben. Dat gaat wel met voornaamwoorden die naar personen verwijzen, zoals in
aan
mij of met iemand. Maar voornaamwoorden die
naar 'dingen' verwijzen, kunnen vaak niet als complement van een adpositie
fungeren. Het persoonlijke voornaamwoord het, bijvoorbeeld, is niet geschikt
als complement van een voorzetsel: om terug te verwijzen naar het gebouw in
(1a) (het huis naast het
gebouw) bijvoorbeeld, wordt niet het gebruikt als
complement van naast (zie 1b), maar het
voornaamwoordelijk bijwoord er, dat voorafgaat aan de adpositie
naast
(zie 1a).
Ook in (1c) wordt het voornaamwoordelijk bijwoord er gebruikt om
terug te verwijzen naar een 'ding', of 'dingen' in dit geval, namelijk oude kleren. Een
persoonlijk voornaamwoord als ze, dat in principe naar dingen kan
terugverwijzen, is na het voorzetsel over ook geen optie (zie 1d). Omdat
het voornaamwoordelijk bijwoord er een vergelijkbare functie vervult
als de persoonlijke
voornaamwoorden
ze en
het,
wordt er
het persoonlijk voornaamwoordelijk
bijwoord genoemd.
Hier en daar: de
aanwijzende voornaamwoordelijke bijwoorden
Hier en
daar
worden aanwijzende voornaamwoordelijke
bijwoorden genoemd, vanwege hun 'correspondentie' met de
aanwijzende voornaamwoorden
deze en
dit
(in het geval van hier) en die en dat (in het
geval van daar). Hier in (2a)
verwijst bijvoorbeeld terug naar een gekostumeerde voetbalwedstrijd;
het aanwijzend voornaamwoord deze (zie 2b) is in dit geval niet
mogelijk. En daar in (2c) verwijst terug naar
greppels; de combinatie achter die wordt
hiervoor niet gebruikt (zie 2d).
In dit!
Verdieping
In dit!
Mogelijk zijn combinaties van een voorzetsel en een aanwijzend
voornaamwoord in opmars in het Nederlands. In een artikel in het tijdschrift
Onze Taal noemt wetenschapsjournalist Berthold
van Maris de voorbeelden in (i), die hem opvielen terwijl hij naar de
radio luisterde. In plaats van de varianten met het voornaamwoordelijk
bijwoord - hiervoor, hierin
en hiervan -, kozen de sprekers hier
blijkbaar voor de combinatie van een voorzetsel met dit als
complement.
Ook in het Corpus Hedendaags Nederlands komen dit soort voorbeelden wel
voor. Anders dan de voorbeelden in (i) zijn de meeste voorbeelden in
(ii) contrastief, zie ook het accent op dàt in
(iid):
Waar: betrekkelijk of vragend
voornaamwoordelijk bijwoord
Waar kan
fungeren als betrekkelijk voornaamwoordelijk
bijwoord, zoals in (3a) en (3c), en als vragend voornaamwoordelijk bijwoord,
zoals in (4a) en (4c). In (3a) verwijst waar naar het huisje; het
betrekkelijk voornaamwoord hetwelk, vroeger gangbaar in het
Nederlands, komt in het hedendaagse taalgebruik vrijwel niet meer voor. In (3c)
vinden we het betrekkelijk voornaamwoordelijk bijwoord waar met een
ingesloten antecedent; het is
niet mogelijk om in plaats daarvan het voorzetsel in gevolgd door
wat te
gebruiken.
De voorbeelden in (4) laten zien dat in België het vragend voornaamwoordelijk
bijwoord (waar) niet de enige mogelijkheid is bij
een adpositie. Naast combinaties als waaraan en waarover komt in
vragen ook het vragend voornaamwoord wat voor als complement van een
voorzetsel: aan
wat en over wat:
In het hele taalgebied is het overigens mogelijk om vragen te stellen
als in (i), waarmee verzocht wordt om herhaling of uitleg van iets
dat al gezegd. Ze bestaan uit een voorzetsel gevolgd door een sterk
beklemtoond vragend voornaamwoord.
Maar ook in dit soort echovragen is het voornaamwoordelijk bijwoord
mogelijk, zoals in (ii):
iiDat betekent
dat zo'n vierhonderdduizend mensen het de moeite waard
moeten vinden om mee te praten over het ROA.
Waarover?
Over het ROA.
Ook als iets impliciet gelaten wordt, kan zo'n vraag om opheldering
vragen. In die gevallen zien we ook beide mogelijkheden: voorzetsel
en vragend voornaamwoord wat, zoals in (iii), en
vragend voornaamwoordelijk bijwoord waar
gevolgd door een adpositie, zoals in (iv).
Ergens, nergens en
overal: de onbepaalde voornaamwoordelijke
bijwoorden
De onbepaalde voornaamwoordelijke
bijwoorden
ergens,
nergens en overal, ten
slotte, corresponderen met de onbepaalde
voornaamwoorden
iets,
niets
en alles.
Ergens, nergens en overal
verschillen op twee manieren van de andere voornaamwoordelijke bijwoorden. Ten
eerste worden ze altijd los geschreven van de adpositie waarmee ze een
constituent vormen, zoals in (5). Een tweede verschil is dat de combinatie van
een adpositie en een onbepaald voornaamwoord in deze gevallen vaak wel degelijk
mogelijk is, zie het gebruik van in iets, voor niets en
op
alles in (6).
Het is echter niet zo dat onbepaalde voornaamwoordelijke bijwoorden en
onbepaalde voornaamwoorden altijd maar vrijelijk door elkaar gebruikt
kunnen worden. We geven hiervan een aantal voorbeelden.
Allereerst, als het onbepaald voornaamwoordelijke bijwoord niet als
'ding' wordt opgevat, maar echt als plaats, zoals in de richtingsbepalingen in
(7a) en (8a), is het onbepaald voornaamwoord geen alternatief, zoals in (7b) en
(8b).
Ten tweede zijn er voorbeelden waarbij de twee varianten heel duidelijk
van betekenis verschillen en dus niet inwisselbaar zijn, zoals in (9) en
(10).
(iiia) en (iiib) bijvoorbeeld verschillen in of er wel of geen straf
uitgedeeld is. In (9a) met het onbepaald voornaamwoordelijk bijwoord nergens, is er
níet gestraft: er was niets waarvoor de betrokkenen gestraft werden. In
(9b) daarentegen, met het onbepaald voornaamwoord niets, is er wél
gestraft, alleen bleek die straf achteraf ten onrechte. Eenzelfde soort
betekenisverschil zien we in (10): in (10a) met nergens zijn er
géén zorgen over wat dan ook, terwijl er in (10b) met niets wél zorgen
zijn, zij het ten onrechte.
In sommige vaste uitdrukkingen is ofwel alleen het onbepaald
voornaamwoord, ofwel alleen het voornaamwoordelijk bijwoord mogelijk. Niet voor niets
bijvoorbeeld kan alleen met het onbepaald voornaamwoord niets (11a), en
niet met het onbepaald voornaamwoordelijk bijwoord nergens (11b).
En andersom heeft de uitdrukking nergens voor nodig (zijn) in het
Nederlands-Nederlands geen alternatief met niets (zie (12), een zin die in het
NN uitgesloten is).
Het zou kunnen dat de mogelijkheden in België hier iets ruimer zijn,
vergelijk de volgende voorbeelden met voor niets
nodig uit het Corpus Hedendaags
Nederlands:
Als het voornaamwoord iets of niets, ten
slotte, gevolgd wordt door een nabepaling als nieuws,
moois,
bijzonders, dergelijks of
vreemds, zoals in (13), dan is het
voornaamwoordelijk bijwoord ergens of nergens geen
alternatief. Een uitzondering is de nabepaling anders: naast
bijvoorbeeld voor iets
anders vinden we ook ergens anders
voor (zie viii).
Hetzelfde zien we bij onbepaalde voornaamwoorden die gevolgd worden door
een betrekkelijke bijzin met dat of wat, zoals in
(15)-(17). Ook dan zijn de voornaamwoordelijke bijwoorden geen alternatief.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Maaike Beliën | januari 2021 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 17,../../data/archief/ans2/e-ans/17/body.html; |