2.4.6 Het voltooid deelwoord
Verder lezen
1
Het voltooid deelwoord wordt gebruikt als deel van een werkwoordelijk
gezegde, anders uitgedrukt als werkwoordelijke aanvulling bij een
hulpwerkwoord of een ander groepsvormend werkwoord
(zie
[18.5.2]
en
[18.5.3]). Voorbeelden zijn:
1Ze heeft hard
gewerkt.
2Ik ben laat
thuisgekomen.
3Zijn vrouw ligt hier
begraven.
4Zij kregen een mentor
toegewezen.
2
Het voltooid deelwoord wordt voorts gebruikt als bepaling van gesteldheid,
bijv.:
5Opgefrist kwam
hij onder de douche vandaan.
6Schelvis eet ik graag
gekookt.
In deze functie kan het ook vergezeld gaan van een of meer geïncorporeerde
zinsdelen, zoals de bijwoordelijke bepaling eenmaal in het
volgende voorbeeld:
7Eenmaal
gewaarschuwd past hij wel op.
3
Het voltooid deelwoord kan ook in absolute constructies voorkomen, bijv.:
8Haren gekamd en schoenen
gepoetst gingen de kinderen op pad.
9Onder ons gezegd en
gezwegen heeft hij zich ernstig vergist.
10Gegeven deze
uitslag mogen we nog van geluk spreken.
4
Het voltooid deelwoord treedt ook op in vaste uitdrukkingen (enkele
spreekwoorden), bijv.:
11Beter hard
geblazen dan de mond
gebrand.
12Zo gewonnen,
zo geronnen.
13Moed verloren,
al verloren.
5
Het voltooid deelwoord kan ook in de functie van een imperatief gebruikt
worden, bijv.:
14Opgepast!
15Ingerukt,
mars!
De gebruiksmogelijkheden zijn veel beperkter dan die van de infinitief in deze functie (zie
(2.4.2, sectie
4)). Zo komt een voltooid deelwoord als imperatief zelden voor in opschriften.
6
Het voltooid deelwoord kan (deel van een) onvolledige zin zijn. Het kan alleen op deze wijze
gebruikt worden als het werkwoord in een volledig gemaakte zin ook in de vorm van een voltooid
deelwoord kan voorkomen (vergelijk (2.4.2, sectie 5) en (2.4.5, sectie 5)),
bijv.:
16A: Wat heb je in Amerika gedaan? B:
(Engels) gestudeerd. (= 'Ik heb (Engels)
gestudeerd')
7
Veel voltooide deelwoorden hebben de overgang doorgemaakt naar de klasse
van de adjectieven. Ook de gevallen van een bepaling van gesteldheid als
genoemd onder 2 (hier herhaald) kunnen onder deze categorie
begrepen worden:
17verloren
voorwerpen
18het getrouwde
paar
19Mijn
moeder is al jaren overleden.
20Helemaal
opgefrist kwam hij onder de douche
vandaan.
21Schelvis eet ik graag
gekookt.
Als een voltooid deelwoord dat tot adjectief geworden is, verbonden wordt
met een koppelwerkwoord, vormt het daarmee een naamwoordelijk gezegde. In
een dergelijk gezegde staat in zinnen met achter-pv het koppelwerkwoord (=het werkwoordelijk deel) altijd rechts van het naamwoordelijk deel.
(Zie [21.5.2.1],
alsook [18.5.2.3/i], Opmerking). Deze volgorderegel geldt dus
zowel voor een gewoon adjectief als naamwoordelijk deel als voor een
naamwoordelijk deel dat de vorm van een voltooid deelwoord heeft. Vergelijk
22 met
23:
Als een voltooid deelwoord samen met een hulpwerkwoord een werkwoordelijk
gezegde vormt, is de onderlinge volgorde van de werkwoorden in zinnen met
achter-pv vrij, zodat 24a en
24b naast elkaar kunnen voorkomen:
Zie hierover meer in [18.5.7.3].
Vanuit de functie van adjectief is ook de overgang naar het bijwoord begrijpelijk in
gevallen als
overdreven vriendelijk
,
uitgesproken dom
(vergelijk [15.3.1.1]) en de overgang naar de substantieven in gevallen als
ondergeschikten
en
gewonden
(zie 12.4.2.2.1).
Opmerking
Verdieping
Opmerking
In de praktijk van het taalgebruik wordt nogal eens inbreuk gemaakt op de volgorderegel
voor het naamwoordelijk gezegde, zodat men zinnen van het type 23b wel kan aantreffen. De oorzaak hiervan is waarschijnlijk dat
sommige taalgebruikers bij zinnen met een werkwoordelijk gezegde de voorkeur geven aan de
volgorde met het voltooid deelwoord achteraan (zoals in 24b), en deze volgorde ten onrechte uitbreiden tot zinnen met
een naamwoordelijk gezegde.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |