15.4.2 Voorzetselconstituenten
Verder lezen
Adjectieven kunnen door middel van een vast voorzetsel met een
voorzetselconstituent verbonden worden, bijv.:
1(Zijn ze eigenlijk wel) bereid
tot samenwerking?
2(Karel was) verliefd op
Johanna.
3(Ik ben niet) bang voor
muizen.
Traditioneel wordt hier gesproken van naamwoordelijke gezegdes (bijv.
verliefd zijn in 2)
met daarbij een voorzetselvoorwerp (in het voorbeeld op
Johanna). Zie
hiervoor
[20.6.2].
Gewoonlijk volgt de voorzetselconstituent op het adjectief, maar in een
geval als 1 is ook de omgekeerde
volgorde mogelijk. Wordt het adjectief attributief gebruikt, dan staat de
voorzetselconstituent ervoor, bijv.:
4(De) op wraak
beluste (milities trokken plunderend door het
gebied).
5(Het
is een) erg van zijn ouders afhankelijke
(jongen).
6(Hij
nam een) zeer voor discussie vatbaar (standpunt
in).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |