2.4.8.2.ii Aspectuele functies
Verder lezen
1
Voor het begrip 'aspectualiteit' in het algemeen wordt verwezen
naar
[30.1].
De aspectuele functie van een werkwoordsvorm wordt ook 'intern-temporeel'
genoemd. In deze functie draagt de werkwoordsvorm niet bij aan een
situering van de werking ten opzichte van het spreekmoment
(extern-temporeel, zie
hiervoor
[2.4.8.2/i]), maar levert een bijdrage aan de aspectualiteit van de
zin, dat wil zeggen: hij geeft mede aan hoe we ons de interne temporele
structuur van de situatie waarop de zin betrekking heeft, moeten
voorstellen. Met behulp van werkwoordstijden kunnen we aangeven dat de
werking nog niet voltooid is (duratief aspect), of juist wel
(terminatief aspect). Voorbeelden:
1Stefan
tekent strips. (duratief)
2John fietste
in het Vondelpark. (duratief)
3Vóór het begin van onze
jaartelling hadden de Romeinen hun wereldrijk al
uitgebreid tot de Rijn.
(terminatief)
4Het heeft
vannacht geregend. (terminatief)
2
Onvoltooide werkwoordstijden, zoals het presens (onvoltooid tegenwoordige
tijd), imperfectum (onvoltooid verleden tijd), het futurum (onvoltooid
tegenwoordige toekomende tijd) en het futurum praeteriti (onvoltooid
verleden toekomende tijd) geven aan dat de werking nog niet voltooid is en
kunnen zo bijdragen aan duratief (of imperfectief) aspect (maar zie
ook
[30.1/2]).
Voltooide werkwoordstijden, dat zijn het perfectum (voltooid tegenwoordige
tijd), het plusquamperfectum (voltooid verleden tijd), het futurum exactum
(voltooid tegenwoordig toekomende tijd) en het futurum exactum praeteriti
(voltooid verleden toekomende tijd) kunnen daarentegen aangeven dat de
werking voltooid is en zo bijdragen aan het terminatieve of perfectieve
aspect van een zin
(zie
[30.1/2]). Ze kunnen de werking als voltooid voorstellen,
respectievelijk op, vóór of na het spreekmoment. De verhouding tot het
spreekmoment hoort zoals gezegd tot de temporele functies van de
werkwoordstijden, die van de aspectuele wel te onderscheiden, maar niet te
scheiden zijn.
3
Niet altijd echter stellen de onvoltooide tijden de werking als onvoltooid
voor. Het presens bijvoorbeeld kan ook gebruikt worden als 'historisch
presens', zoals in voorbeeld 5:
5Vanmorgen
kom ik Max op de markt tegen.
In dat geval wordt er geen duratief aspect uitgedrukt
(zie
[2.4.8.3/ii]). Omgekeerd stellen ook de voltooide tijden niet altijd
een werking als voltooid voor. Als de zin:
6We hebben
hier altijd gewoond.
het antwoord is op de vraag: 'Woont u hier al lang?' gaat het 'wonen' nog
door en is er dus geen sprake van terminatief aspect.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |