7.1.3.2 Verkleinwoordvormen van gesubstantiveerde hoofdtelwoorden
Van een beperkt aantal hoofdtelwoorden wordt in sommige constructies de
verkleinwoordvorm gebruikt; dit gaat dan vaak gepaard met een affectieve
betekenis. Dit gebruik beperkt zich tot telwoorden die naar kleine aantallen
verwijzen, meer specifiek één,
twee,
drie,
vier, maximaal
vijf, en het telwoord
beide. De volgende
constructies laten het gebruik van verkleinwoordvormen toe:
- persoonlijk voornaamwoord + hoofdtelwoord: wij tweetjes
- met + onbeklemtoond bezittelijk voornaamwoord + hoofdtelwoord: met z’n drietjes
- er … eentje: Ik heb er al eentje
- in + onbeklemtoond bezittelijk voornaamwoord + eentje: in m'n eentje
De eerste twee constructies worden zonder de verkleinwoordvorm besproken in 7.1.3.1 (wij
tweeën, met z'n
drieën); de derde in 7.1.2.2 (Ik heb er
een/twee/...).
Ook als men bijvoorbeeld naar rapportcijfers of geld wil verwijzen, kan men gesubstantiveerde
telwoorden in de diminutiefvorm gebruiken, bijvoorbeeld in
Hij heeft een zesje en
Dat kost een tientje
vooral in NN
Deze vorm komt vooral voor in het Nederlands-Nederlands.
.
De verkleinwoordvorm eentje kan, net
als de gewone vorm één, ook buiten
de genoemde constructies zelfstandig gebruikt worden:
1'Nee', antwoordt ze, op
de vraag of ze nog meer kinderen wil, 'eentje is
genoeg'.
Verder lezen
Persoonlijk voornaamwoord + hoofdtelwoord + (t)jes
In voorbeelden als wij viertjes,
jullie beidjes en
zij tweetjes wordt een
persoonlijk voornaamwoord van de 1ste, 2de of
3de persoon meervoud gevolgd door een telwoord met het
achtervoegsel -(t)jes.
2We hebben het toch zo
goed, wij
tweetjes
samen.
3En toen ik vertrok naar
Suriname liepen wij
beidjes op Schiphol heel intiem
samen.
Zie 7.1.3.1 voor voorbeelden van telwoorden op -en in een vergelijkbare constructie
(jullie beiden,
zij tweeën).
Met + onbeklemtoond bezittelijk
voornaamwoord + hoofdtelwoord + (t)jes
Dezelfde verkleinwoordvormen van telwoorden vinden we in voorbeelden als (4)-(6),
na het voorzetsel met en een
onbeklemtoond bezittelijk voornaamwoord:
4De kinderen slapen
met hun
drietjes
boven.
5Ze waren met
z'n
tweetjes
achtergebleven.
6Rond de kerstdagen
vertrekken met ons
beidjes naar de
Ardennen.
Zie 7.1.3.1 voor voorbeelden van telwoorden op -en in een vergelijkbare constructie
(met z’n tweeën,
met ons beiden).
Er … eentje
In de constructie met kwantitatief er, ook wel
de partitieve constructie genoemd, kan de verkleinwoordvorm
van het telwoord één,
eentje,
optreden:
7De muggenpineut: elk
gezin heeft er
eentje.
8Van de elf kandidaten is
er al
eentje
afgevallen.
Kenmerkend voor de partitieve constructie is dat de identiteit van wat of wie
door het telwoord (eentje) wordt
aangeduid, af te leiden valt uit de voorafgaande context; zo verwijst
eentje in 7
naar muggenpineut en in 8
naar kandidaten.
De constructie komt ook voor in het idioom je bent me er
eentje, een voorbeeld van een ethische datief.
In + onbeklemtoond bezittelijk
voornaamwoord + eentje
Voorbeelden van deze constructie zijn:
9Maradona was een leider.
Hij maakte Napoli bijna in z'n
eentje kampioen van
Italië.
10Ik heb die film
in m'n
eentje bekeken in de
bioscoop.
11Krabben leven normaal
in hun
eentje.
12Zij heeft vijf kinderen
in haar
eentje
grootgebracht.
In deze constructie correspondeert het bezittelijk voornaamwoord met het geslacht
van het antecedent. Bij personen en dieren is dat het natuurlijke geslacht, maar
ook dingen zijn mogelijk als antecedent, zoals in de volgende voorbeelden:
Zie ook Kraaikamp (2017) over ‘semantische congruentie’.
13Er lag een rode M&M
in z’n
eentje tussen allemaal
blauwe.
14Het diploma van Esther
lag in z’n
eentje overgebleven op de tafel
van de examinator.
Met rapportcijfers en geld
Verkleinwoordvormen van gesubstantiveerde telwoorden kunnen naast de hierboven
genoemde constructies ook gebruikt worden bij rapport- en proefwerkcijfers:
15Het eten was niet meer
dan een
zeventje
waard.
16Straks scoor je
een
zesje, terwijl je voor een negen
moet gaan.
Deze gesubstantiveerde verkleinwoordvormen worden – vaak met
een affectieve betekenis – ook wel gebruikt om muntstukken en bankbiljetten aan
te duiden. Dit gebruik komt in het Belgisch-Nederlands aanzienlijk minder voor
dan in het
Nederlands-Nederlands:
17De contributie is een
tientje per maand.
Vooral in NN
Deze vorm komt vooral voor in het Nederlandse
Nederlands.
18De winkelier ontving een
vals honderdje.
Vooral in NN
Deze vorm komt vooral voor in het Nederlandse
Nederlands.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2023 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 7,../../data/archief/ans2/e-ans/07/body.html; |
gesubstantiveerd hoofdtelwoordverkleinwoordvorm