Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
6 Het adjectief bijvoeglijk naamwoord
Adjectieven (bijvoeglijke naamwoorden) drukken een eigenschap uit van iets of iemand. Voorbeelden van adjectieven zijn slimme, jonge, mooie, prachtig en nieuwe in (1):
De voorbeelden in dit hoofdstuk komen uit het Corpus Hedendaags Nederlands , tenzij anders aangegeven. Ten behoeve van de leesbaarheid zijn sommige voorbeelden ingekort of op een andere manier aangepast.
1Attributief gebruik
aEen slimme goochelaar legt zijn truc nooit uit.
CHN
bDe jonge duif was van het dak gevallen.
CHN
cMaak een mooie tekening of een prachtig schilderij.
CHN
dVerveling leidt tot nieuwe gedachten.
CHN
De adjectieven in (1) staan allemaal voor het zelfstandig naamwoord (substantief) waar ze een eigenschap van uitdrukken. Het gaat in (1a) bijvoorbeeld over een goochelaar die slim is, en in (1b) over een duif die jong is. Adjectieven in deze positie, voor een zelfstandig naamwoord, noemen we attributief gebruikt.
Soms worden adjectieven zelfstandig gebruikt, zoals de schuingedrukte in (2). In die gevallen kan het adjectief (in gedachten) aangevuld worden met een substantief, meestal uit dezelfde of een voorgaande zin.
Een andere analyse is daarom dat deze adjectieven, net als die in (1), attributief gebruikt zijn, maar dan met een weggelaten of lege kern. Zie bijvoorbeeld het Taalportaal .
In (2a) kunnen we slechte aanvullen met dagen, in (2b) dikke en dunne met asperges, en in (2c) negatieve met reactie:
2Zelfstandig gebruik
aAch, je hebt goede dagen en slechte.
CHN
bWij hebben heerlijke asperges. Deze dikke zijn vier euro [per] kilo. Wil je liever dunne?
CHN
cJe kunt honderd positieve reacties krijgen, je onthoudt die ene negatieve.
CHN
Daarnaast kunnen adjectieven predicatief gebruikt worden, vooral als naamwoordelijk deel van het gezegde, zoals in (3a) en (3b), en als bepaling van gesteldheid, zoals in (3c) en (3d):
We maken hier gebruik van de traditionele (en ruime) opvatting van de bepaling van gesteldheid zoals beschreven in 20.9.1.
3Predicatief gebruik
aMijn zus was stomverbaasd.
CHN
bKatten worden wild van muizen.
CHN
cDe zieke Maradona verfde zijn haren blond.
CHN
dIk vond de affaire schokkend en weerzinwekkend.
CHN
In (3a) en (3b) drukken de adjectieven een eigenschap uit van het onderwerp: stomverbaasd in (3a) zegt iets over mijn zus, en wild in (3b) iets over katten. In (3c) en (3d) drukken de adjectieven juist iets uit over het lijdend voorwerp (direct object): zijn haren in (3c) zijn blond als gevolg van het verven, en de affaire in (3d) is schokkend en weerzinwekkend in de beleving van de spreker.
Een vierde manier waarop adjectieven gebruikt worden, is bijwoordelijk, zoals in (4):
4Bijwoordelijk (adverbiaal) gebruik
aZe hadden net prachtig gedanst als Romeo en Juliette in een balletvoorstelling.
CHN
bIk ging enorm vaak naar de bioscoop.
CHN
cDe bijzonder lange zinnen maken het boekje helaas onnodig ontoegankelijk.
CHN
Bijwoordelijk gebruikte adjectieven zeggen, anders dan die in (1)-(3), niet iets over een zelfstandig naamwoord,
Of, in het geval van predicatief gebruik, over een hele nominale constituent.
maar over een andere woordsoort. Het bijwoordelijk gebruikte adjectief prachtig in (4a) zegt iets over het werkwoord gedanst; enorm in (4b) zegt iets over het bijwoord vaak; en bijzonder en onnodig in (4c) zeggen iets over de adjectieven lange en ontoegankelijk.
Verder lezen
Vormkenmerken
Attributief gebruikte adjectieven krijgen meestal een buigings-e.
Dit geldt ook voor zelfstandig gebruikte adjectieven.
De basisregel is dat een attributief gebruikt adjectief altijd verbogen wordt, behalve bij een het-woord in het enkelvoud waar een onbepaalde determinator aan voorafgaat, zoals een, geen en welk:
5Buigings-e
aeen vrolijk kind, het vrolijke kind
been vrolijke ouder, de vrolijke ouder
c(de) vrolijke kinderen, (de) vrolijke ouders
Een ander belangrijk vormkenmerk van adjectieven is dat ze trappen van vergelijking kunnen vormen, zoals jong-jonger-jongst, duur-duurder-duurst en moeilijk-moeilijker-moeilijkst.
Trappen van vergelijking zijn alleen mogelijk bij gradeerbare adjectieven , namelijk adjectieven die een eigenschap uitdrukken die in verschillende mate van toepassing kan zijn. Relationele adjectieven, bijvoorbeeld, zijn niet gradeerbaar en hebben dan ook geen vergrotende of overtreffende trap.
De onverbogen vorm heet de stellende trap (of positief), de vorm op -er is de vergrotende trap (of comparatief) en die op -st is de overtreffende trap (of superlatief).
6Trappen van vergelijking
aSommige misverstanden over mij vind ik grappig.stellende trap
CHN
bVaak is de vraag grappiger dan het antwoord.vergrotende trap
CHN
cZelf vond ik Ruttes toespraak het grappigst.overtreffende trap
CHN
Adjectieven krijgen een buigings-s na woorden als iets, niets, niks, allerlei, wat, veel, weinig, meer, minder, genoeg, voldoende en wat voor, zoals in (7):
7Buigings-s
a Normaal gezien maken we van de kermis ieder jaar iets leuks.
CHN
bVerder deed het gezin weinig geks.
CHN
cOok voor minder draagkrachtige designliefhebbers is op de beurs genoeg moois te vinden.
CHN
Tegenwoordige en voltooide deelwoorden kunnen ook als adjectieven gebruikt worden, zoals in (8):
8Deelwoorden als adjectief
aspelende kinderen
bde dalende huizenprijzen
chet aangekondigde onderzoek
dgekookte aardappels
Soorten adjectieven naar hun betekenis
Op basis van hun betekenis kunnen adjectieven op verschillende manieren ingedeeld worden.
Zie bijvoorbeeld De Schutter (1968), Broekhuis (1999, 2013), Heynderickx (2001) en ook de eerdere versie van dit hoofdstuk in ANS2 .
We maken hier een indeling van adjectieven die grofweg samenhangt met hun grammaticale mogelijkheden.
Allereerst zijn er de kwalificerende adjectieven, die een eigenschap uitdrukken van iets of iemand. Grammaticaal gezien hebben deze adjectieven de meeste mogelijkheden. Ze worden zowel attributief als predicatief gebruikt (9a-9b). Ze kunnen meestal ook in de vergrotende of overtreffende trap verschijnen (9c-9d). En ze zijn te modificeren met bepalingen die de mate aangeven waarin de eigenschap geldt, zoals heel of erg (9e).
9Kwalificerende adjectieven
ahet vrolijke kindattributief
bHet kind is vrolijk.predicatief
cZij is vrolijker dan hij.vergrotende trap
dZij is het vrolijkst.overtreffende trap
eHet kind is heel vrolijk.modificatie
Andere typen adjectieven hebben minder grammaticale mogelijkheden: ze worden alleen maar attributief gebruikt (10a-10b), kunnen niet in de vergrotende of overtreffende trap verschijnen (10c-10d), en zijn niet te modificeren met bepalingen (10e). Dit geldt voor de grote groep van relationele adjectieven, en een aantal typen andere adjectieven. Relationele adjectieven zijn afgeleid van een zelfstandig naamwoord en leggen een verband tussen twee ‘entiteiten’ (personen, zaken, begrippen). Een buitenlandse reis (10a), bijvoorbeeld, wordt begrepen als een ‘reis naar het buitenland’.
10Relationele adjectieven
aeen buitenlandse reisattributief
bDe reis is buitenlands.uitgeslotenpredicatief
ceen buitenlandsere reisuitgeslotenvergrotende trap
dde buitenlandste reisuitgeslotenovertreffende trap
ede heel buitenlandse reisuitgeslotenmodificatie
Het adjectief als kern van de adjectivische constituent
Een adjectief vormt de kern van een adjectivische constituent. In (9e) bestaat de adjectivische constituent uit de kern vrolijk en de (voor)bepaling heel. Voor meer informatie over de adjectivische constituent, zie hoofdstuk 15.
Literatuur
De Schutter 1968; Heynderickx 2001; Broekhuis 2013
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taaladvies
    Dagenta
    Taalportaal
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Kathy Rys november 2024 Een tussentijdse versie van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Maaike Beliën, Thomas Haga, Priscilla Heynderickx en Jack Hoeksema. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteur(en).
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 6,../../data/archief/ans2/e-ans/06/body.html;
    Interessante links