12.4.1.2 Conversie van werkwoorden
Substantieven kunnen worden gevormd op basis van de stam van werkwoorden, zonder
verandering in fonologische vorm. Voorbeelden zijn
bloei,
aanpak en
geloof. We noemen dit
conversie. Deze substantieven duiden de handeling of
het gebeuren aan dat door het werkwoord wordt benoemd. Het zijn
nominalisaties van werkwoorden.
Verder lezen
Conversie van inheemse werkwoorden
Hieronder staan voorbeelden van de conversie van een inheems werkwoord naar een
substantief, allen de-woorden:
1bloei
bouw
duik
duw
groei
haat
koop
roep
stoot
val
Conversie van samenkoppelingen
Ook samenkoppelingen kunnen als bron van substantieven dienen. Deze
nominalisaties zijn eveneens
de-woorden:
Tabel 1. Nominalisaties van samenkoppelingen
samenkoppeling | nominalisatie |
aanpakken | aanpak |
doorstromen | doorstroom |
inbrengen | inbreng |
misstappen | misstap |
onderduiken | onderduik |
opvangen | opvang |
overlopen | overloop |
teruglopen | terugloop |
uitlenen | uitleen |
Het rechterdeel van de nominalisaties in Tabel 1 komt vaak ook als zelfstandig
woord voor, zoals stroom bij
doorstroom. Er zijn echter
ook nominalisaties van samenkoppelingen waarbij het substantief niet
afzonderlijk als genominaliseerd werkwoord met de hier relevante betekenis
voorkomt, zoals breng (bij
inbreng),
hef (bij
aanhef),
leg (bij
aanleg),
voer (bij
afvoer) en
was (bij
aanwas).
Van den Toorn (1997: 509).
Conversie van prefixwerkwoorden
Ook prefixwerkwoorden kunnen worden geconverteerd tot substantieven. Dit
type conversie komt vaak voor. In dit geval is het substantief altijd een
het-woord:
Tabel 2. Nominalisaties van prefixwerkwoorden
stam van prefixwerkwoord | nominalisatie |
be-roep | beroep |
be-toog | betoog |
ge-bruik | gebruik |
ge-loof | geloof |
mis-bruik | misbruik |
onder-wijs | onderwijs |
ont-bijt | ontbijt |
ont-werp | ontwerp |
over-leg | overleg |
ver-val | verval |
ver-raad | verraad |
Aan de wandel, voor
de heb
Bij werkwoorden komt het voor dat ze worden geconverteerd tot substantieven in een
bepaalde syntactische context, net zoals adjectieven. Het gaat hier met name om voorzetselconstituenten met
de vorm aan-lidwoord-substantief
en de
betekenis ‘bezig zijn met iets’, zoals we die zien in aan
het bier 'bezig zijn met bier te drinken' en
aan de koffie 'bezig zijn
met koffie te drinken'.
Bron: Booij & Audring (2018: 221).
2In ... Dubai is een leeuw uit
een woning ontsnapt en aan de wandel
gegaan.
informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het informele taalgebruik.
CHN
Na afloop gingen we
met de spelers aan de zuip in het
spelershome.
vooral in NN, informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
CHN
Wat gaat u doen in
Parijs, aan de zwier?
informeel
Deze vorm komt geregeld voor in standaardtalige contexten, vooral in het informele taalgebruik.
CHN
Ook na het voorzetsel voor wordt deze
conversie wel gevonden:
3Leuk voor de
heb ‘leuk om te hebben’
vooral in NN, informeel
Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
Zomaar voor de
weet, iemand enig idee wat een m2 extra
tuin in € doet?
vooral in NN, informeel
Deze vorm komt af en toe voor in standaardtalige
contexten, vooral in het Nederlands-Nederlands en vooral in het
informele taalgebruik.
CHN
Infinitieven als nominalisaties
Woorden als die in (4) hieronder, allen
het-woorden, beschouwen we
niet als gevallen van nominalisatie door conversie:
4(het) begroeten, eten,
fabriceren, kapen, maaien, ontwaken, opnemen, schrijven, typen,
weglopen, zijn, zingen
De infinitiefvorm van een werkwoord kan namelijk als substantief gebruikt worden,
en dus ook als nominalisatie van een werkwoord. Dit is geen conversie omdat voor
een infinitief de stam van het werkwoord moet worden gesuffigeerd met -en, en bovendien het werkwoordelijk karakter van de
infinitief in veel gevallen nog aanwezig is.
Het deels werkwoordelijke karakter van infinitieven komt tot uiting in de
mogelijkheid om in naamwoordelijke constituenten met zo'n infinitief als kern
een zinsdeel op te nemen dat alleen met werkwoorden combineert. Dat is te zien
in de volgende zinnen, waarin de infinitief combineert met een bijwoord
(gemakkelijk,
snel) in plaats van met een
adjectief (dan zou het woord op -e
uitgaan, zie (6)):
5Deze boterhamzakjes
zijn geschikt voor het gemakkelijk bewaren van
brood en fruit.
Het snel
optreden van de politie voorkwam verdere
ongeregeldheden.
Om een bijwoord te kunnen gebruiken, is de aanwezigheid van een werkwoord
(bewaren,
optreden) vereist, en het
optreden van een bijwoord in deze zinnen bewijst dus het (deels) werkwoordelijk
karakter van de infinitief. Het tegelijk ook substantivische karakter van de
infinitief blijkt dan weer uit de verbuiging van het adjectief
snel tot
snelle in zin:
6Het
snelle optreden van de politie voorkwam verdere
ongeregeldheden.
Sommige van deze infinitieven komen ook als concreet
substantief voor, bijv. (het)
eten, (het)
drinken, (ons)
schrijven in de volgende zinnen:
7Het
eten staat op tafel.
Heb je
drinken uit de koelkast
gehaald?
In ons
schrijven van 7 december jl. deelden wij u mee dat de
voorzitter van de vereniging ontslag genomen
heeft.
In dat gebruik hebben infinitieven hun werkwoordelijk karakter verloren. Dit zijn
geen gevallen van conversie maar van lexicalisatie van een
bepaalde vorm van een werkwoord tot substantief.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |