12.6.6 Het achtervoegsel -iter
Met het uitheemse (Latijnse) achtervoegsel, of suffix, -iter
itɛr worden
bijwoorden afgeleid van uitheemse adjectieven op -aal of op -eel. Daarbij krijgt -eel de allomorf -aal. Het betreft woorden die
vooral in formele taal gebruikt worden. Het procedé is beperkt productief.
Voorbeelden:
Tabel 1. Bijwoorden op -iter
basiswoord | bijwoord op -iter |
eventueel | eventual-iter |
formeel | formal-iter |
globaal | global-iter |
ideaal | ideal-iter |
normaal | normal-iter |
De hoofdklemtoon ligt bij deze woorden op de aan -iter voorafgaande
lettergreep: normáliter
nɔr’malitɛr.
Steeds meer taalgebruikers spreken dit woord echter uit als
normalíter
nɔrma’litər,
waarbij de laatste klinker als een sjwa wordt gerealiseerd. Deze
klemtoonverschuiving is een weerspiegeling van de algemene tendens dat
Nederlandse woorden hoofdklemtoon dragen op de op-een-na-laatste lettergreep.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |