12.5.2.2.2 Het achtervoegsel -baar
Met behulp van het achtervoegsel -baar worden van werkwoorden adjectieven afgeleid die meestal de betekenis 'de werking uitgedrukt door het werkwoord ondergaand’ hebben. Bij deze passieve betekenis is meestal ook een modaal betekenisaspect aanwezig ('de werking kunnende/moetende verrichten of ondergaan'). Voorbeelden zijn:
1bespreekbaar, buigbaar, deelbaar, denkbaar, eetbaar
Dit procedé is productief bij overgankelijke of overgankelijk gebruikte werkwoorden.
Zie Van Marle (1988) en Hüning & Van Santen (1994) over de oorzaken van de historische verschuiving van de productiviteit van -lijk naar -baar.
Voorbeelden zijn:
2het netto besteedbare inkomen
'het inkomen dat netto besteed kan
worden'
een heel goed leesbare tekst
'een tekst die heel goed te lezen is’
Achtbaar in mijn achtbare collega heeft een andere modale betekenis, die van verplichting: 'die geacht moet worden’.
In de betekenis van deze adjectieven kan een positieve evaluatie besloten zijn. Zo heeft
drinkbaar naast de
letterlijke betekenis ‘kunnende gedronken worden’ ook de betekenis dat iets
aangenaam is om te drinken. Als een adjectief met on-
geprefigeerd is, gaat het juist om een negatieve evaluatie:
Ondrinkbare wijn is geen
wijn die letterlijk niet gedronken kan worden, maar die niet lekker is.
Een leesbaar handschrift is
een handschrift dat gemakkelijk gelezen kan worden,
onleesbaar is een
handschrift dat zeer lastig leesbaar is. In een zin als
Deze mode is heel draagbaar
betekent draagbaar dat deze mode
comfortabel is, of voor allerlei situaties geschikt.
Onafzienbare ellende is
‘enorme ellende’, onvoorstelbare
rotzooi is ‘zeer veel rotzooi’.
Zie Taeldeman (1985b), Hüning & Van Santen (1994).
In plaats van een adjectief met -baar kan ook de woordgroep
te + werkwoord gebruikt
worden om een passieve modale betekenis uit te drukken:
3Dit probleem is vergelijkbaar / te vergelijken met dat van jou.
Het subtiele betekenisverschil tussen deze twee typen is dat bij de
te+werkwoord-constructie
eerder sprake is van een subjectieve evaluatie van de genoemde mogelijkheid,
niet van een feitelijke beschrijving.
Zie Mos (2010: hoofdstuk 3).
Er zijn ook enkele -baar-adjectieven met een ander type woordsoort als basiswoord zoals dienstbaar en vruchtbaar (met een substantief als basiswoord), openbaar (met een adjectief als basiswoord), en adjectieven zonder een bestaand basiswoord zoals bruikbaar, dierbaar, ruchtbaar en oorbaar.
Verder lezen
Betekenis- en vormbijzonderheden van adjectieven op -baar
Sommige adjectieven op -baar hebben een actieve betekenis ‘kunnende
+ infinitief’, in afleidingen van onovergankelijke of onovergankelijk gebruikte
werkwoorden zoals ontbranden,
ontploffen en
ontvlammen.
4ontbrandbaar, ontplofbaar, ontvlambaar
Dit zijn werkwoorden, die een gebeurtenis beschrijven zonder dat er een
Agens wordt genoemd. Deze werkwoorden selecteren het
hulpwerkwoord zijn als hulpwerkwoord
van tijd, zoals in De bom {is / *heeft}
ontploft. Ook het intransitieve werkwoord
schijnen heeft een
corresponderend adjectief met -baar: schijnbaar.
Naast blijken vinden we
blijkbaar, dat als bijwoord
wordt gebruikt.
Er zijn ook enkele adjectieven waarvan het basiswerkwoord onovergankelijk is, maar die toch een min of meer passieve betekenis hebben:
5een leefbare situatie ‘een situatie waarin geleefd kan worden’
een werkbare hypothese ‘een hypothese waarmee gewerkt kan worden’
een studeerbaar programma ‘een programma waarbinnen gestudeerd kan worden’
Van de werkwoorden doen, gaan, staan en zien (en hun afleidingen of samenstellingen) wordt de afleiding gevormd met de infinitiefvorm in plaats van met de stam van het werkwoord: (on)doenbaar, (on)begaanbaar, (on)bestaanbaar, (on)verstaanbaar, (on)weerstaanbaar, (on)afzienbaar, (on)overzienbaar, (on)voorzienbaar.
Bij zien wordt ook
zicht als stam
gebruikt, zoals in
zichtbaar. Afleidingen
volgens het genoemde procedé van
slaan (en van
samenstellingen daarmee) zijn ongebruikelijk, maar een woord als
onverslaanbaar wordt
wel gebruikt.
Een aantal afgeleide adjectieven is alleen gebruikelijk met het ontkennende voorvoegsel on-, zoals onmiskenbaar, onloochenbaar, ontwijfelbaar, onuitstaanbaar, en onontkoombaar. Deze adjectieven zijn dus het product van de combinatie van twee woordvormingsprocessen, suffigering van werkwoorden met -baar, en prefigering van de zo gevormde adjectieven met on-.
Booij 2010: 41-46.
Het suffix -baar heeft de fonologische eigenschap dat het een zelfstandig prosodisch woord vormt. Daardoor is er geen fonologisch verschil tussen de samenstelling draagbaar en het adjectief draagbaar: beide bestaan uit de prosodische woorden (draag) en (baar). De hoofdklemtoon valt op het eerste prosodisch woord, en -baar draagt een secundaire klemtoon: dráágbààr.
Omdat -baar een zelfstandig prosodisch woord is, is het ook mogelijk om het suffix
in een woordgroep één maal weg te laten, zoals in de woordgroep
zicht- en tastbaar.
Zie Booij 1985; 2019: 182.
Ook kan -baar worden weggelaten samen met
een ander prosodisch woord, zoals in de volgende zin:
6Telkens wordt hij verjaagd door een mannetjesmerel die
hem waarschijnlijk onuit- maar misschien ook wel
onweerstaanbaar vindt.
Trouw
20.01.2016
In adjectieven met -baar is, net als bij een aantal andere
adjectiefvormende suffixen soms ook sprake van klemtoonaantrekking als het basiswoord een samenkoppeling is, bijv.
toepásbaar (van
tóepassen),
wegláátbaar (van
wéglaten),
onuitpútbaar (van
úitputten), maar niet
altijd, blijkens woorden als
úitprobeerbaar (van
úitproberen), en
ónderverhuurbaar (van
ónderverhuren). Bij sommige
van deze adjectieven kan de klemtoon wisselen, bijv.
afwásbaar of
áfwasbaar (van
áfwassen),
terúgvorderbaar of
terugvórderbaar (van
terúgvorderen),
ómkoopbaar of
omkóópbaar (van
ómkopen). Ook bij
handhaafbaar, afgeleid van
de samenstelling handhaven, zien we
twee mogelijkheden: hándhaafbaar
of
handhááfbaar.
De syntactische valentie van adjectieven met -baar
Het suffix -baar wordt voornamelijk aangehecht aan overgankelijke werkwoorden. Deze hebben twee argumenten, een Agens (de handelende persoon), en een Patiens (wie of wat de handeling ondergaat). De afgeleide adjectieven duiden een eigenschap aan. Het Patiens-argument van het werkwoord fungeert als de drager van de eigenschap, en de adjectieven kunnen niet combineren met een adpositieconstituent met door die de Agens aanduidt:
7*Deze soep is eetbaar door mij.
*Deze taak is nog net behapbaar door mij.
Dit volgt uit de betekenis van dergelijke adjectieven op -baar: ze duiden geen gebeurtenissen aan, maar eigenschappen. Daarom kan de Agens van het basiswerkwoord, die een handelingsinterpretatie veronderstelt, niet optreden bij deze deverbale baar-adjectieven, en kunnen ze dus niet gecombineerd worden met een door-bepaling. Een schijnbare uitzondering hierop is een zin als Zes is deelbaar door twee, waarin een adpositieconstituent met door voorkomt bij een adjectief op -baar. In dit geval wordt door echter niet gebruikt om een Agens aan te duiden. Het gaat hier om een adjectief afgeleid van het werkwoord delen dat een specifiek voorzetsel kiest, namelijk door, in de combinatie iets delen door iets.
Bij -baar-adjectieven kan wel een complement van de vorm
[voor + naamwoordelijke
constituent]] gebruikt kan worden, maar dan heeft die naamwoordelijke
constituent geen Agens-rol. Een dergelijke voorzetselconstituent kan ook
gebruikt worden bij ongelede adjectieven zoals
leuk; vergelijk:
8Dit voorstel is aanvaardbaar voor mij.
Deze jurk is heel leuk voor mij.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |