Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
12.5.2.2.2 Het achtervoegsel -baar
Met behulp van het achtervoegsel -baar worden van werkwoorden adjectieven afgeleid die meestal de betekenis 'de werking uitgedrukt door het werkwoord ondergaand’ hebben. Bij deze passieve betekenis is meestal ook een modaal betekenisaspect aanwezig ('de werking kunnende/moetende verrichten of ondergaan'). Voorbeelden zijn:
1bespreekbaar, buigbaar, deelbaar, denkbaar, eetbaar
Dit procedé is productief bij overgankelijke of overgankelijk gebruikte werkwoorden.
Zie Van Marle (1988) en Hüning & Van Santen (1994) over de oorzaken van de historische verschuiving van de productiviteit van -lijk naar -baar.
Voorbeelden zijn:
2het netto besteedbare inkomen 'het inkomen dat netto besteed kan worden'
een heel goed leesbare tekst 'een tekst die heel goed te lezen is’
Achtbaar in mijn achtbare collega heeft een andere modale betekenis, die van verplichting: 'die geacht moet worden’.
In de betekenis van deze adjectieven kan een positieve evaluatie besloten zijn. Zo heeft drinkbaar naast de letterlijke betekenis ‘kunnende gedronken worden’ ook de betekenis dat iets aangenaam is om te drinken. Als een adjectief met on- geprefigeerd is, gaat het juist om een negatieve evaluatie: Ondrinkbare wijn is geen wijn die letterlijk niet gedronken kan worden, maar die niet lekker is. Een leesbaar handschrift is een handschrift dat gemakkelijk gelezen kan worden, onleesbaar is een handschrift dat zeer lastig leesbaar is. In een zin als Deze mode is heel draagbaar betekent draagbaar dat deze mode comfortabel is, of voor allerlei situaties geschikt. Onafzienbare ellende is ‘enorme ellende’, onvoorstelbare rotzooi is ‘zeer veel rotzooi’.
Zie Taeldeman (1985b), Hüning & Van Santen (1994).
In plaats van een adjectief met -baar kan ook de woordgroep te + werkwoord gebruikt worden om een passieve modale betekenis uit te drukken:
3Dit probleem is vergelijkbaar / te vergelijken met dat van jou.
Het subtiele betekenisverschil tussen deze twee typen is dat bij de te+werkwoord-constructie eerder sprake is van een subjectieve evaluatie van de genoemde mogelijkheid, niet van een feitelijke beschrijving.
Zie Mos (2010: hoofdstuk 3).
Er zijn ook enkele -baar-adjectieven met een ander type woordsoort als basiswoord zoals dienstbaar en vruchtbaar (met een substantief als basiswoord), openbaar (met een adjectief als basiswoord), en adjectieven zonder een bestaand basiswoord zoals bruikbaar, dierbaar, ruchtbaar en oorbaar.
Verder lezen
Betekenis- en vormbijzonderheden van adjectieven op -baar
Sommige adjectieven op -baar hebben een actieve betekenis ‘kunnende + infinitief’, in afleidingen van onovergankelijke of onovergankelijk gebruikte werkwoorden zoals ontbranden, ontploffen en ontvlammen.
4ontbrandbaar, ontplofbaar, ontvlambaar
Dit zijn werkwoorden, die een gebeurtenis beschrijven zonder dat er een Agens wordt genoemd. Deze werkwoorden selecteren het hulpwerkwoord zijn als hulpwerkwoord van tijd, zoals in De bom {is / *heeft} ontploft. Ook het intransitieve werkwoord schijnen heeft een corresponderend adjectief met -baar: schijnbaar. Naast blijken vinden we blijkbaar, dat als bijwoord wordt gebruikt.
Er zijn ook enkele adjectieven waarvan het basiswerkwoord onovergankelijk is, maar die toch een min of meer passieve betekenis hebben:
5een leefbare situatie ‘een situatie waarin geleefd kan worden’
een werkbare hypothese ‘een hypothese waarmee gewerkt kan worden’
een studeerbaar programma ‘een programma waarbinnen gestudeerd kan worden’
Van de werkwoorden doen, gaan, staan en zien (en hun afleidingen of samenstellingen) wordt de afleiding gevormd met de infinitiefvorm in plaats van met de stam van het werkwoord: (on)doenbaar, (on)begaanbaar, (on)bestaanbaar, (on)verstaanbaar, (on)weerstaanbaar, (on)afzienbaar, (on)overzienbaar, (on)voorzienbaar.
Bij zien wordt ook zicht als stam gebruikt, zoals in zichtbaar. Afleidingen volgens het genoemde procedé van slaan (en van samenstellingen daarmee) zijn ongebruikelijk, maar een woord als onverslaanbaar wordt wel gebruikt.
Een aantal afgeleide adjectieven is alleen gebruikelijk met het ontkennende voorvoegsel on-, zoals onmiskenbaar, onloochenbaar, ontwijfelbaar, onuitstaanbaar, en onontkoombaar. Deze adjectieven zijn dus het product van de combinatie van twee woordvormingsprocessen, suffigering van werkwoorden met -baar, en prefigering van de zo gevormde adjectieven met on-.
Booij 2010: 41-46.
Het suffix -baar heeft de fonologische eigenschap dat het een zelfstandig prosodisch woord vormt. Daardoor is er geen fonologisch verschil tussen de samenstelling draagbaar en het adjectief draagbaar: beide bestaan uit de prosodische woorden (draag) en (baar). De hoofdklemtoon valt op het eerste prosodisch woord, en -baar draagt een secundaire klemtoon: dráágbààr.
Omdat -baar een zelfstandig prosodisch woord is, is het ook mogelijk om het suffix in een woordgroep één maal weg te laten, zoals in de woordgroep zicht- en tastbaar.
Zie Booij 1985; 2019: 182.
Ook kan -baar worden weggelaten samen met een ander prosodisch woord, zoals in de volgende zin:
6Telkens wordt hij verjaagd door een mannetjesmerel die hem waarschijnlijk onuit- maar misschien ook wel onweerstaanbaar vindt.
Trouw 20.01.2016
In adjectieven met -baar is, net als bij een aantal andere adjectiefvormende suffixen soms ook sprake van klemtoonaantrekking als het basiswoord een samenkoppeling is, bijv. toepásbaar (van tóepassen), wegláátbaar (van wéglaten), onuitpútbaar (van úitputten), maar niet altijd, blijkens woorden als úitprobeerbaar (van úitproberen), en ónderverhuurbaar (van ónderverhuren). Bij sommige van deze adjectieven kan de klemtoon wisselen, bijv. afwásbaar of áfwasbaar (van áfwassen), terúgvorderbaar of terugvórderbaar (van terúgvorderen), ómkoopbaar of omkóópbaar (van ómkopen). Ook bij handhaafbaar, afgeleid van de samenstelling handhaven, zien we twee mogelijkheden: hándhaafbaar of handhááfbaar.
De syntactische valentie van adjectieven met -baar
Het suffix -baar wordt voornamelijk aangehecht aan overgankelijke werkwoorden. Deze hebben twee argumenten, een Agens (de handelende persoon), en een Patiens (wie of wat de handeling ondergaat). De afgeleide adjectieven duiden een eigenschap aan. Het Patiens-argument van het werkwoord fungeert als de drager van de eigenschap, en de adjectieven kunnen niet combineren met een adpositieconstituent met door die de Agens aanduidt:
7*Deze soep is eetbaar door mij.
*Deze taak is nog net behapbaar door mij.
Dit volgt uit de betekenis van dergelijke adjectieven op -baar: ze duiden geen gebeurtenissen aan, maar eigenschappen. Daarom kan de Agens van het basiswerkwoord, die een handelingsinterpretatie veronderstelt, niet optreden bij deze deverbale baar-adjectieven, en kunnen ze dus niet gecombineerd worden met een door-bepaling. Een schijnbare uitzondering hierop is een zin als Zes is deelbaar door twee, waarin een adpositieconstituent met door voorkomt bij een adjectief op -baar. In dit geval wordt door echter niet gebruikt om een Agens aan te duiden. Het gaat hier om een adjectief afgeleid van het werkwoord delen dat een specifiek voorzetsel kiest, namelijk door, in de combinatie iets delen door iets.
Bij -baar-adjectieven kan wel een complement van de vorm [voor + naamwoordelijke constituent]] gebruikt kan worden, maar dan heeft die naamwoordelijke constituent geen Agens-rol. Een dergelijke voorzetselconstituent kan ook gebruikt worden bij ongelede adjectieven zoals leuk; vergelijk:
8Dit voorstel is aanvaardbaar voor mij.
Deze jurk is heel leuk voor mij.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Geert Booij juni 2022
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html;
    Interessante links