Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.1.3.2.11 De vloeiklank r
De r kan worden gespecificeerd als [+sonorant]. Verder wordt ook wel het kenmerk [rhotisch] toegekend aan de verschillende fonetische varianten van de r. Het International Phonetic Alphabet bevat onder andere de volgende symbolen die elk een rhotische r vertegenwoordigen: r, ɾ,  ɻ, R, ʁ . Daarnaast kan de r ook worden gerealiseerd als de uvulaire fricatief Χ of een palatale approximant die lijkt op j.
Zie Booij (1995: 8); Van de Velde (1996).
Een overzicht van de meest voorkomende r-varianten wordt hieronder gegeven.
De r kan voorkomen in aanzetten van één medeklinker, of als het tweede of derde lid van een aanzetcluster, zoals in (1). De klank kan ook voorkomen als enige element van een coda, of als het eerste lid van een cluster in de coda, zoals in (2).
1ring , kramp, streng
2kar, worp , kerk
Er zijn ook een aantal beperkingen op de distributie van r. De klank kan niet volgen op een s (sruitgesloten). Ook bestaan er in het Nederlands geen woorden of lettergrepen van de vorm r-klinker-r waarbij de klinker ongespannen is (dus geen rur of rar, maar wel roer en raar; zie ook 1.2.1.6 Beperkingen op lettergrepen als geheel). Bij uitbreiding komen ook lettergrepen van het type kr-klinker-r, pr-klinker-r, tr-klinker-r en dr-klinker-r niet voor in het Nederlands, zelfs niet met een gespannen klinker. De lettergreep br-klinker-r als in broer komt wel voor.
Als een klinker gevolgd wordt door een r, dan wordt die klinker verlengd en soms gecentraliseerd (bijv. beer klinkt als be:əɻ) (zie ook 1.1.4.3 Klinkerverandering voor r). Centralisatie komt vooral voor als r als een approximant wordt gerealiseerd..
Verder lezen
Articulatie
De r is een van de twee Nederlandse vloeiklanken (de andere is l). Bij de articulatie van vloeiklanken kan de lucht tijdens de articulatie gelijkmatig ontsnappen (‘vloeien’) langs de tong.
De Nederlandse r is een rhotische medeklinker waarvan de plaats van articulatie varieert van alveolair tot uvulair, en de manier van articulatie varieert van (zowel stemhebbende als stemloze) trilklank, tapklank en fricatief tot approximant en klinker.
Zie Tops (2009: 22-24) voor een overzicht van de verschillende r-varianten die in uiteenlopende studies onderscheiden worden, en Tops (2009: 31-95) voor een uitgebreide fonetische beschrijving van alle r-varianten.
Deze variatie doet zich zowel voor tussen sprekers onderling (bepaald door geografische en sociolinguïstische factoren) als in een en dezelfde spreker (bepaald door allofonische en sociolinguïstische factoren).
In de aanzet wordt er meestal een alveolaire tap- of trilklank, of een uvulaire trilklank of approximant gerealiseerd. In het Belgisch-Nederlands is de r in de coda doorgaans een alveolaire of uvulaire fricatief of een getrilde fricatief. In het Nederlands-Nederlands kan r in de coda ook een alveolaire of uvulaire medeklinker zijn, maar bij veel sprekers is het een retroflexe palatale approximant (de zogenaamde ‘Gooise rɻ , zie ook 1.1.2.1.4 De uitspraak van de r). Bij deze retroflexe variant wordt de tongpunt naar achteren gekruld, zodat de onderkant van de tong een vernauwing maakt met het harde gehemelte.
Trilklanken worden gekenmerkt doordat er zich tijdens de articulatie een repeterend patroon van gesloten en open fasen (in de mondholte) voordoet.
Tops (2009: 25).
Die herhaaldelijke afsluiting in de mondholte is het gevolg van een ballistisch proces, namelijk een passief, door luchtturbulentie (en niet door zenuwcommando’s) veroorzaakt proces.
Rietveld & Van Heuven (2016: 422).
In het geval van tapklanken doet er zich slechts één gesloten fase voor, waardoor er dus niet echt sprake is van trilling. Door een opwaartse beweging wordt er een vluchtig contact tussen de actieve articulator (de tongpunt) en de passieve articulator (de tandkassen of het gehemelte) tot stand gebracht.
Figuur 1 geeft de meest voorkomende plaatsen van articulatie van de Nederlandse r-varianten.
Figuur 1. Schematisch beeld van de mond-keelholte met benamingen van articulatieplaatsen en bijhorende klassen van medeklinkers in het Nederlands (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 76).
Figuren 2, 3 en 4 zijn MRI-afbeeldingen van respectievelijk alveolaire r en uvulaire (of huig-)R in reis, en van retroflexe ɻ in peer.
Figuur 2. MRI-afbeelding van de [r] in reis, uitgesproken voorafgegaan en gevolgd door de neutrale klinker sjwa (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 78)
Figuur 3. MRI-afbeelding van de [R] in reis, uitgesproken voorafgegaan en gevolgd door de neutrale klinker sjwa (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 78)
Figuur 4. MRI-afbeelding van de [ɻ ] in peer, uitgesproken voorafgegaan en gevolgd door de neutrale klinker sjwa (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 78)
Akoestische informatie
Tabellen 1 en 2 geven een aantal voorbeeldzinnen met r in verschillende fonologische contexten (aan het begin van een woord, tussen twee klinkers, en aan het woordeinde) voor het Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands. De bijhorende spectrogrammen en geluidsbestanden worden telkens gegeven.
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor r in verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
hij had een lange reis gemaakt woordinitieel
om naar terug te keren intervocalisch
een beer die heel wat had meegemaakt woordfinaal
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /r/ in verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
op je reis naar gezondheid woordinitieel
beide keren had ik geluk intervocalisch
precies de omtrek van een beer woordfinaal
Variatie in uitspraak van de r
Er is veel variatie in de realisatie van de r in het Standaardnederlands. Die variatie is meestal allofonisch of geografisch van aard. Er doet zich variatie voor wat betreft de plaats van articulatie, de manier van articulatie en de (mate van) stemgeving van de r.
  • Variatie in plaats van articulatie
    Bij r in de aanzet van woorden of lettergrepen is er meestal een alveolaire of uvulaire plaats van articulatie. In het Belgisch-Nederlands wordt de alveolaire r doorgaans als ‘beter’ beschouwd in aanzetten,
    Van de Velde (1996)
    hoewel de uvulaire r aan een opmars bezig is en ook een zeker prestige geniet.
    Verhoeven (2005); Tops (2009).
    In het Nederlands-Nederlands worden de alveolaire en uvulaire r gelijk gewaardeerd, maar de uvulaire variant is wel in opmars.
    Vieregge & Broeders (1993), Van de Velde (1996), Van de Velde (1998), Smakman (2006), Sebregts (2015)
    In het Belgisch-Nederlands is de plaats van articulatie van r in de coda doorgaans ook alveolair of uvulair, en sprekers hebben meestal dezelfde plaats van articulatie voor de r in aanzetten en in coda’s.
    Collins & Mees (1981: 169); Sebregts (2015).
    In het Nederlands-Nederlands kan de r in coda’s ook alveolair of uvulair zijn, maar tegenwoordig treft men vaker de retroflexe variant aan, vooral bij jongere sprekers (zie ook 1.1.2.1.4 De uitspraak van de r).
    Van de Velde (1996), Van Bezooijen et al. (2002), Van de Velde (1998), Sebregts (2015).
  • Variatie in manier van articulatie
    De alveolaire r wordt gewoonlijk gerealiseerd als een korte tapklank, maar kan ook een trilklank (vooral aan het begin van een woord), fricatief of approximant (vooral tussen twee klinkers) zijn.
    Collins & Mees (1981), Vieregge & Broeders (1993), Tops (2009), Sebregts (2015.
    De uvulaire r wordt doorgaans gerealiseerd als een stemhebbende trilklank of approximant, maar kan ook een stemloze trilklank of (al of niet) getrilde fricatief zijn, in het bijzonder na stemloze obstruenten.
    Het gevolg is dat de r erg kan lijken op een velair/uvulaire fricatief. Veel niet-moedertaalsprekers vinden het lastig om het verschil tussen bijvoorbeeld goot en groot te horen.
    De manier van articulatie van r in de coda hangt samen met de plaats van articulatie en de fonetische omgeving (het allofonisch patroon). Alveolaire en uvulaire r worden doorgaans gerealiseerd als fricatieven in de coda (maar stemhebbende en stemloze tap- en trilklanken zijn ook mogelijk),
    Van de Velde (1996), Sebregts (2015)
    terwijl de retroflexe r als approximant gerealiseerd wordt. Alveolaire fricatieven met of zonder stembandtrilling komen het meest voor in het Belgisch-Nederlands, gevolgd door uvulaire fricatieven.
    Tops (2009), Sebregts (2015).
    In het Nederlands-Nederlands wordt r in coda’s over het algemeen als een approximant gerealiseerd, meestal met een retroflexe plaats van articulatie, maar ook alveolaire en uvulaire approximanten zijn mogelijk.
    Collins & Mees (1981), Van de Velde (1996), Van de Velde & Van Hout (2001b), Smakman (2006), Sebregts (2015).
  • Variatie in stemgeving
    De context waarin r voorkomt in een woord, bepaalt in grote mate de variatie in stemhebbendheid. Medeklinkerrealisaties van r (tap- en trilklanken en fricatieven) zijn doorgaans stemloos als ze op het einde van een woord verschijnen, maar stemhebbend in andere contexten. Daarnaast zijn uvulaire trilklanken en fricatieven vaak stemloos in aanzetten als er een stemloze obstruent aan voorafgaat.
Een overzicht van de meest voorkomende r-varianten
Tabel 3 geeft een overzicht van de meest voorkomende r-varianten in het Nederlands.
Tabel 3. De meest voorkomende Nederlandse r-varianten (Bron: Sebregts 2015: 56)
IPA Beschrijving
r stemhebbende alveolaire trilklank
͡rr̥ gedeeltelijk verstemloosde alveolaire trilklank
stemloze alveolaire trilklank
͡rɹ̝ alveolaire tril-/tapklank gevolgd door homorganische ruis
ɹ̝ stemhebbende (post)alveolaire fricatief
ɹ̥ stemloze (post)alveolaire fricatief
ɾ stemhebbende alveolaire tapklank
ɾ stemloze alveolaire tapklank
ɹ alveolaire approximant
ʀ uvulaire trilklank
ʀ̝ uvulaire fricatief trilklank
ʁ uvulaire fricatief
ʁ̞ uvulaire approximant
ɻ retroflexe / gebogen approximant
j palatale approximant
ɛ half-open voorvocaal
ə centrale vocaal (sjwa)
ɐ open vocaal
ØC̠ deletie van /r/ met retractie van de volgende consonant (C)
Ø deletie van /r/
Literatuur
Collins & Mees (1981), Vieregge & Broeders (1993), Van de Velde (1996), Van de Velde (1998), Van de Velde & Van Hout (2001b), Van Bezooijen et al. (2002), Verhoeven (2005), Smakman (2006), Tops (2009), Sebregts (2015).
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Kathy Rys november 2020
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
    Interessante links