1.1.3.2.11 De vloeiklank
r
De r kan worden
gespecificeerd als [+sonorant]. Verder wordt ook wel het kenmerk [rhotisch]
toegekend aan de verschillende fonetische varianten van de
r. Het
International Phonetic Alphabet bevat onder andere de
volgende symbolen die elk een rhotische r vertegenwoordigen:
r, ɾ, ɻ, R,
ʁ . Daarnaast kan de
r ook
worden gerealiseerd als de uvulaire
fricatief
Χ of een
palatale
approximant die lijkt op
j.
Zie Booij (1995: 8); Van de Velde (1996).
Een overzicht van de meest voorkomende
r-varianten
wordt hieronder gegeven.De r kan
voorkomen in aanzetten van één medeklinker, of als het
tweede of derde lid van een aanzetcluster, zoals in (1). De klank kan ook
voorkomen als enige element van een coda, of als het eerste
lid van een cluster in de coda, zoals in (2).
1ring , kramp,
streng
2kar, worp ,
kerk
Er zijn ook een aantal beperkingen op de distributie van
r. De
klank kan niet volgen op een
s
(sruitgesloten). Ook
bestaan er in het Nederlands geen woorden of lettergrepen van de vorm
r-klinker-r
waarbij de klinker ongespannen is (dus geen
rur of
rar, maar wel
roer en
raar; zie ook 1.2.1.6
Beperkingen op lettergrepen als geheel). Bij uitbreiding komen ook
lettergrepen van het type
kr-klinker-r,
pr-klinker-r,
tr-klinker-r
en
dr-klinker-r
niet voor in het Nederlands, zelfs niet met een gespannen klinker. De
lettergreep
br-klinker-r
als in broer komt wel voor.
Als een klinker gevolgd wordt door een
r, dan
wordt die klinker verlengd en soms gecentraliseerd (bijv.
beer klinkt als
be:əɻ)
(zie ook 1.1.4.3 Klinkerverandering voor
r).
Centralisatie komt vooral voor als
r als
een approximant wordt gerealiseerd..
Verder lezen
Articulatie
De r is een van
de twee Nederlandse vloeiklanken (de andere is
l).
Bij de articulatie van vloeiklanken kan de lucht tijdens de articulatie
gelijkmatig ontsnappen (‘vloeien’) langs de tong.
De Nederlandse
r is een
rhotische medeklinker waarvan de plaats van articulatie varieert van
alveolair tot uvulair, en de
manier van articulatie varieert van (zowel stemhebbende als
stemloze) trilklank,
tapklank en fricatief tot approximant en klinker.
Zie Tops (2009: 22-24) voor een overzicht van de verschillende
r-varianten
die in uiteenlopende studies onderscheiden worden, en Tops (2009: 31-95)
voor een uitgebreide fonetische beschrijving van alle
r-varianten.
Deze variatie doet zich zowel voor tussen sprekers onderling (bepaald
door geografische en sociolinguïstische factoren) als in een en dezelfde spreker
(bepaald door allofonische en sociolinguïstische
factoren).In de aanzet wordt er meestal een alveolaire tap- of trilklank, of een uvulaire
trilklank of approximant gerealiseerd. In het Belgisch-Nederlands is de
r in
de coda doorgaans een alveolaire of uvulaire fricatief of een getrilde
fricatief. In het Nederlands-Nederlands kan
r in
de coda ook een alveolaire of uvulaire medeklinker zijn, maar bij veel sprekers
is het een retroflexe
palatale approximant (de zogenaamde ‘Gooise
r’
ɻ,
zie ook 1.1.2.1.4 De uitspraak van de
r).
Bij deze retroflexe variant wordt de tongpunt naar achteren gekruld, zodat de
onderkant van de tong een vernauwing maakt met het harde gehemelte.
Trilklanken worden gekenmerkt doordat er zich tijdens de
articulatie een repeterend patroon van gesloten en open fasen (in de mondholte) voordoet.
Tops (2009: 25).
Die herhaaldelijke afsluiting in de mondholte is het gevolg van een
ballistisch proces, namelijk een passief, door
luchtturbulentie (en niet door zenuwcommando’s) veroorzaakt proces.
Rietveld & Van Heuven (2016: 422).
In het geval van tapklanken doet er zich slechts één
gesloten fase voor, waardoor er dus niet echt sprake is van trilling. Door een
opwaartse beweging wordt er een vluchtig contact tussen de actieve articulator
(de tongpunt) en de passieve articulator (de tandkassen of het gehemelte) tot
stand gebracht.
Figuur 1 geeft de meest voorkomende plaatsen van articulatie van de Nederlandse
r-varianten.
Figuren 2, 3 en 4 zijn MRI-afbeeldingen van respectievelijk alveolaire
r en
uvulaire (of
huig-)R
in reis, en van retroflexe
ɻ in
peer.
Akoestische informatie
Tabellen 1 en 2 geven een aantal voorbeeldzinnen met r in verschillende
fonologische contexten (aan het begin van een woord, tussen twee klinkers, en
aan het woordeinde) voor het Nederlands-Nederlands en Belgisch-Nederlands. De
bijhorende spectrogrammen en geluidsbestanden worden telkens gegeven.
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor r in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
hij had een lange reis gemaakt | woordinitieel | ||
om naar terug te keren | intervocalisch | ||
een beer die heel wat had meegemaakt | woordfinaal |
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /r/ in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
op je reis naar gezondheid | woordinitieel | ||
beide keren had ik geluk | intervocalisch | ||
precies de omtrek van een beer | woordfinaal |
Variatie in uitspraak van de r
Er is veel variatie in de realisatie van de
r in
het Standaardnederlands. Die variatie is meestal allofonisch of geografisch van aard. Er doet zich variatie voor wat
betreft de plaats van articulatie, de manier van articulatie en de (mate van)
stemgeving van de
r.
-
Variatie in plaats van articulatieBij r in de aanzet van woorden of lettergrepen is er meestal een alveolaire of uvulaire plaats van articulatie. In het Belgisch-Nederlands wordt de alveolaire r doorgaans als ‘beter’ beschouwd in aanzetten,Van de Velde (1996)hoewel de uvulaire r aan een opmars bezig is en ook een zeker prestige geniet.Verhoeven (2005); Tops (2009).In het Nederlands-Nederlands worden de alveolaire en uvulaire r gelijk gewaardeerd, maar de uvulaire variant is wel in opmars.Vieregge & Broeders (1993), Van de Velde (1996), Van de Velde (1998), Smakman (2006), Sebregts (2015)In het Belgisch-Nederlands is de plaats van articulatie van r in de coda doorgaans ook alveolair of uvulair, en sprekers hebben meestal dezelfde plaats van articulatie voor de r in aanzetten en in coda’s.Collins & Mees (1981: 169); Sebregts (2015).In het Nederlands-Nederlands kan de r in coda’s ook alveolair of uvulair zijn, maar tegenwoordig treft men vaker de retroflexe variant aan, vooral bij jongere sprekers (zie ook 1.1.2.1.4 De uitspraak van de r).Van de Velde (1996), Van Bezooijen et al. (2002), Van de Velde (1998), Sebregts (2015).
-
Variatie in manier van articulatieDe alveolaire r wordt gewoonlijk gerealiseerd als een korte tapklank, maar kan ook een trilklank (vooral aan het begin van een woord), fricatief of approximant (vooral tussen twee klinkers) zijn.Collins & Mees (1981), Vieregge & Broeders (1993), Tops (2009), Sebregts (2015.De uvulaire r wordt doorgaans gerealiseerd als een stemhebbende trilklank of approximant, maar kan ook een stemloze trilklank of (al of niet) getrilde fricatief zijn, in het bijzonder na stemloze obstruenten.Het gevolg is dat de r erg kan lijken op een velair/uvulaire fricatief. Veel niet-moedertaalsprekers vinden het lastig om het verschil tussen bijvoorbeeld goot en groot te horen.De manier van articulatie van r in de coda hangt samen met de plaats van articulatie en de fonetische omgeving (het allofonisch patroon). Alveolaire en uvulaire r worden doorgaans gerealiseerd als fricatieven in de coda (maar stemhebbende en stemloze tap- en trilklanken zijn ook mogelijk),Van de Velde (1996), Sebregts (2015)terwijl de retroflexe r als approximant gerealiseerd wordt. Alveolaire fricatieven met of zonder stembandtrilling komen het meest voor in het Belgisch-Nederlands, gevolgd door uvulaire fricatieven.Tops (2009), Sebregts (2015).In het Nederlands-Nederlands wordt r in coda’s over het algemeen als een approximant gerealiseerd, meestal met een retroflexe plaats van articulatie, maar ook alveolaire en uvulaire approximanten zijn mogelijk.Collins & Mees (1981), Van de Velde (1996), Van de Velde & Van Hout (2001b), Smakman (2006), Sebregts (2015).
-
Variatie in stemgevingDe context waarin r voorkomt in een woord, bepaalt in grote mate de variatie in stemhebbendheid. Medeklinkerrealisaties van r (tap- en trilklanken en fricatieven) zijn doorgaans stemloos als ze op het einde van een woord verschijnen, maar stemhebbend in andere contexten. Daarnaast zijn uvulaire trilklanken en fricatieven vaak stemloos in aanzetten als er een stemloze obstruent aan voorafgaat.
Een overzicht van de meest voorkomende
r-varianten
Tabel 3 geeft een overzicht van de meest voorkomende
r-varianten
in het Nederlands.
Tabel 3. De meest voorkomende Nederlandse
r-varianten
(Bron: Sebregts 2015: 56)
IPA | Beschrijving |
r | stemhebbende alveolaire trilklank |
͡rr̥ | gedeeltelijk verstemloosde alveolaire trilklank |
r̥ | stemloze alveolaire trilklank |
͡rɹ̝ | alveolaire tril-/tapklank gevolgd door homorganische ruis |
ɹ̝ | stemhebbende (post)alveolaire fricatief |
ɹ̥ | stemloze (post)alveolaire fricatief |
ɾ | stemhebbende alveolaire tapklank |
ɾ | stemloze alveolaire tapklank |
ɹ | alveolaire approximant |
ʀ | uvulaire trilklank |
ʀ̝ | uvulaire fricatief trilklank |
ʁ | uvulaire fricatief |
ʁ̞ | uvulaire approximant |
ɻ | retroflexe / gebogen approximant |
j | palatale approximant |
ɛ | half-open voorvocaal |
ə | centrale vocaal (sjwa) |
ɐ | open vocaal |
ØC̠ | deletie van /r/ met retractie van de volgende consonant (C) |
Ø | deletie van /r/ |
Literatuur
Collins & Mees (1981), Vieregge & Broeders (1993), Van de Velde (1996),
Van de Velde (1998), Van de Velde & Van Hout (2001b), Van Bezooijen et al.
(2002), Verhoeven (2005), Smakman (2006), Tops (2009), Sebregts (2015).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |