1.4.1 Woord- en stamallomorfie
Woorden kunnen allomorfie vertonen, zoals wordt geïllustreerd door de volgende
woordparen:
1broeder/broer
lade/la
einde/eind
goede/goeie
glijd/glij
Dan is er dus sprake van woordallomorfie. Woorden kunnen optreden
als basiswoorden van gelede woorden. We duiden woorden in die rol aan met de
term stam. In het woord broederschap bijvoorbeeld is
broeder de stam. Er zijn veel woorden die geen allomorfie vertonen
als ze als zelfstandig woord gebruikt worden, maar wel, als ze deel zijn van een
geleed woord. In dat geval spreken we van stamallomorfie. We
behandelen woordallomorfie en stamallomorfie in onderlinge samenhang omdat er
een verband bestaat tussen die twee. Het woord broeder bijvoorbeeld heeft
de allomorf broer. De keuze tussen die twee als bouwstenen voor gelede
woorden is niet vrij: we hebben bijvoorbeeld wel het woord broederschap,
maar niet het woord broerschap, en naast goeierd kennen we niet
het woord goederd. Ook in veel samenstellingen is de keuze van een
allomorf als bouwsteen niet vrij. Zo hebben we naast de samenstelling
broederdienst geen samenstelling broerdienst.
Bij een aantal woorden is er sprake van allomorfie die alleen als stamallomorfie
fungeert. Dat geldt bijvoorbeeld voor de klinkeralternantie in het woordpaar
spel/spelen. De gespannen
klinker e
treedt op in de stam van de meervoudsvorm
spelen, en in die van het
afgeleide werkwoord spelen, maar
niet in een allomorf van het woord
spel die als zelfstandig woord
kan optreden.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |