12.6.3 De achtervoegsels -(e)lings en -s
Het achtervoegsel, of suffix, -(e)lings, waarmee bijwoorden worden
gevormd die de manier aangeven waarop iets gebeurt, komt voor met werkwoorden,
substantieven en adjectieven, bijv.:
1met werkwoorden: rakelings
met substantieven: beurtelings, kruiselings, ruggelings, zijdelings
met adjectieven: blindelings
Het achtervoegsel -s komt voor achter infinitieven en substantieven,
achter het verkleinwoordsuffix en in samenstellende
afleidingen, bijv.:
2na een infinitief: doorgaans,
vervolgens, willens en wetens
na een substantief: deels,
zondags (t/m) zaterdags
samenstellende afleiding:
blootshoofds, heelhuids, luidkeels, ruimschoots, buitenslands,
onder(s)hands.
Sommige van deze samenstellende afleidingen worden ook wel als adjectieven gebruikt, zoals in
een luidkeels
gelach en ruimschootse
ervaring.
Deze typen bijwoorden zijn niet productief.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Geert Booij | juni 2022 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html; |