18.5.4.12.ii Weten ('weten waar')
Verder lezen
Ook weten in de betekenis 'weten waar' is verplicht
groepsvormend (zie voorbeeld 2
hieronder). Ook hier treedt een vervangende infinitief op in plaats van een
voltooid deelwoord (zie 5). In deze
betekenis wordt weten gecombineerd met een lijdend voorwerp en
een van de infinitieven liggen, zitten,
hangen (onovergankelijk), staan of
wonen. Het lijdend voorwerp is hier het geïmpliceerd onderwerp
van de infinitief. Weten + lijdend voorwerp + infinitief met
te betekent 'weten waar het door het lijdend voorwerp
aangeduide ligt, zit enz.'. Voorbeelden:
1De toerist
wist Bakhuizen niet te
liggen.
2We zijn zo verspreid over het
hele gebouw, dat ik mijn eigen collega's niet meer weet te
zitten.
3Weet jij
het uniform van vader te hangen?
4De bibliothecaris zal toch Van
Dale wel weten te staan?
5Ik heb jaren met haar
samengewerkt, maar ik heb haar nooit weten
te wonen.
Met name in Belgisch Nederlands wordt in dergelijke gevallen vaak een
infinitief zonder te gebruikt, bijv.
6:
6De
bibliothecaris zal toch Van Dale wel weten
staan?regionaal
Regionaal wordt ook zijn ('zich bevinden') op die manier met
weten gecombineerd in de verbinding iets of iemand (niet) weten zijn (in de standaardtaal: (niet) weten waar iets of iemand is/zich bevindt/ligt enz.).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |