Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.1.3.2.6 De velaire fricatieven x en ɣ
De x kan worden gespecificeerd als [–sonorant, –stem, –labiaal, –coronaal, +velair, +continuant]. De ɣ verschilt enkel qua stemhebbendheid van de x en is dus [+stem].
De stemloze velaire wrijfklank x kan voorkomen in aanzetten met een of twee medeklinkers, zoals in (1a). Uitzonderlijk kan x ook wel voorkomen in aanzetclusters van drie medeklinkers, zoals in (1b). Verder kan x voorkomen in eenvoudige coda's, zoals in (2a), maar niet in complexe coda's. In dat laatste geval kan x wel voorkomen als allofoon van ɣ, zoals in de fonetische vorm in (2b).
1achaos , chroom
bschreeuw
2akuch
bzorg /zɔrɣ/ [zɔrx]
ɣ kan voorkomen in aanzetten met een of twee medeklinkers, zoals in de woorden in (3). Verder komt ɣ zowel in eenvoudige als complexe coda’s voor, maar door de regel van Finale Verscherping verschijnt ɣ in de fonetische vorm als x (zie 4, en ook 2b).
3gaan, glimmen
4weg /wɛɣ/ [ʋɛx], erg /ɛrɣ/ [ɛrx]
ɣ is de stemhebbende tegenhanger van x, maar het contrast is problematisch. Zo zijn er nauwelijks woordparen die ɣ en x van elkaar onderscheiden; één voorbeeld wordt gegeven in (5a) en (5b).
5agloor (‘glans’, ‘gloed’)
bchloor
Assimilatie van stem kan x veranderen in ɣ, zoals in (6a), een geval van regressieve assimilatie. Door de regel van Finale Verscherping kan ɣ omgezet worden in x, om vervolgens door regressieve assimilatie van stem toch als ɣ te verschijnen in de fonetische vorm, zoals in (6b).
6alach + bui /lɑxbœy/ [lɑɣbœy]
bweg + doen /wɛɣdun/ > [wɛxdun] > [wɛɣdun]
Verder lezen
Articulatie
De x is een stemloze en de ɣ een stemhebbende velaire fricatief. De plaats van articulatie kan echter variëren van palato-velair tot uvulair. Palato-velaire en velaire realisaties zijn het meest gebruikelijk in het Belgisch-Nederlands, terwijl er in het Nederlands-Nederlands doorgaans uvulaire realisaties voorkomen.
Zie Van der Harst & Van de Velde (2007); zie ook 1.1.2.1.3 De uitspraak van de fricatieven.
De velaire realisaties worden geproduceerd met een vernauwing tussen de tongrug en het zachte deel van het gehemelte (‘velum’, zie Figuur 1). De uvulaire realisaties worden geproduceerd met een vernauwing tussen de tongrug en de achterkant van het velum, dicht bij de huig (‘uvula’). Bij deze klanken kan er ook trilling van de huig optreden; dit is het geval bij trilklanken en fricatieven.
Figuur 1. Schematisch beeld van de mond-keelholte met benamingen van articulatieplaatsen en bijhorende klassen van medeklinkers in het Nederlands (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016: 76)
Figuur 2 is een MRI-afbeelding van de x in chloor.
Figuur 2. MRI-afbeelding van de [x] in chloor, uitgesproken voorafgegaan en gevolgd door de neutrale klinker sjwa (Bron: Rietveld & Van Heuven 2016:77)
Akoestische informatie
Tabellen 1-4 geven een aantal voorbeeldzinnen met x (Tabellen 1 en 2) en ɣ (Tabellen 3 en 4) in verschillende fonologische contexten (aan het begin van een woord, tussen twee klinkers en aan het einde van een woord) voor het Nederlands Nederlands (Tabellen 1 en 3) en Belgisch-Nederlands (Tabellen 2 en 4). De bijhorende spectrogrammen en geluidsbestanden worden telkens gegeven.
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /x/ in verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
en overal chaos woordinitieel
samen lachen intervocalisch
Mirjam schiet in de lach woordfinaal
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /x/ in verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
en chaos op de busstations woordinitieel
we moesten allebei lachen intervocalisch
kon mijn lach niet inhouden woordfinaal
Tabel 3. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /ɣ/ in verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
een gat woordinitieel
twee dagen later intervocalisch
Tabel 4. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /ɣ/ in verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep Fonologische context Geluidsbestand Golfvorm/spectrogram
gat in het dak woordinitieel
de laatste dagen intervocalisch
Variatie in de uitspraak van de velaire wrijfklanken
In het Standaardnederlands vertoont de uitspraak van x en ɣ aanzienlijke variatie, zowel in het taalgebruik van een en dezelfde spreker (intrasprekervariatie) als tussen sprekers onderling (intersprekervariatie). Beide vormen van variatie betreffen vooral de mate van stemgeving van ɣ en de plaats van articulatie van ɣ en x. De belangrijkste manifestaties van intra- en intersprekervariatie zijn allofonisch en geografisch van aard (zie ook 1.1.2.1.3 De uitspraak van de fricatieven).
Het contrast speelt wel voor alle sprekers een rol in de selectie van het verledentijdssuffix: -te na een stamfinale x en -de na een stamfinale ɣ, bijvoorbeeld in lachte versus zaagde. Hetzelfde geldt voor de keuze tussen -t of -d als suffix van het voltooid deelwoord: geslacht versus gezaagd.
  • Allofonische variatie met betrekking tot stemgeving
    De verstemlozing van ɣ aan het begin van een woord of lettergreep leidt tot het verlies van het contrast tussen ɣ en x in Nederlands-Nederlands (behalve in de zuidelijke provincies). Deze tendens is sterker bij de ɣ dan bij de v en de z. Dit leidt bijvoorbeeld tot de uitspraak van goed ɣud als xut.
  • Allofonische variatie met betrekking tot de plaats van articulatie
    De plaats van articulatie van de velaire fricatieven kan in het taalgebruik van een spreker variëren naargelang van de fonetische context. Sprekers van het Nederlands-Nederlands, die doorgaans zowel ɣ als x realiseren als een uvulaire fricatief Χ, kunnen ook een meer naar voren gerealiseerde velaire of zelfs palatale variant realiseren. Dat gebeurt wanneer de fricatief wordt voorafgegaan of gevolgd door palatale klanken, zoals in het verkleinwoord wiegje ʋix̟jə (palatalisatie).
    Zie Booij (1995: 8); Van Reenen & Huijs (2000).
  • Regionale variatie
    In het Nederlands-Nederlands komt de stemhebbende velaire fricatief ɣ eigenlijk niet meer voor; in het Belgisch-Nederlands nog wel, hoewel volledig stemhebbende realisaties ook hier een minderheid vormen (zie ook 1.1.2.1.3 De uitspraak van de fricatieven).
    Het stemloos realiseren van ɣ in het Nederlands-Nederlands werd bijna een eeuw geleden al geobserveerd in Zwaardemaker & Eijckman (1928) en is sindsdien in meerdere studies bevestigd.
    Van den Broecke & Van Heuven (1979), Slis & Van Heugten (1989), Van de Velde et al. (1996), Smakman (2006), Van der Harst et al. (2007).
    In het Belgisch-Nederlands zijn volledig stemhebbende realisaties ook in de minderheid en wisselen stemloze en gedeeltelijk stemloze varianten elkaar af.
    Van de Velde et al. (1996), Van der Harst et al. (2007), Verhoeven & Hageman (2007).
    Het proces van verstemlozing van ɣ is verder gevorderd dan dat van de andere stemhebbende fricatieven v en z.
    Zie Van de Velde et al. (2010: 398).
    Zowel ɣ als x worden in het Nederlands-Nederlands over het algemeen als uvulaire fricatieven uitgesproken, terwijl deze fricatieven in het Belgisch Nederlands vooral velair worden gerealiseerd, en soms ook palato-velair.
    Van den Broecke & Van Heuven (1979); Van de Velde et al. (1996); Smakman (2006); Van der Harst et al. (2007).
Correlatie tussen stemgeving en plaats van articulatie
Verdieping
Correlatie tussen stemgeving en plaats van articulatie
Er is een verband tussen de mate van stemgeving en de plaats van articulatie van ɣ.
Van de Velde et al. (1996).
Realisaties die meer naar achteren in de mond gevormd worden, zijn over het algemeen stemloos, terwijl de meer naar voren gearticuleerde realisaties vaker een bepaalde mate van stemhebbendheid behouden. Er is een fonetische verklaring voor dit verschil: het is fonetisch gezien moeilijk om zowel stembandtrilling als ruis (‘frictie’) te produceren, en die moeilijkheid neemt toe naarmate de klank meer naar achteren gerealiseerd wordt.
Zie Ohala (1983).
Het contrast tussen x en ɣ
Verdieping
Het contrast tussen x en ɣ
Aangezien zowel x als ɣ als uvulaire fricatieven worden gerealiseerd door sprekers van het Nederlands-Nederlands, en er ook in het Belgisch-Nederlands voornamelijk gedeeltelijk stemloze varianten van ɣ voorkomen, is het contrast in stemgeving tussen x en ɣ bij sommige sprekers verdwenen.
Het contrast speelt nog wel een rol in de selectie van het verledentijdssuffix: -te na een stamfinale x en -de na een stamfinale ɣ, bijvoorbeeld in lachte versus zaagde. Hetzelfde geldt voor de keuze tussen -t of -d als suffix van het voltooid deelwoord: geslacht versus gezaagd.
Literatuur
Zwaardemaker & Eijckman (1928), Van den Broecke & Van Heuven (1979), Ohala (1983), Slis & Van Heugten (1989), Booij (1995), Van de Velde et al. (1996), Van Reenen & Huijs (2000), Smakman (2006), Van der Harst & Van de Velde (2007), Van der Harst et al. (2007), Van de Velde et al. (2010), Rietveld & Van Heuven (2016).
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Kathy Rys november 2020
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
    Interessante links