1.1.3.2.6 De velaire fricatieven
x en
ɣ
De x kan worden
gespecificeerd als [–sonorant, –stem, –labiaal, –coronaal, +velair,
+continuant]. De
ɣ
verschilt enkel qua stemhebbendheid van de
x en
is dus [+stem].
De stemloze velaire wrijfklank
x kan
voorkomen in aanzetten met een of twee medeklinkers, zoals
in (1a). Uitzonderlijk kan
x ook
wel voorkomen in aanzetclusters van drie medeklinkers, zoals in (1b). Verder kan
x
voorkomen in eenvoudige coda's, zoals in (2a), maar niet in
complexe coda's. In dat laatste geval kan
x
wel voorkomen als allofoon van
ɣ,
zoals in de fonetische vorm in (2b).
ɣ kan voorkomen
in aanzetten met een of twee medeklinkers, zoals in de woorden in (3). Verder
komt ɣ zowel
in eenvoudige als complexe coda’s voor, maar door de regel van Finale
Verscherping verschijnt
ɣ in
de fonetische vorm als
x
(zie 4, en ook 2b).
3gaan, glimmen
4weg /wɛɣ/ [ʋɛx], erg /ɛrɣ/ [ɛrx]
ɣ is de
stemhebbende tegenhanger van
x,
maar het contrast is problematisch. Zo zijn er nauwelijks woordparen die
ɣ en
x van
elkaar onderscheiden; één voorbeeld wordt gegeven in (5a) en (5b).
Assimilatie van
stem kan
x
veranderen in
ɣ, zoals
in (6a), een geval van regressieve assimilatie. Door de
regel van Finale Verscherping kan
ɣ
omgezet worden in
x, om
vervolgens door regressieve assimilatie van stem toch als
ɣ te
verschijnen in de fonetische vorm, zoals in (6b).
Verder lezen
Articulatie
De x is een
stemloze en de
ɣ een
stemhebbende velaire
fricatief. De plaats van articulatie kan echter variëren
van palato-velair tot uvulair.
Palato-velaire en velaire realisaties zijn het meest gebruikelijk in het
Belgisch-Nederlands, terwijl er in het Nederlands-Nederlands doorgaans uvulaire
realisaties voorkomen.
Zie Van der Harst & Van de Velde (2007); zie ook
1.1.2.1.3 De uitspraak van de fricatieven.
De velaire realisaties worden geproduceerd met een vernauwing tussen de
tongrug en het zachte deel van het gehemelte (‘velum’, zie Figuur 1). De
uvulaire realisaties worden geproduceerd met een vernauwing tussen de tongrug en
de achterkant van het velum, dicht bij de huig (‘uvula’). Bij deze klanken kan
er ook trilling van de huig optreden; dit is het geval bij
trilklanken en fricatieven.Figuur 2 is een MRI-afbeelding van de
x in
chloor.
Akoestische informatie
Tabellen 1-4 geven een aantal voorbeeldzinnen met x (Tabellen 1 en 2) en ɣ
(Tabellen 3 en 4) in verschillende fonologische contexten (aan het begin van een
woord, tussen twee klinkers en aan het einde van een woord) voor het Nederlands
Nederlands (Tabellen 1 en 3) en Belgisch-Nederlands (Tabellen 2 en 4). De
bijhorende spectrogrammen en geluidsbestanden worden telkens gegeven.
Tabel 1. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /x/ in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
en overal chaos | woordinitieel | ||
samen lachen | intervocalisch | ||
Mirjam schiet in de lach | woordfinaal |
Tabel 2. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /x/ in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
en chaos op de busstations | woordinitieel | ||
we moesten allebei lachen | intervocalisch | ||
kon mijn lach niet inhouden | woordfinaal |
Tabel 3. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /ɣ/ in
verschillende fonologische contexten in het Nederlands-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
een gat | woordinitieel | ||
twee dagen later | intervocalisch |
Tabel 4. Geluidsbestanden, golfvormen en spectrogrammen voor /ɣ/ in
verschillende fonologische contexten in het Belgisch-Nederlands.
Woordgroep | Fonologische context | Geluidsbestand | Golfvorm/spectrogram |
gat in het dak | woordinitieel | ||
de laatste dagen | intervocalisch |
Variatie in de uitspraak van de velaire wrijfklanken
In het Standaardnederlands vertoont de uitspraak van
x en
ɣ
aanzienlijke variatie, zowel in het taalgebruik van een en dezelfde spreker
(intrasprekervariatie) als tussen sprekers onderling
(intersprekervariatie). Beide vormen van variatie
betreffen vooral de mate van stemgeving van
ɣ en
de plaats van articulatie van
ɣ en
x. De
belangrijkste manifestaties van intra- en intersprekervariatie zijn
allofonisch en geografisch van aard (zie ook 1.1.2.1.3 De
uitspraak van de fricatieven).
Het contrast speelt wel voor alle sprekers een rol in de selectie van het
verledentijdssuffix: -te na een
stamfinale x
en -de na een stamfinale
ɣ,
bijvoorbeeld in lachte versus
zaagde. Hetzelfde geldt voor
de keuze tussen -t of
-d als suffix van het
voltooid deelwoord: geslacht versus
gezaagd.
-
Allofonische variatie met betrekking tot stemgevingDe verstemlozing van ɣ aan het begin van een woord of lettergreep leidt tot het verlies van het contrast tussen ɣ en x in Nederlands-Nederlands (behalve in de zuidelijke provincies). Deze tendens is sterker bij de ɣ dan bij de v en de z. Dit leidt bijvoorbeeld tot de uitspraak van goed ɣud als xut.
-
Allofonische variatie met betrekking tot de plaats van articulatieDe plaats van articulatie van de velaire fricatieven kan in het taalgebruik van een spreker variëren naargelang van de fonetische context. Sprekers van het Nederlands-Nederlands, die doorgaans zowel ɣ als x realiseren als een uvulaire fricatief Χ, kunnen ook een meer naar voren gerealiseerde velaire of zelfs palatale variant realiseren. Dat gebeurt wanneer de fricatief wordt voorafgegaan of gevolgd door palatale klanken, zoals in het verkleinwoord wiegje ʋix̟jə (palatalisatie).Zie Booij (1995: 8); Van Reenen & Huijs (2000).
-
Regionale variatieIn het Nederlands-Nederlands komt de stemhebbende velaire fricatief ɣ eigenlijk niet meer voor; in het Belgisch-Nederlands nog wel, hoewel volledig stemhebbende realisaties ook hier een minderheid vormen (zie ook 1.1.2.1.3 De uitspraak van de fricatieven).Het stemloos realiseren van ɣ in het Nederlands-Nederlands werd bijna een eeuw geleden al geobserveerd in Zwaardemaker & Eijckman (1928) en is sindsdien in meerdere studies bevestigd.Van den Broecke & Van Heuven (1979), Slis & Van Heugten (1989), Van de Velde et al. (1996), Smakman (2006), Van der Harst et al. (2007).In het Belgisch-Nederlands zijn volledig stemhebbende realisaties ook in de minderheid en wisselen stemloze en gedeeltelijk stemloze varianten elkaar af.Van de Velde et al. (1996), Van der Harst et al. (2007), Verhoeven & Hageman (2007).Het proces van verstemlozing van ɣ is verder gevorderd dan dat van de andere stemhebbende fricatieven v en z.Zie Van de Velde et al. (2010: 398).Zowel ɣ als x worden in het Nederlands-Nederlands over het algemeen als uvulaire fricatieven uitgesproken, terwijl deze fricatieven in het Belgisch Nederlands vooral velair worden gerealiseerd, en soms ook palato-velair.Van den Broecke & Van Heuven (1979); Van de Velde et al. (1996); Smakman (2006); Van der Harst et al. (2007).
Correlatie tussen stemgeving en plaats van articulatie
Verdieping
Correlatie tussen stemgeving en plaats van articulatie
Er is een verband tussen de mate van stemgeving en de plaats van articulatie
van ɣ.
Van de Velde et al. (1996).
Realisaties die meer naar achteren in de mond gevormd worden, zijn
over het algemeen stemloos, terwijl de meer naar voren gearticuleerde
realisaties vaker een bepaalde mate van stemhebbendheid behouden. Er is een
fonetische verklaring voor dit verschil: het is fonetisch gezien moeilijk om
zowel stembandtrilling als ruis (‘frictie’) te
produceren, en die moeilijkheid neemt toe naarmate de klank meer naar
achteren gerealiseerd wordt.
Zie Ohala (1983).
Het contrast tussen x en ɣ
Verdieping
Het contrast tussen x en ɣ
Aangezien zowel x als ɣ als uvulaire fricatieven worden gerealiseerd door
sprekers van het Nederlands-Nederlands, en er ook in het Belgisch-Nederlands
voornamelijk gedeeltelijk stemloze varianten van ɣ voorkomen, is het
contrast in stemgeving tussen x en ɣ bij sommige sprekers verdwenen.
Het contrast speelt nog wel een rol in de selectie van het
verledentijdssuffix: -te na een
stamfinale
x en
-de na een stamfinale
ɣ,
bijvoorbeeld in lachte versus
zaagde. Hetzelfde geldt
voor de keuze tussen -t of -d als suffix van het voltooid deelwoord:
geslacht versus
gezaagd.
Literatuur
Zwaardemaker & Eijckman (1928), Van den Broecke & Van Heuven (1979),
Ohala (1983), Slis & Van Heugten (1989), Booij (1995), Van de Velde et al.
(1996), Van Reenen & Huijs (2000), Smakman (2006), Van der Harst & Van
de Velde (2007), Van der Harst et al. (2007), Van de Velde et al. (2010),
Rietveld & Van Heuven (2016).
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
3.0 | Kathy Rys | november 2020 | |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |