3.5.1 Inleiding
Verder lezen
1
De meervoudsvorming bij substantieven geschiedt in het algemeen door middel
van uitgangen. De meest
voorkomende zijn -en
en -s. Verder bestaat
de meervoudsuitgang -eren, kan het tweede lid van
samenstellingen op -man veranderd worden in
-lieden, -lui en -mensen, en worden
er bij niet oorspronkelijk Nederlandse woorden wel meervoudsuitgangen
gebruikt die aan andere talen ontleend zijn (bijv. -a bij
woorden op -um, -i bij woorden op
-us, enz.). Een niet onaanzienlijk aantal substantieven kan
meer dan één meervoudsuitgang hebben, al dan niet met betekenis- of
stijlverschil.
De behandeling van de meervoudsvorming is als volgt opgedeeld: het meervoud
op -en
[3.5.2]; het meervoud op -s
[3.5.3]; de kleinere
categorieën
[3.5.4]; de substantieven met meer dan één
meervoudsuitgang
[3.5.5], waarvan er overigens om praktische redenen ook enkele
vermeld worden in de andere subparagrafen. Bij deze laatste substantieven
wordt de
meervoudsvorm die geacht kan worden het meest voor te komen, voorop
geplaatst (bijv. '
artikelen/artikels ' tegenover
' zondaars/zondaren'); is het
onduidelijk welke meervoudsvorm het meest voorkomt, dan worden de vormen
verbonden door
of (bijv. ' assurantiën
of assuranties'). Evenals bij
het genus is voor deze aanduidingen in de mate van het mogelijke gebruik
gemaakt van de taalbank van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie
(inl, Leiden); verder van de woordenboeken. Ook hier geldt
echter dat er veel geografisch bepaalde en persoonlijke verschillen bestaan.
Bovendien zijn twee meervoudsvormen van hetzelfde woord soms stilistisch
niet
gelijkwaardig
[3.5.5.1].
Er worden in wat volgt enkele regels voor de meervoudsvorming vermeld en enkele lijsten van
substantieven met bepaalde meervoudsuitgangen gegeven. Sterker nog dan bij het genus(zie 3.3.2.1,
sectie 1) geldt hier echter dat de regels maar een klein gedeelte van de
substantivische woordvoorraad dekken en dat de lijsten niet volledig kunnen zijn.
2
Vermelding verdient nog, dat bij
samenstellingen in het algemeen het tweede lid de meervoudsuitgang krijgt, maar
dat er bij copulatieve
samenstellingen uitzonderingen kunnen optreden.
Zijn de leden van de samenstelling naar de betekenis zuiver gelijkwaardig,
dan krijgen ze beide een meervoudsuitgang. Voorbeelden:
collega's-neerlandici,
ministers-presidenten
,
secretarissen-penningmeesters
,
luitenants-kwartiermeesters
. In deze gevallen gaat het immers om personen die respectievelijk 'collega
en neerlandicus', 'minister en president (van de ministerraad)',
'secretaris en penningmeester', 'luitenant en kwartiermeester' zijn.
(Uitzonderingen zijn:
priester-arbeiders,
zendeling-artsen.)
Is het eerste lid van de samenstelling als bepaling, het tweede als
kernwoord op te vatten, dan krijgt alleen het kernwoord de meervoudsuitgang.
Zo is een 'luitenant-generaal' een bepaald soort generaal; het meervoud
wordt dan luitenant-generaals.
Andere voorbeelden zijn:
kandidaat-notarissen
,
leerling-verpleegkundigen
.
Naar de uiterlijke vorm vertonen hiermee veel overeenkomst de
combinaties van kernwoord met achtergeplaatst
adjectief, waar ook het kernwoord in het meervoud komt te staan
(zoals bij Staten-Generaal).
Voorbeelden zijn:
gouverneurs-generaal
,
auditeurs-militair,
executeurs-testamentair
,
processen-verbaal.
In de praktijk is het echter niet altijd gemakkelijk uit te maken, zeker
niet voor de op de betrokken gebieden niet deskundige taalgebruiker, wat
kernwoord en wat bepaling is. Volgens de woordenboeken is het meervoud van
minister-president, zoals
hierboven vermeld,
ministers-presidenten, maar de
opvatting van minister-president
als een bepaald soort minister (vergelijk de term
eerste minister) lijkt niet
ongerijmd. Dit zou aanleiding kunnen geven tot het meervoud
ministers-president. Anderzijds
zijn de meervoudsvormen van
sergeant-majoor en
generaal-majoor volgens de
woordenboeken: sergeant-majoors
en generaal-majoors. Het gaat
hier echter om een bepaald soort sergeant respectievelijk generaal; in het
leger worden dan ook de meervouden
sergeanten-majoor en
generaals-majoor gebruikt. Het
feit dat de meervoudsuitgang bij enkelvoudige woorden alleen achteraan kan
staan, speelt uiteraard ook bij samenstellingen een rol. Zo treffen we ook
niet-erkende meervoudsvormen als
gouverneur-generaals aan.
Ten slotte moet nog vermeld worden dat bij nevengeschikte substantieven die
naar de betekenis een hechte eenheid vormen, vaak alleen het laatste
substantief een meervoudsuitgang krijgt
(groepsmeervoud). De substantieven
en het voegwoord worden dan meestal door een koppelteken verbonden. Dit
doet zich onder andere voor bij kop-en-schotels,
paard-en-wagens, voor-en-tegens, bijv. in de
zinnen:
1Je ziet tegenwoordig niet veel
paard-en-wagens meer.
2De
voor-en-tegens werden uitvoerig
besproken.
Naast 2 is evenwel ook
gebruikelijk:
3De voors en
tegens werden uitvoerig besproken.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Het gebruik van enkel- en meervoudsvormen van maat- en tijdaanduiders in
combinatie met telwoorden en een paar (bijv.
drie jaar,
twee weken,
vijf kilo,
een paar meter) wordt
behandeld in het hoofdstuk over de
telwoorden [7.1.4].
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |