4.5.2 In nevenschikkingen
Verder lezen
Nevenschikkende constructies van twee of meer substantieven die semantisch
verwant zijn en/of een vaste uitdrukking vormen, kunnen zonder lidwoord
voorkomen. Bij veel vaste uitdrukkingen is de afwezigheid van het lidwoord
verplicht, bijv.:
1De gil drong door merg en
been.
2Hij werd op water en
brood gezet.
3Ze zaten in zak en
as.
4Die opmerking raakt kant
noch wal.
5Ze heeft kind noch
kraai.
In andere gevallen is het gebruik van een lidwoord facultatief. Het
lidwoord wordt echter ofwel bij beide substantieven gebruikt, ofwel bij
beide substantieven weggelaten, bijv.:
6(De) moeder en (het)
kind zijn verdronken.
7(De) mond en (de)
keel zijn ontstoken.
8(Het) kabinet en (het)
parlement hebben hun fiat gegeven.
9(De) jas en (de)
das horen aan de kapstok.
10Hij kocht (een) jas, (een)
vest en (een) broek van dezelfde stof.
Weglating van het lidwoord is ook mogelijk bij eigennamen die gewoonlijk
wel een lidwoord krijgen, bijv.:
11(De) Schelde en (de)
Leie verenigen zich te Gent.
12(De) Telegraaf en (Het)
Parool hebben er melding van gemaakt.
Als het lidwoord afwezig is, kan het substantief geen voorbepaling hebben
(afgezien van bepaalde kernachtige
formuleringen
[4.5.1]), bijv.:
13Nieuw kabinet en parlement
hebben hun fiat gegeven.uitgesloten
Ook bij nevengeschikte constructies met achtergeplaatst voorzetsel kan het
lidwoord afwezig zijn. We hebben hier meestal te maken met vaste
uitdrukkingen (altijd zonder lidwoord). Voorbeelden:
14Het is de hele dag: trap
op, trap af.
15De betogers liepen straat
in, straat uit.
16Het ging berg op, berg
af.
Literatuur
Interessante links
ANS
Taalportaal
Taaladvies
Versiegeschiedenis
versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 |