Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
12.2.3 Ontlening en uitheemse woordvorming
De gelede woorden van het Nederlands zijn niet allemaal gevormd via woordvormingsprocessen van het Nederlands. Er zijn veel gelede woorden ontleend aan andere talen. Tegenwoordig is het Engels de belangrijkste bron van leenwoorden, maar vanaf de Renaissance tot in de 19e eeuw speelde het Frans de belangrijkste rol als leverancier van leenwoorden, omdat het Frans toen de lingua franca van Europa was, een rol die nu is overgenomen door het Engels. Het Grieks en Latijn zijn ook belangrijke bronnen van woorden, vooral in het domein van wetenschap en cultuur. Vroeger werden die Griekse en Latijnse woorden soms ontleend via het Frans, tegenwoordig ook vaak via het Engels. Daarnaast zijn aan het Duits veel woorden ontleend.
Zie Van der Sijs (1996, 2005, 2019), Rutten et al. (2015), Stevens (2019).
De Nederlandse taalgebruiker kan in een groep leenwoorden met hetzelfde affix dat affix herkennen. Zo is er een aantal adjectieven op -air zoals circulair, literair, moleculair en parlementair. De herkenning van zo’n leenaffix blijkt bijvoorbeeld hieruit dat het ook gebruikt wordt in woorden die niet in de taal van oorsprong voorkomen. Zo vinden we het Nederlandse adjectief atomair naast de Franse tegenhanger atomique. Hieruit blijkt dat in het Nederlands een uitheems suffix als -air productief is gebruikt in combinatie met een uitheems basiswoord, atoom. Er is dan sprake van replicatie van een woordvormingspatroon uit een andere taal.
Zie Hüning (2009).
Sommige van die affixen worden ook incidenteel gebruikt met basiswoorden van inheemse oorsprong, zoals het suffix -isme in het woord arbeiderisme. De woorden flauwiteit en stommiteit zijn gevormd met het suffix -iteit, een variant van het Franse suffix -ité, hoewel de basiswoorden flauw en stom geen Franse woorden zijn. Naast een groot aantal suffixen afkomstig uit het Frans en het Latijn – waarbij het Frans ook fungeerde als doorgeefluik van Latijnse suffixen – zijn er ook heel wat Latijnse prefixen.
Zie Van der Sijs (1996: 112-115).
Sommige ervan combineren nu ook gemakkelijk met van oorsprong Nederlandse woorden, zoals super- in supermarkt, terwijl andere alleen met uitheemse woorden combineren zoals de- (als in demilitariseren).
Ook aan het Duits zijn diverse gelede woorden ontleend zoals rücksichtslos, sowieso, überhaupt, en unheimisch. Dit laatste woord is in het hedendaags Duits voor de betekenis ‘griezelig’ vervangen door unheimlich.
Het woord unheimisch is dus niet fout, zoals sommigen beweren, want het is niet bedoeld als hedendaags Duits; zie Unheimisch en unheimlich .
Een recente ontlening is die van het prefix über uit het Engels, dat dit prefix op zijn beurt aan het Duits heeft ontleend, waarschijnlijk op basis van het woord Übermensch dat bekend werd als filosofisch begrip. Een überouder is een ouder die overdreven zijn best doet een goede ouder te zijn, iemand die überbezorgd is, is overmatig bezorgd.
Ontleende woorden kunnen bouwstenen vormen van Nederlandse woorden. Zo zijn er heel wat Nederlandse samenstellingen die beginnen met het woord shit, zoals shitoplossing en shitvraag. Een ander voorbeeld is dat het Engelse woord fake voor ‘nep’ wordt gebruikt in samenstellingen zoals fakebewering en fakenieuws. Ook in de samenstelling zomersale zien we een combinatie van een inheems woord en een leenwoord. Verder vinden we in het Nederlands samenstellingen met een Engels uiterlijk die toch gevormd zijn binnen het Nederlands, zoals bandrecorder, lunchroom en oldtimer.
Veel uit het Duits afkomstige samenstellingen hebben een Nederlands jasje gekregen zoals beeldschoon, piekfijn en poedelnaakt.
Bron: Van der Sijs (2019: 169).
Verder lezen
Het begrip uitheems
De term uitheems voor ‘afkomstig uit een andere taal’ kan op twee manieren worden gebruikt: als een historische term, en om een synchrone eigenschap van woorden en affixen aan te duiden. Niet alle affixen die historisch gezien uitheems zijn, worden synchroon nog als zodanig ervaren. De suffixen -aard en -erd bijvoorbeeld, gebruikt in woorden als wreedaard en sufferd, stammen historisch af van het Franse suffix -ard. Toch worden ze door de taalgebruiker als inheems ervaren. Dit blijkt uit het feit dat ze probleemloos combineren met inheemse basiswoorden. Bovendien, dragen ze, anders dan de meeste aan het Frans ontleende suffixen, niet de hoofdklemtoon van het gelede woord. Hetzelfde geldt voor de suffixen -er en -aar die afstammen van het Latijnse suffix -arius.
Verlies van uitheemsheid zien we ook bij sommige andere suffixen van uitheemse oorsprong die combineren met inheemse woorden. Dat geldt bijvoorbeeld voor de volgende suffixen:
Zie Van der Sijs (1996: 164ff) voor meer voorbeelden.
Tabel 1. Verlies van uitheemsheid
suffix met uitheemse stam met inheemse stam
-age arbitr-age lekk-age
-e student-e verwant-e
-es profet-es lerar-es
-ier kanonn-ier herberg-ier
-ij abd-ij voogd-ij
Deze suffixen dragen nog wel vormelijke sporen van hun verleden. Ze dragen namelijk de hoofdklemtoon van het woord (met uitzondering van -e, want een sjwa is niet beklemtoonbaar), terwijl dat niet geldt voor suffixen van Germaanse oorsprong.
Ook sommige uit het Latijn afkomstige prefixen gedragen zich synchroon niet meer uitheems. Prefixen als extra- en super- combineren gemakkelijk met Nederlandse woorden, zoals in extrasterk en supermarkt.
Voor een beschrijving van de woordvormingsmogelijkheden van het huidige Nederlands hebben we een synchrone interpretatie van het begrip uitheems affix nodig, namelijk: 'affix dat (vrijwel) uitsluitend combineert met uitheemse woorden en wortels (het deel van een woord dat overblijft als alle affixen zijn verwijderd)'. We beschouwen -isme en -iteit als uitheemse suffixen, omdat combinatie met inheemse woorden uitzonderlijk is (arbeiderisme, stommiteit), maar het prefix super- is synchroon geen uitheems suffix meer, omdat het probleemloos combineert met inheemse woorden.
Afleiding en ontlening
Ontlening van gelede woorden heeft geleid tot uitbreiding van de mogelijkheden tot woordvorming door middel van afleiding.
Zie Van der Sijs (1996, 2005, 2019), Booij & Van Santen (2017: 56-58).
Doordat er bijvoorbeeld aan het Frans een aantal bijvoeglijke naamwoorden zijn ontleend op het (aan het Nederlands aangepaste) suffix -eel en de basis zelf als apart woord ontleend is (zoals bij het woordpaar cultuur - cultureel), kon dit suffix als zodanig herkend worden, en vervolgens binnen het Nederlands worden aangehecht aan andere woorden. Ontlening van affixen verloopt dus normaliter niet direct: we ontlenen affixen indirect, doordat we woorden met die affixen ontlenen. Als we bijvoorbeeld zeggen dat een affix aan het Frans ontleend is, dan is dit een verkorte manier van zeggen, en geen precieze beschrijving van het ontleningsproces.
Bij leenvertalingen wordt een uitheems woord aangepast aan de ontvangende taal. Dit heeft als gevolg dat het Nederlands gelede woorden bevat die er Frans uitzien, maar in het Frans niet voorkomen, zoals in het geval van woorden op -eel:
Tabel 2. Nederlandse woorden op -eel en hun Franse tegenhangers op -al
Nederlands Frans
mor-eel mor-al
notari-eel notari-al
fundament-eel fondament-al
gouvernement-eel gouvernement-al
Uit deze voorbeelden blijkt dat het Franse woord een ander suffix kan bevatten dan de Nederlandse tegenhanger.
Er zijn diverse gelede woorden met een Frans uiterlijk, maar zonder dat er een Frans woord met hetzelfde affix mee correspondeert, zoals geïllustreerd in Tabel 3:
Bron: Van der Sijs (1996: 183).
Tabel 3. Nederlandse woorden met een Frans jasje
Nederlands Frans
agentuur agence
atomair atomique
commercieel commercial
componist compositeur
fabricage fabrication
immoreel immoral
speculant spéculateur
vacature vacance
Dit verschil tussen Franse woorden en hun Nederlandse tegenhangers kan verschillende oorzaken hebben. Het woord agentuur is waarschijnlijk een ontlening uit het Duits (Agentur), evenals het woord componist (Duits Komponist). Het woord fabricage is afgeleid van het werkwoord fabriceren, met behulp van het enigszins productieve leensuffix -age.
Doorzichtigheid in de uitheemse woordenschat
Veel Nederlandse woorden bevatten een uitheems prefix of suffix. Als er ook een basiswoord is, dan hebben zulke woorden een zekere semantische doorzichtigheid. Dit geldt bijvoorbeeld voor de volgende woorden met een uitheems suffix:
Tabel 4. Doorzichtige uitheemse woorden met een suffix
suffix basiswoord afgeleid woord
-aal synode synodaal
-aan parochie parochiaan
-aat doctor doctoraat
-ade kanon kanonnade
-air element elementair
-ande offer offerande
-ant predik predikant
-aris bibliotheek bibliothecaris
-ast gymnasium gymnasiast
Maar er zijn ook veel woorden die eindigen op een uitheems suffix zonder dat er een basiswoord is. De betekenis van zulke woorden is niet voorspelbaar op grond van de betekenisbijdrage van een basiswoord. Wel geeft het suffix een indicatie van de woordsoort van het desbetreffende woord. Een woord dat eindigt op -abel of -ibel is in principe een adjectief, en een woord op -ioen is een zelfstandig naamwoord. Daarnaast kan de betekenisbijdrage van de wortel (het deel van een woord dat overblijft als alle affixen zijn verwijderd) soms achterhaald worden door het woord te relateren aan een ander woord met dezelfde wortel. Zo zal kennis van de betekenis van het werkwoord stimuleren helpen om de betekenis van stimulans te herkennen, en de betekenis van convertibel kan in verband gebracht worden met die van converteren. De paradigmatische betrekkingen tussen gelede woorden kunnen dus ook motivatie verschaffen, waardoor er een zekere mate van doorzichtigheid is.
Woorden die bestaan uit [uitheems prefix + wortel + infinitiefsuffix -en] zijn vaak ook niet erg doorzichtig qua betekenis. Dit geldt bijvoorbeeld voor de volgende werkwoorden:
1a-moveren, ab-solveren, ante-ciperen, con-curreren, de-duceren, in-duceren, pre-diceren, pro-duceren, re-duceren, sub-stitueren
Toch is het niet zo dat de taalgebruiker in deze werkwoorden geen enkele geleding zou kunnen waarnemen. Zo hebben alle werkwoorden met -duceren een corresponderend zelfstandig naamwoord dat eindigt op -duct-ie, waardoor het prefix en de wortel duc (waarvan duct een variant is) als aparte bouwstenen herkenbaar zijn:
Tabel 5. Nominalisatie van werkwoorden op -duceren
werkwoord substantief
adduceren adductie
deduceren deductie
induceren inductie
introduceren introductie
obduceren obductie
produceren productie
reduceren reductie
reproduceren reproductie
Uitheemse woorden zonder basiswoord
Ontlening van gelede woorden maakt dat er veel suffixen zijn die alleen voorkomen in combinatie met wortels, en niet in combinatie met woorden van uitheemse afkomst:
Zie Booij (2019: 94). Het suffix -itis komt wel voor met een inheems basiswoord in het opzettelijk speelse woord aanstelleritis.
Tabel 6. Uitheemse suffixen die alleen voorkomen in combinatie met wortels
suffix voorbeeldwoord
-abel accept-abel
-ans stimul-ans
-arius ordin-arius
-ase ext-ase
-ask Moneg-ask
-asme sarc-asme
evacu-é
-een Chil-een
-ement rend-ement
-ent doc-ent
-ibel convert-ibel
-ica fanat-ica
-icus log-icus
-ie agress-ie
-íe fonolog-íe
-iel prof-iel
-ien optic-ien
-ioen kamp-ioen
-is bas-is
-itis bronch-itis
-ure bless-ure
Het gebruik van uitheemse suffixen in combinatie met een uitheemse wortel vinden we ook in wetenschappelijke terminologie, die een opzettelijk, geconstrueerd karakter heeft. We zien dit bijvoorbeeld in chemische terminologie:
Tabel 7. Chemische terminologie
suffix termen
-aan octaan, propaan
-aat chloraat, nitraat, fosfaat
-ase lactase, sacharase
-een arseen, benzeen
-ide bromide, fluoride,
-iet chloriet, dynamiet
-ine cafeïne, cocaïne
-ium calcium, plutonium
-oïde alkaloïde, celluloïde
-ol fenol, methanol
-ose cellulose, galactose
-yl methyl, vinyl
De desbetreffende termen hebben een internationaal karakter, en behoren tot de chemische nomenclatuur waarvoor bepaalde regels gelden (zie Chemische terminologie ).
Er is ook een systeem van medische terminologie dat deels gebruikt maakt van uitheemse wortels en affixen (zie Medische terminologie ).
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Geert Booij juni 2022
    2.1 januari 2019 Automatische conversie van ANS 2.0
    2.0 W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn 1997 hoofdstuk 12,../../data/archief/ans2/e-ans/12/body.html;
    Interessante links