Filters 
verversen
Tekstsoort
  • titels
  • termen
  • voorbeelden
  • tekst
Hoofdstukken
alles selecterenniets selecteren
  • 1De klankleer van het Nederlands
  • 2Het werkwoord verbum
  • 3Het substantief zelfstandig naamwoord
  • 4Het lidwoord artikel
  • 5Het voornaamwoord pronomen
  • 6Het adjectief bijvoeglijk naamwoord
  • 7Het telwoord numerale
  • 8Het bijwoord adverbium
  • 9De adpositie het voorzetsel, achterzetsel, omzetsel en meer
  • 10Het voegwoord de conjunctie
  • 11Het tussenwerpsel de interjectie
  • 12Woordvorming en woordstructuur
  • 13De constituent: algemeen
  • 14De naamwoordelijke constituent
  • 15De adjectivische constituent
  • 16De bijwoordelijke constituent
  • 17De adpositieconstituent
  • 18De werkwoordelijke constituent
  • 19De zin: algemeen
  • 20De zinsdelen
  • 21Woordvolgorde in de zin
  • 22Actieve en passieve zinnen
  • 23Soorten zinnen naar de communicatieve functie
  • 24De nevenschikking: algemeen
  • 25Gewone vormen van nevenschikking
  • 26Bijzondere vormen van nevenschikking
  • 27De samentrekking
  • 28Modaliteit
  • 29Negatie ontkenning
  • 30Aspectualiteit
vooropplaatsing komt voor in 17 artikelen
gezocht op: titels, termen, voorbeelden, tekst
{"solrVersion":302,"parameters":["q=examples%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20examples%3A%20vooropplaatsing%20OR%20lingterms%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20lingterms%3A%20vooropplaatsing%20OR%20title%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20title%3A%20vooropplaatsing%20OR%20plaintext%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20plaintext%3A%20vooropplaatsing","qf=title^3%20lingterms^3%20plaintext^1%20examples^1","mm=2","start=0","rows=10","hl=true","hl.fl=title%20plaintext%20examples%20lingterms%20score","hl.snippets=100","hl.requireFieldMatch=true","hl.simple.pre=<em>","hl.simple.post=<%2Fem>"]}
q=examples%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20examples%3A%20vooropplaatsing%20OR%20lingterms%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20lingterms%3A%20vooropplaatsing%20OR%20title%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20title%3A%20vooropplaatsing%20OR%20plaintext%3A%22vooropplaatsing%22%20OR%20plaintext%3A%20vooropplaatsing, qf=title^3%20lingterms^3%20plaintext^1%20examples^1, mm=2, start=0, rows=10, hl=true, hl.fl=title%20plaintext%20examples%20lingterms%20score, hl.snippets=100, hl.requireFieldMatch=true, hl.simple.pre=<em>, hl.simple.post=<%2Fem>
Aantal zoekresultaten per pagina: 10 20 50 100 alle
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.3 Delen van het werkwoordelijk gezegde op de eerste zinsplaats > 21.3.3.1 Inleiding
tekst
...Ook delen van een werkwoordelijk gezegde kunnen dus met andere woorden vooropgeplaatst worden. Vooropplaatsing van een deel van het werkwoordelijk gezegde kan ook hier weer ten eerste dienen als middel om dat element informatief op de achtergrond te laten treden, het minder prominent te maken. ...
...In dat geval heeft alleen nog steeds een zinsaccent. Vooropplaatsing van het deelwoord in zin 1b heeft een vergelijkbaar effect: gevonden wordt gepresenteerd als uitgangspunt van de mededeling in de tweede deelzin, waardoor de bijwoordelijke bepaling nog steeds vanzelf prominentie en dus een accent krijgt. ...
...Ten tweede kan men - uiteraard in een andere context - van vooropplaatsing gebruik maken om de zin juist met het belangrijkste element te beginnen, bijv. in correctiezinnen. Voorbeelden hiervan worden gegeven in de volgende subparagrafen. Hoewel vooropplaatsing van een deel van een (werkwoordelijk) gezegde geenszins ongebruikelijk is en in een bepaalde context heel adequaat kan zijn, wijkt deze volgorde toch steeds af van het gewone zinspatroon (met twee polen). Een algemene beperking op vooropplaatsing van deelwoorden of infinitieven is, dat wanneer het werkwoord een inherent verbonden zinsdeel bij zich heeft (bijv. op reis in de verbinding op reis gaan, of sommige voorwerpen), dit werkwoord niet in z'n eentje vooraan kan staan, maar van dat zinsdeel vergezeld moet zijn. Vergelijk: Op reis gegaan |is| hij niet. Gegaan |is| hij niet op reis. Het inherent verbonden zinsdeel zelf kan wel soms apart vooraan staan (vergelijk [21·3·4]), bijv. in het geval van 2: Op reis |is| hij niet |gegaan.| Voor meer voorbeelden van vooropplaatsing van een infiniete werkwoordsvorm samen met een inherent zinsdeel zie men [21·3·6·3], waar ook andere mogelijkheden om een deel van een (werkwoordelijk of naamwoordelijk) gezegde samen met een zinsdeel op de eerste zinsplaats te zetten, behandeld worden....
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.4 Inherente elementen op de eerste zinsplaats > 21.3.4.1 Inleiding
tekst
....| Net als dat bij vooropplaatsing van werkwoordelijke elementen het geval is, kan een inherent element vooropgeplaatst worden om een ander zinsdeel, dat verder naar achteren in de zin staat, informatief meer prominentie te geven. ...
...Een tweede mogelijkheid is ook hier weer om door vooropplaatsing dat element juist als informatief belangrijk voor te stellen. ...
...Vooraf valt wel op te merken dat de genoemde elementen niet steeds even gemakkelijk voorop kunnen komen. Vooropplaatsing is bovendien altijd opvallend. Over het algemeen gaat vooropplaatsing van inherente elementen gemakkelijker als de zin een tegenstelling bevat - bijv. tot uitdrukking komend door het voorkomen in de zin van niet of wel - met wat aan de zin voorafgaat....
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.4 Inherente elementen op de eerste zinsplaats > 21.3.4.3 Overige inherente elementen op de eerste zinsplaats > 21.3.4.3.2 Het eerste deel van een scheidbaar werkwoord
voorzetselbijwoord | adjectief
tekst
...1 In beperkte mate kan ook een voorzetselbijwoord als eerste deel van een scheidbaar werkwoord vooropgeplaatst worden. Een dergelijke vooropplaatsing gaat gemakkelijker als er expliciet of impliciet een tegenstelling aangegeven kan worden, wat het duidelijkst is als het voorzetselbijwoord een antoniem heeft (bijv. in(voeren) versus uit(voeren), op(gaan) versus onder(gaan) (van de zon of de maan), voor(stemmen) versus tegen(stemmen)). Voorts is vooropplaatsing gemakkelijker mogelijk als het scheidbare deel en het werkwoordelijke element vlak bij elkaar staan, respectievelijk op de eerste zinsplaats en in de eerste pool. Is dat laatste niet het geval, dan is vooropplaatsing vaak zelfs twijfelachtig tot uitgesloten. Vergelijk: Mee |gaan| dit jaar alle leerlingen uit de vierde en de vijfde klas | |. Mee |zijn| dit jaar alle leerlingen uit de vierde en de vijfde klas |gegaan|. Tegen |stemden| alleen de Groenen. Tegen |zullen| waarschijnlijk alleen de Groenen |stemmen. | Een alternatief voor de (b) -zinnen hierboven is vooropplaatsing van het ongesplitste infiniete werkwoord (zie [21·3·3]): Meegegaan |zijn| dit jaar | | alle leerlingen uit de vierde en de vijfde klas. Tegenstemmen |zullen| waarschijnlijk alleen de Groenen. Met de eerstgenoemde beperking hangt samen dat naarmate het voorzetselbijwoord wat de betekenis betreft nauwer met het werkwoord samenhangt, of anders gezegd naarmate de letterlijke betekenis verdwenen is, de mogelijkheid om het voorzetselbijwoord apart voorop te plaatsen kleiner lijkt te worden. ...
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.3 Delen van het werkwoordelijk gezegde op de eerste zinsplaats > 21.3.3.3 Infinitieven op de eerste zinsplaats
tekst
...1 De mogelijkheden om een infinitief (meestal zonder te, een enkele keer een infinitief met te of aan het + infinitief) voorop te plaatsen lopen parallel met de mogelijkheden bij deelwoorden (zie [21·3·3·2]). Vooropplaatsing van een infinitief komt wel minder vaak voor. Vooropplaatsing van het zelfstandig werkwoord kan een middel zijn om een ander element duidelijk(er) als informatieve kern van de mededeling te laten uitkomen. ...
... Werken |móet| je (, of je dat nu leuk vindt of niet.) Bij hulpwerkwoorden (groepsvormende werkwoorden) die een infinitief met te als aanvulling vereisen (zie [18·5·4]), is vooropplaatsing van de infinitief nagenoeg beperkt tot durven en hoeven. In elk geval valt te bij vooropplaatsing van de infinitief weg. Vergelijk: Hij |durft| nauwelijks |te praten. | Praten |durft| hij nauwelijks. Je |hoeft hier gelukkig niet |te werken. | Werken |hóef| je hier gelukkig niet. Een bijzonder geval is vooropplaatsing van een infinitief, waarna in de eerste pool een vorm van het omschrijvende doen als een soort 'steunwerkwoord' optreedt. ...
9 De adpositie het voorzetsel, achterzetsel, omzetsel en meer > 9.3 Omzetsels circumposities > 9.3.3 Omzetsels of voorzetsels en partikels?
tekst
...Zo vinden we naast de vooropplaatsing van omzetselconstituenten zoals in (4)-(6) ook voorbeelden zoals in (8). ...
...Omzetselconstituent? Vooropplaatsing van voorzetsel + nominale constituent Tegen dat soort dingen bots je op. Met mij gingen ze meteen mee. Door loze beloftes prikt de consument zo heen. Onder zijn krijgshaftige tulband kruipen zwarte krulhaartjes vandaan. Moeten we tegen dat soort dingen op in (8a) dan nog steeds als omzetselconstituent zien, ook al is die geen aangesloten geheel? ...
...Partikelwerkwoord: Vooropplaatsing van voorzetselvoorwerp Tegen vliegen zie ik niet op. Met gymnastiek doet Anne graag mee. Van iets anders gaan we niet uit. Ook in (10) worden de omzetselconstituenten, als ze zo genoemd mogen worden, onderbroken, nu door de persoonsvorm van de bijzin (zie ook 21.6.1 Doorbreking van de tweede pool)....
...Net als in de gevallen van vooropplaatsing in (8) kunnen we ons hier dus afvragen of opgereden in (10a) een partikelwerkwoord vormt met tegen de berg als complement. ...
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.4 Inherente elementen op de eerste zinsplaats > 21.3.4.2 Een naamwoordelijk deel van een gezegde op de eerste zinsplaats
tekst
...1 Vooropplaatsing van een naamwoordelijk deel kan een ander element als informatief prominenter laten uitkomen. ...
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.3 Delen van het werkwoordelijk gezegde op de eerste zinsplaats > 21.3.3.2 Deelwoorden op de eerste zinsplaats
tekst
.... Men kan in de (b) -zinnen een louter stilistische variant zien van hun pendanten met het deelwoord achteraan, maar vooropplaatsing van het deelwoord kan het informatief belangrijkste element vaak (nog) beter laten uitkomen, doordat dat element nu helemaal aan het eind van het middenstuk staat. ...
...Zie ook [21·3·6·3/2].3 Vooropplaatsing van een deelwoord kan ook als middel gebruikt worden om dat deelwoord juist als het informatief belangrijkste element voor te stellen. ...
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.4 Inherente elementen op de eerste zinsplaats > 21.3.4.3 Overige inherente elementen op de eerste zinsplaats > 21.3.4.3.1 Inherente zinsdelen
Bepalingen van gesteldheid | adjectivische | Noodzakelijke plaats- of richtingsbepalingen | Bepalingen van maat | maatconstituenten | Noodzakelijke bijwoordelijke bepalingen van hoedanigheid | Voorzetselconstituenten | Bepalingen van gesteldheid | Noodzakelijke plaats- of richtingsbepalingen | Bepalingen van maat | maatconstituenten | Noodzakelijke bijwoordelijke bepalingen van hoedanigheid | Voorzetselconstituenten | Naamwoordelijke constituenten
tekst
...1 Het vooropgeplaatste zinsdeel hoeft niet de informatieve kern van de zin te zijn, zoals in de volgende voorbeelden. Wel kan vooropplaatsing in sommige gevallen samenhangen met een soort impliciete tegenstelling (vergelijk [21·3·4·2/1] evenals [21·3·4·3/ii]). ...
21 Woordvolgorde in de zin > 21.3 De eerste zinsplaats > 21.3.7 Plaatsing van een element in de rompzin in plaats van in de afhankelijke zin
tekst
...Net als dat bij enkelvoudige zinnen het geval is, kan er naargelang van de context en/of de situatie bij dit soort vooropplaatsing zowel sprake zijn van zinnen met een strikte links-rechts-volgorde (het voorop staande element is informatief minder belangrijk) als van zinnen met een afwijkende volgorde (het voorop staande element is informatief juist heel belangrijk). De (b) -zinnen van de volgende paren zijn voorbeelden van de bedoelde vooropplaatsing: Ze |beweert| dat ze Kees gisteren nog een brief geschreven heeft. Kees |beweert| ze dat ze gisteren nog een brief geschreven heeft. Ik |denk| dat we pas morgen naar Amsterdam gaan. Naar Amsterdam |denk| ik dat we pas morgen gaan. Ik |vind| dat je zoiets gerust tegen hem kunt zeggen. Tegen hem |vind| ik dat je zoiets gerust kunt zeggen. In 1b staat het indirect object uit het middenstuk van de afhankelijke zin op de eerste zinsplaats van de rompzin. ...
18 De werkwoordelijke (verbale) constituent > 18.5 Werkwoordgroepen binnen de werkwoordelijke constituent > 18.5.7 De volgorde binnen de werkwoordelijke eindgroep > 18.5.7.3 De plaats van het zelfstandig werkwoord in de vorm van een deelwoord > 18.5.7.3.iii Eindgroepen met drie werkwoorden
tekst
.... Hoewel alle drie de volgordevarianten in de standaardtaal voorkomen, is de mate waarin ze gebruikt worden niet in alle delen van het taalgebied en niet in alle vormen van taalgebruik dezelfde. Vooropplaatsing van het deelwoord (zoals in de (a) -zinnen) is de meest gangbare volgorde in gesproken taal in Nederland. ...