Voorbeeldzoeker x
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags Nederlands Clarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNar Clarin login
  • Delpher
  • Celex Clarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
11 Het tussenwerpsel de interjectie
Tussenwerpsels (interjecties), zoals ach, ja, hallo, , hoera, kijk, kukeleku, poespoespoes, sst en verdorie, zijn zelfstandige taaluitingen. Ze hebben nauwelijks verbindingsmogelijkheden met andere woorden of zinnen. Daarom fungeren ze nooit als lid van een constituent of als zinsdeel van een andere zin: ze staan altijd buiten de grammatische structuur ervan.
Wel kunnen tussenwerpsels gebruikt worden in de directe rede, of een manier die daarop lijkt, met name in combinatie met de werkwoorden doen (van) en gaan (van).
In de reeks van de tien woordsoorten die in de ANS worden behandeld, neemt de categorie 'tussenwerpsel' daarmee een heel aparte plaats in.
Als een tussenwerpsel met een andere zin gecombineerd wordt, staat het vaak vóór de andere zin, zoals ach, en bah in (1a)-(1c), of achter die zin, zoals en oké in (1c)-(1d). Sommige tussenwerpsels kunnen ook in een zin voorkomen, zoals verdorie in (1e), maar fungeren dan als tussengevoegde zin.
De voorbeelden uit dit hoofdstuk komen uit het Corpus Gesproken Nederlands , tenzij anders aangegeven. De voorbeelden zijn voor de leesbaarheid soms ingekort of op een andere manier aangepast, bijvoorbeeld door middel van interpunctie.
1Voorbeelden van tussenwerpsels
aAch, op zich maakt dat natuurlijk niet zo heel veel uit.
b, vorig weekend heb ik Leen gehoord en gezien.
cBah, daar kan 'k ook gewoon echt niet tegen, .
dIk zal bij 't begin beginnen, oké?
eDat is toch verdorie hartstikke duur allemaal.
In vorm bestaan tussenwerpsels vaak uit één lettergreep (zoals ach, , bah en ), maar ze kunnen ook uit meer lettergrepen bestaan (zoals verdorie, oké en hallo). Sommige vaste combinaties van woorden, zoals toe maar, nou en, lieve hemel en zeker weten, rekenen we ook tot de tussenwerpsels vanwege hun ‘losse status’ ten opzichte van een eventuele andere zin. De vorm van een tussenwerpsel is over het algemeen onveranderlijk, al kan er wel reduplicatie (verdubbeling) plaatsvinden, zoals in ja ja of poespoespoes.
Een enkele keer vinden we gevallen met het achtervoegsel -kes of -tjes, zoals salukes in BN, ST? Deze vorm komt af en toe voor in (informele) standaardtalige contexten in België, maar het is onduidelijk in hoeverre die deel uitmaakt van de (informele) standaardtaal. of hallootjes in NN, ST? Deze vorm komt af en toe voor in (informele) standaardtalige contexten in Nederland, maar het is onduidelijk in hoeverre die deel uitmaakt van de (informele) standaardtaal. .
In betekenis verwijzen tussenwerpsels niet naar zaken in de werkelijkheid. Sommige tussenwerpsels bootsen een klank na, zoals hatsjie, kukeleku en tiktak. Andere tussenwerpsels drukken een emotie uit (een negatieve bijvoorbeeld met bah en verdorie in 1c en 1e); deze expressieve tussenwerpsels kan een spreker ook gebruiken zonder dat er iemand anders bij is. Een derde groep van tussenwerpsels heeft juist een functie in de interactie tussen gesprekspartners; deze communicatieve tussenwerpsels regelen bijvoorbeeld het gesprek (finaal en oké? zoals in 1c en 1d vragen om instemming), of worden gebruikt om aandacht te trekken (zoals in 1b).
Een overzicht van tussenwerpsels die veel voorkomen in het Corpus Gesproken Nederlands  is te vinden in 11.4. Het gebruik van de tussenwerpsels wordt er geïllustreerd met voorbeelden. Bovendien is informatie toegevoegd over hoe vaak een vorm voorkomt in het Nederlandse en in het Belgische deel van het corpus.
Verder lezen
Wel of geen tussenwerpsel?
Ook woorden die tot andere woordsoorten behoren, kunnen soms als zelfstandige taaluitingen optreden, en dus opgevat worden als tussenwerpsel, bijvoorbeeld Doorlopen!, Opgepast!, Binnen!, Stom!, Hier!, Stilte!, Waarom? We beschouwen een woord echter alleen als tussenwerpsel wanneer het altijd of geregeld op deze manier gebruikt wordt.
Er zijn wel woorden die geregeld als tussenwerpsel gebruikt worden en daarnaast ook een andere gebruikswijze hebben. Vaak kan dan uit de zinsstructuur worden afgeleid of een woord als tussenwerpsel functioneert, of tot een andere woordsoort behoort. In (2a), bijvoorbeeld, wordt helaas als tussenwerpsel gebruikt: het staat vóór de zin en kan worden weggelaten. In (2b) is helaas een bijwoord: het staat op de eerste zinsplaats (onmiddellijk voor de persoonsvorm is) en maakt dus onderdeel uit van de zin.
2aHelaas, dat is niet gebeurd.
CHN
bHelaas is dat niet gebeurd.
CHN
Sommige bronnen rekenen alle woorden en woordcombinaties die als zelfstandige uiting gebruikt kunnen worden tot de tussenwerpsels, dus ook bijvoorbeeld spreekwoorden (de kruik gaat zo lang te water tot ze breekt) en buitenlandse citaten (alea iacta est),
Zie bijvoorbeeld Van Dale (Den Boon, Hendrickx & Van der Sijs 2022).
maar dat gebeurt hier niet. Aan spreekwoorden, citaten enz. wordt hier verder geen aandacht besteed.
Primaire en secundaire tussenwerpsels
Verdieping
Primaire en secundaire tussenwerpsels
In de literatuur wordt wel onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire tussenwerpsels.
Zie bijvoorbeeld Ameka (1992).
Primaire tussenwerpsels zijn niet afgeleid van of gerelateerd aan woorden in een andere woordklasse: hé, hè, pfft, hm, sst. Secundaire tussenwerpsels daarentegen zijn wel gerelateerd aan woorden en woordgroepen in andere woordklassen, zoals
  • werkwoorden: hoor, kijk, zeg, verrek vooral in NN Deze vorm komt af en toe voor in (informele) standaardtalige contexten, vooral in Nederland.
  • zelfstandige naamwoorden: god, jongejonge vooral in NN Deze vorm komt af en toe voor in (informele) standaardtalige contexten, vooral in Nederland.
  • bijvoeglijke naamwoorden: absoluut, natuurlijk
  • bijwoorden: helaas, nou
  • adposities: toe, vooruit
  • combinaties van woorden: goddank, goeiemorgen, jawel
Variatie
Het gebruik van tussenwerpsels is niet in het hele taalgebied en in alle genres gelijk: ze komen meer voor in informele taal dan in formeel Nederlands, en vaker in gesproken dan in geschreven taal. Er zijn daarnaast geografische verschillenneen, tiens en voilà worden bijvoorbeeld vooral in België gebruikt, en hoi, jeetje en joh vooral in Nederland; in Nederland is de volgorde pief paf poef gebruikelijk, in België eerder pief poef paf. Bovendien zijn er sociale verschillen: shit, fuck en wolla zijn vooral te vinden in straattaal, voorwaar is heel deftig. En ook in de tijd zijn er veranderingen. Met name de emotionele (expressieve) tussenwerpsels en vloeken hebben de neiging in de loop van de tijd te slijten, en dan worden ze vervangen door nieuwe: parbleu of fi donc zijn uit de mode, tegenwoordig vinden we veel Engelse ontleningen als fuck en shit.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
    Taalportaal
    Taaladvies
    Versiegeschiedenis
    versie redacteur(en) datum opmerkingen
    3.0 Ton van der Wouden mei 2024 Een tussentijdse versie van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Maaike Beliën, Ronny Boogaart, Ad Foolen en Hanne Kloots. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteur(en).
    Interessante links