|
|
d'r (= er)
08/06/01/01
|
d'r, bezittelijk voornaamwoord
05/05/07/01
|
d'r, persoonlijk voornaamwoord
05/02/05/01
|
d'r, wederkerend voornaamwoord
05/03/02
|
-d(e), uitgang tegenwoordig deelwoord
02/03/02/06
|
-(d)er-, tussenklank bij adjectief (bijv. in kinderachtig)
12/04/02/03/01/02
|
daar naartoe of naar daar?
08/07/03
|
daar, bijwoord
08/03/03
|
daar, onderschikkend voegwoord
10/03/04
|
daarenboven, voegwoordelijk bijwoord
08/05
|
daargelaten dat, voegwoordelijke uitdrukking
10/03/09/01
|
daarheen of naar daar?
08/07/03
|
daarlangs of langs daar?
08/07/03
|
daarna
25/01/01/05
|
dames, meervoud in aanspreking
03/05/04/04
|
dan dat, voegwoordelijke uitdrukking
10/03/06
|
* in samentrekking bij samengestelde zinnen
27/05/04
|
|
dan wel, voegwoordelijke uitdrukking
10/02
10/03/02/01
|
dan, bijwoord
|
dan, nevenschikkend voegwoord
10/02
25/05/01
|
dan, onderschikkend voegwoord
|
dan, onderschikkend voegwoord van vergelijking
10/03/14/05
|
dan, schakeringspartikel
08/03/02
|
dat en/of dat
05/09/03/01
|
dat, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
* steunpronomen (bijv. in Het boek dat ligt er niet meer)
05/06/03/03/04
|
|
* vervangend dat (bijv. in Jouw boek is dikker dan dat van mij)
05/06/03/03/05
|
|
dat, betrekkelijk voornaamwoord
05/08/02
|
dat, grammatisch verbindend onderschikkend voegwoord
10/03/02
|
dat, grammatisch verbindend voegwoord
|
* na vragend element (bijv. (Ik weet niet) wie dat...)
05/07/01
|
|
* dat of toen na substantief (bijv. de tijd dat/toen)?
14/06/03/02
|
|
(-)dat, na (ander) voegwoord
10/01
17/03/05
|
dat, onderschikkend voegwoord van beperking
10/03/11
|
dat, onderschikkend voegwoord van causaliteit
10/03/04
|
dat, onderschikkend voegwoord van doel
10/03/07
|
dat, onderschikkend voegwoord van graadaanduidend gevolg
10/03/06
|
dat-zin
|
* afhankelijke dat-zin als voorzetselvoorwerp
20/06/03/03
|
|
datgene, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
datte, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
05/06/03/03/07
|
datzelfde, aanwijzend woord
05/06/08/02
|
de een of ander(e)
05/09/03/01
|
de eerste (...) de beste
05/09/03/01
|
de-, voorvoegsel, werkwoord met de-
12/02/01/03/02
29/02/01/01
|
de + adjectief + ste
06/04/03/04/01/02/01
|
-de, achtervoegsel
|
de, lidwoord van bepaaldheid/bepaald lidwoord
04/01
|
de-antecedent
05/08/03/01
|
de-woord
03/03/01
03/03/02/02
|
deels-deels
25/01/01/03
|
degene(n), aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
delven, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
den, lidwoord, datief
04/01
|
denken, groepsvormend werkwoord met te + infinitief als aanvulling
18/05/04/18
18/05/08
|
denken, hoofdtijden
02/03/05/03/02
|
-der, in vergrotende trap (bijv. duurder)
06/04/03/01/01
|
der, lidwoord, genitief
04/01
|
dergelijk(e), aanwijzend woord (equivalent van aanwijzend voornaamwoord)
05/06/08/01
|
-derij
zie: -ij (-arij, -dij, -enij, -erij, -derij, -nij), achtervoegsel
|
des, lidwoord, genitief
04/01
|
desondanks
25/06/01/03
|
dewijl, onderschikkend voegwoord
10/03/04
|
deze of gene
05/09/03/01
|
deze zelfde
05/06/08/02
|
deze(n) en gene(n)
05/09/03/01
|
deze, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
* vervangend deze (bijv. in De verzameling van het stedelijk museum telt 600 kunstwerken, deze van het provinciaal
museum 100 meer)
05/06/03/03/05
|
|
dezelfde, aanwijzend woord
05/06/08/02
|
dezen, aanwijzend voornaamwoord
05/06/03/03/01
|
dezer, aanwijzend voornaamwoord, genitief
05/06/03/04
|
dezes, aanwijzend voornaamwoord, in vaste uitdrukking
05/06/03/04
|
dicht-, in samenstelling, werkwoord met dicht-
12/02/02/03/02/01
|
die d'r
zie: die, aanwijzend voornaamwoord, die + bezittelijk voornaamwoord (die d' r/die z' n/die
hun)
|
die en/of die
05/09/03/01
|
die hun
zie: die, aanwijzend voornaamwoord, die + bezittelijk voornaamwoord (die d' r/die z' n/die
hun)
|
die z'n
zie: die, aanwijzend voornaamwoord, die + bezittelijk voornaamwoord (die d' r/die z' n/die
hun)
|
die (= ie = hij), persoonlijk voornaamwoord
05/02/05/01
|
die + bezittelijk voornaamwoord (die z' n/die d' r/die hun)
|
* als equivalent van aanwijzend diens of bezittelijk voornaamwoord
05/06/03/04
|
|
* als equivalent van betrekkelijk wiens/wier
05/08/06
|
|
die, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
* die + eigennaam in verkleinwoordvorm (bijv. die Jantje)
05/06/03/02/02
|
|
* vervangend die (bijv. in Zijn baard is langer dan die van jou)
05/06/03/03/05
|
|
* die + bezittelijk voornaamwoord (die d' r/die z' n/die hun)
05/06/03/04
|
|
die, betrekkelijk voornaamwoord
|
diegene(n), aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
dien, aanwijzend voornaamwoord, in vaste uitdrukking
05/06/03/04
|
dienen, groepsvormend werkwoord
18/05/08
|
diens, aanwijzend voornaamwoord, genitief
05/06/03/04
|
dier, aanwijzend voornaamwoord, genitief
05/06/03/04
|
diergelijk(e), aanwijzend woord (equivalent van aanwijzend voornaamwoord)
05/06/08/01
|
dies, aanwijzend voornaamwoord, in vaste uitdrukking
05/06/03/04
|
dievegge, vrouwelijke persoonsnaam
12/03/01/04/04/06
|
diezelfde, aanwijzend woord
05/06/08/02
|
-dij
zie: -ij (-arij, -dij, -enij, -erij, -derij, -nij), achtervoegsel
|
dijn, bezittelijk voornaamwoord
05/05/09
|
dingen, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
dis-, voorvoegsel, werkwoord met dis-
12/02/01/03/03
|
dit en/of dat
05/09/03/01
|
dit en/of dit
05/09/03/01
|
dit, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
|
ditte, aanwijzend voornaamwoord
05/06/02
05/06/03/03/07
|
ditzelfde, aanwijzend woord
05/06/08/02
|
doch, nevenschikkend voegwoord
10/02
|
* in gewone nevenschikking
25/06
|
|
* in bijzondere nevenschikking
26/03
|
|
doen, groepsvormend werkwoord met infinitief als aanvulling
18/05/08
zie ook: doen, hulpwerkwoord van causaliteit
|
doen, hoofdtijden
02/03/05/03/02
|
doen, hulpwerkwoord van causaliteit
02/02/02
zie ook: doen, groepsvormend werkwoord met infinitief als aanvulling
|
-dom, achtervoegsel
|
dood-, in samenstelling
|
door en door (+ adjectief)
15/03/01/01
|
door-, in samenstelling
|
door... heen, combinatie van voorzetsels
09/03/04
|
door, achtergeplaatst voorzetsel
09/03/03
09/03/03
|
door, onderschikkend voegwoord
10/03/04
|
door, voorzetsel
09/03/02
|
door, voorzetselbijwoord (intransitief voorzetsel)
08/04
|
door-bepaling (handelend voorwerp)
20/08
22/01
22/01
22/02/01
|
doordat, onderschikkend voegwoord
10/03/04
|
doordien, onderschikkend voegwoord
10/03/04
|
dooreen-, in samenstelling, werkwoord met dooreen-
12/02/02/02/03/03/05
|
doorgaan, negatief polaire uitdrukking
29/03
|
doorheen, als voorzetsel
09/03/04
|
dragen, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
dreigen, groepsvormend werkwoord met te + infinitief als aanvulling
18/05/04/19
18/05/08
|
drieë rhande, onbepaald voornaamwoord
05/09/03/03/02
|
drieë rlei, onbepaald voornaamwoord
05/09/03/03/02
|
drietjes, verkleinwoordvorm telwoord
07/02/03/02
|
drijf-, in samenstelling, adjectief met drijf-
12/04/03/04
|
drijven, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
dringen, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
drinken, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
druipen, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
duiken, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|
dunken, groepsvormend werkwoord
18/05/08
zie ook: dunken, hulpwerkwoord van modaliteit
|
dunken, hoofdtijden
02/03/05/03/02
|
dunken, hulpwerkwoord van modaliteit
02/02/02
28/03/02
zie ook: dunken, groepsvormend werkwoord
|
dunken, koppelwerkwoord
02/02/02
18/05/02/03/01
20/01/03/02
|
durven, groepsvormend werkwoord
18/05/08
|
durven, hoofdtijden
02/03/05/03/02
|
dus, voegwoord
10/02
|
* in bijzondere nevenschikking
26/05
|
|
dus, voegwoordelijk bijwoord
08/05
08/05
26/05/01/01
|
dusdanig(e), aanwijzend woord (equivalent van aanwijzend voornaamwoord)
05/06/08/01
|
duur te staan komen
18/05/04/03/04/02
|
dwingen, hoofdtijden
02/03/05/03/01/01
|